Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de Vlaamse Scriptieprijs.
Achieving cohesion through connectors: Connector usage in argumentative essays written by Flemish EFL undergraduate students
Dit corpusonderzoek kijkt naar het gebruik van connectoren in Engelstalige essays van Vlaamse leerlingen en hoe zij cohesie of samenhang creëren. De essays worden vergeleken met gelijkaardige teksten geschreven door English natives. Uit de scriptie blijkt dat er ruimte is voor verbetering. Het onderzoek stelt een paar structurele aanpakken voor.
Structurele optimalisatie wordt al enkele decennia onderzocht, met als motivatie het besparen van materiaal en ingenieurstijd bij het ontwerp van de draagstructuur van een bouwwerk. Hoewel de methodes in de wetenschappelijke literatuur erg veelbelovend zijn, blijft de toepassing ervan in de praktijk uit. In dit onderzoek wordt de haalbaarheid van een gewichtsminimalisatie in een realistische context nagegaan d.m.v. een representatieve ‘case study’.
Het doel van deze scriptie is om de OESO ontwerptekst omtrent de transfer pricing aspecten van financiële transacties te analyseren vanuit een juridisch alsook economisch standpunt. De antwoorden op de onderzoeksvragen zouden treasury en taks professionals in staat moeten stellen om de transfer pricing implicaties van deze ontwerptekst op hun bedrijfsfinancieringsactiviteiten correct in te schatten.
This study investigates the relation between the zero-leverage phenomenon and family firms. The sample is based on the Belgian economy and counts 62 631 year observations between 2008 and 2016, collected from the database Belfirst. Family firms represent 77% of all companies with employees in the Belgian economy and 45% of the labour market is associated with Belgian family firms. Logit and tobit panel analyses show that family firms are less inclined to adopt a zero-leverage policy as they do not want to dilute their ownership. Furthermore, old family firms are less motivated to be zero-levered as they do not need additional funding to expand their business. Overall, Belgian family firms are less inclined to be zero-levered than non-family firms.
Can evidence for Modigliani & Miller's capital structure indifference theorems be found in the context of Belgian Real Estate Investment Trusts (REITs)?
Deze scriptie gaat na of in de optimale context van REITs bewijs kan gevonden worden voor de Modigliani & Miller indifferentietheoriën. De reden voor de gekozen context vindt vooral zijn oorsprong in de afwezigheid van taxatie en de minimale informatie assymmetriën. De conclusie luidt dat de theorie in de praktijk faalt door irrationaliteit van mensen.
Dit onderzoek gaat na wat de lange termijn invloed is van de EU-wijde stress test gehouden in 2014 op de aandelenkoers van de betrokken banken. Uit statistische analyse blijkt er een positief verband te bestaan tussen een veiligere kapitaalstructuur en een betere prestatie op de aandelenmarkt.
Verzekeringsmaatschappijen spelen een cruciale rol in het functioneren van een economie. Om dit succesvol te doen is het essentieel dat hun klanten erop kunnen vertrouwen dat, indien er zich een schadegeval voordoet, de beloofde schadevergoeding kan uitbetaald worden. De grootte van de kapitaalbuffer van een verzekeraar staat hierbij centraal: hoe meer kapitaal, hoe kleiner de kans dat een verzekeraar zijn beloftes niet zal kunnen nakomen. Eén van de belangrijkste beslissingen die het management van een verzekeringsmaatschappij moet maken betreft dus de hoeveelheid kapitaal.
De notionele interestaftrek:Een stimulans voor jobcreatie en investeringen of een fiscaal cadeau voor bedrijvendoor Ann-Sophie Decatelle & Eva RossieSinds de invoering in 2006 is de notionele interestaftrek vaak het middelpunt van discussie. Voor de invoering kon een onderneming enkel de interesten van schulden aftrekken van haar belastingen, terwijl financieren met eigen vermogen geen fiscaal voordeel opleverde. Financieren met schulden werd dus beloond ten opzichte van financieren met eigen vermogen. Als gevolg hiervan hadden Belgische bedrijven vaak een slechte solvabiliteitspositie.
Over de Franse taal zijn de meningen erg verdeeld. De enen moeten er niet van hebben terwijl anderen aan de charmes van deze taal niet kunnen weerstaan. Wat er ook van zij, het Frans is een taal die - net zoals alle andere talen- ieder individu iets kan bijbrengen. Dus hoe weerzinwekkend je de Franse liaisons ook vindt of hoe nichterig soms de uitspraak, elke eigenheid aan de Franse taal brengt je op de een of andere manier wel iets bij.
Beïnvloedt een Credit Rating het gedrag van managers? Ratingbureaus en hun credit ratings, ze zijn alomtegenwoordig en krijgen meer en meer een negatieve bijklank sinds de crisis van 2007. Niet enkel landen maar ook onze ondernemers worden met het fenomeen geconfronteerd. Bedrijven die gaan lenen op de obligatiemarkt worden verplicht een credit rating aan te vragen. Hoe gaan managers in Europa hiermee om? Wat is de invloed van een rating op het gedrag van managers? Mijn onderzoek tracht op voorgaande vragen een antwoord te bieden.
Een historisch overzicht van de
kapitaalstructuur in België van 1950 tot 2005
De kapitaalstructuur van een bedrijf is een indicatie van de wijze van financiering. Een bedrijf kan zichzelf in grote lijnen financieren met kapitaal of met schulden waarbij ze de kost voor beide zal proberen te minimaliseren.
Zo Gebekt, Zo Gedacht
De rol van taalverscheidenheid in de menselijke ervaring
Mensen hebben een natuurlijke neiging om alles in de wereld in stukjes te hakken en over vakken te verdelen. Het menselijk lichaam bijvoorbeeld bestaat uit hoofd, romp en ledematen. Onder de ledematen heb je armen en benen. Het been omvat bovenbeen, knie, onderbeen en voet. Of op een abstracter niveau: de wereld valt uiteen in mannelijk en vrouwelijk. Mannelijk is wat sterk, zwaar, hard, hoekig, enz.
Vergelijkend onderzoek naar mogelijke verschillen in de financiële structuur tussen Vlaamse en Waalse ondernemingen
De studie heeft tot doel na te gaan of er mogelijke verschillen bestaan tussen de resultaten van Vlaamse en Waalse ondernemingen over een onderzoeks-periode van 15 jaar, van 1985 tot 2000.
M & M theorema
De discussie omtrent de financiële structuur van ondernemingen begon ongeveer toen de latere Nobelprijswinnaars voor economie, Modigliani & Miller, hun theorieën publiceerden die fundamenteel afweken met de tot dan toe bestaande opvattingen.