Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de Vlaamse Scriptieprijs.

Dementie, de vergeten groep binnen de euthanasiewetgeving – Kan euthanasie bij vergevorderde dementie overwogen worden?

Lena Huybrechts
Moet er een wettelijk kader komen voor euthanasie bij vergevorderde dementie? A.d.h.v. bronnenonderzoek, een rechtsvergelijking met onze noorderburen en een interview met Professor Wim Distelmans werd er geconcludeerd van wel.

The Three-Child Policy and Gender Equality in China

Yingwa Sun
Dit onderzoek verkent de implicaties van het drie-kind beleid van China voor gendergelijkheid en vrouwenemancipatie, waarbij de vorige vooruitgang die is geboekt met het één-kind beleid wordt erkend.

De evolutie van de erfenissprong

Britney Janssen
De rechtsfiguur "de erfenissprong" kende de laatste jaren heel wat veranderingen. Deze scriptie beschrijft de voor- en nadelen van deze veranderingen in het kader van de hoge erfbelastingen en de toenemende vergrijzing.

De zorgvolmacht: een vergiftigd geschenk? De mogelijkheden om een intern controlesysteem in te bouwen in de zorgvolmacht met het oog op het voorkomen van misbruik

Jolien Theijbers
Er wordt gekeken naar de mogelijkheden om een intern controlesysteem in te bouwen in de zorgvolmacht met het oog op het voorkomen van misbruik. Daarnaast wordt de rol van de notaris en de vrederechter besproken.

Naar een betere thuiszorgplanning via artificiële intelligentie

Jens Vande Ginste Louise De Rycke Yaël Windey Ibou Ndao Matthias Reyntjens Jens Vangaever
In de scriptie wordt besproken hoe artificiële intelligentie kan ingezet worden in het proces van de thuiszorgplanning, om deze te kunnen versnellen en vergemakkelijken. Hiervoor werd samengewerkt met de onderzoekers van het project PREPCA.I.RE.

Het woonzorgcentrum van de toekomst door de ogen van potentieel toekomstige bewoners

Zoë Vanbeylen
Wat verwachten potentieel toekomstige bewoners van woonzorgcentra van het woonzorgcentrum van de toekomst? Dit onderzoek tracht een antwoord te geven op deze vraag met behulp van semi-gestructureerde interviews.

Dementie bij ouderen met een islamitische achtergrond

Malika El-Jafoufi
Dementie slaat heftig om zich heen,
ook bij ouderen me een niet-westerse achtergrond.
Hoe gaat de samenleving hier mee om?

Effortful control als modererende factor tussen reactieve temperamentsfactoren en psychopathologie bij psychogeriatrische patiënten

Camille Testaferrata
De duale procestheorie stelt dat psychopathologie voortkomt uit een onevenwicht tussen het regulatieve (Effortful Control; EC) en reactieve (Behavioral Inhibition System; BIS en Behavioral Activation System; BAS) temperament, waarin EC een doorslaggevende rol speelt in het al dan niet ontwikkelen van psychopathologie. De duale procestheorie wordt nagegaan en bevestigd bij psychogeriatrische patiënten.

Cognitive performance in DFNA9 patients

Elise Hens
Uit onderzoek is gebleken dat gehoorverlies de belangrijkste behandelbare risicofactor is van
dementie. Ook evenwichtsproblemen zouden het risico kunnen verhogen, maar daar is momenteel
meer onderzoek naar nodig. Echter hebben veel onderzoekers over het hoofd gezien dat gehoorverlies
en evenwichtsproblemen vaak hand in hand gaan, een interactie die niet te verwaarlozen valt. In deze scriptie worden de twee
factoren bij elkaar gebracht, met een grondig onderzoek naar het denkvermogen in mensen met
DFNA9.

Kennis en implementatie van richtlijnen m.b.t. ulcus cruris venosum bij verpleegkundigen op geriatrische afdelingen

Chloé Desmedt
Veneuze beenulcera betekenen een zware belasting voor zowel de individuele zorgvrager als de internationale gezondheidszorg. Om hieraan tegemoet te komen is nood aan een kwaliteitsvol wondmanagement dat enkel en alleen gerealiseerd kan worden m.b.v. bekwame verpleegkundigen. De verpleegkundige kennis en vaardigheden m.b.t. wondmanagement blijken in de klinische praktijk echter vaak suboptimaal te zijn.

De perceptie van de zorgsector bij schoolgaande jeugd, een cross-sectioneel onderzoek.

Vicky Bollens
De perceptie van leerlingen uit de derde graad van het secundair onderwijs tegenover de zorgsector. Hierbij werd een verschil gezocht tussen drie graden, het ASO, BSO en TSO.

Regulatory networks in neuro- inflammatory disorders: Alzheimer’s disease and major depressive disorder

Hanne Puype
In deze scriptie werd met behulp van een computationele methode de overeenkomsten en verschillen onderzocht tussen de ziekte van Alzheimer en depressie. Hiervoor werden netwerken geconstrueerd uit data dat voordien al beschikbaar was.

Zelfmanagement bij hartfalen

Sophie Geens
Hartfalen is een klinisch syndroom waarbij de pompfunctie van het hart van de patiënt tekort gaat schieten. Door de vergrijzing van de bevolking zal de prevalentie van deze aandoening alleen maar stijgen. In België lijdt naar schatting 4% van de bevolking hieraan. Er lijden 200.000 mensen aan hartfalen. De levenskwaliteit zal dalen op verschillende vlakken, zowel op het sociale aspect als op het psychisch en lichamelijke aspect. Leefstijlinterventies zijn cruciaal om de impact van hartfalen op het dagelijkse leven en complicaties van de ziekte te verminderen. Deze interventies gaan over de inname van medicatie, het aanpassen van de voeding en het opvolgen van het gewicht. Bij therapieontrouw van medicatie gaan de klachten verergeren. Als de patiënt zich niet houdt aan de vochtbeperking, zal de vochtretentie en stuwing niet minderen. De lichamelijke activiteit gaat zorgen voor een betere inspanningstolerantie. Het is van groot belang dat de kortademigheid en de vermoeidheid afnemen. Er moet ingezet worden op therapietrouw van zowel medicatie als dieet. Vaak is dit voor patiënten zeer complex en gebeuren hier regelmatig fouten op. Dit kan verklaard worden doordat in de medische zorg de focus ligt op de farmacologische therapieën in plaats van op het ondersteunen van de patiënten bij gedragsverandering.

Vraagstelling: Literatuurstudie naar hoe zelfmanagement bij patiënten met hartfalen in de thuissituatie door eerstelijnsverpleegkundigen bevorderd kan worden.

Zoekstrategie: Tussen 4 oktober en 7 mei werd er een literatuurstudie uitgevoerd met behulp van volgende gecomputeriseerde databanken: PubMed, UpToDate, Google Scholar, Nature, ScienceDirect en Springerlink. De zoektocht leverde in totaal 41 artikels op waaronder 26 reviews, 5 richtlijnen, 1 secundaire kwalitatieve analyse, 1 kwalitatieve studie en 8 tijdschriften.

Resultaten: Uit een literatuurstudie is gebleken dat mHealth-apps een positieve invloed hebben in de eerstelijnszorg, de zorgkosten en de levenskwaliteit. Patiënten gaan op een actievere manier hun gezondheid in eigen handen nemen. Zelfmanagementgedrag wordt beïnvloed door de leeftijd, de comorbiditeit, de functionele/emotionele en economische status. Het prototype HeartCheck wil de competenties van de zorgvragers verhogen door op verschillende factoren in te spelen. Deze competenties gaan over communicatie, aandacht voor de mentale en fysieke toestand, adaptatie aan ziektesymptomen en integratie in de maatschappij. Wederzijds vertrouwen tussen de patiënt en zorgverlener is hierbij essentieel.

Conclusie: Zonder effectief management zal de levenskwaliteit van de patiënt met hartfalen verslechteren. Voor de zorgverleners bieden mHealth-interventies de mogelijkheid om bijwerkingen te monitoren en verbeterpunten te identificeren. Ook de vrijheid en draagbaarheid van mobiele apparaten bieden een enorm potentieel aan patiënten en zorgverleners. Er kan gesteld worden dat gepersonaliseerde zorg door de app een meerwaarde vormt voor patiënten met hartfalen binnen een bestaand zorgplan. Elke patiënt heeft specifieke zorgvragen die niet alleen bepaald worden door de mate van de ernst en het type van HF maar ook door de individuele vaardigheden en context van de patiënt.


Workers (dis)abilities and required conditions

Victor Matthys Jaron Devloo
In ons werk ligt de nadruk op de voordelen van een handicap, een aspect dat in onze samenleving te weinig belicht wordt. U kunt nieuwe inzichten verwachten over hoe mensen met een handicap in staat zijn om uit te blinken door hun handicap.

De meerwaarde van meditatie bij de behandel- en herstelfase van kanker

Silke Duym Jolien Wieme Silke Duym Margot De Bruyn
De meerwaarde van meditatie bij de behandel- en herstelfase bij kanker. Bachelorproef geschreven in 2020-2021 door studenten ergotherapie.

THE EFFECT OF INTERPERSONAL CONTACT VIA INTERNET AND TELEPHONE ON LONELINESS IN THE ELDERLY A EUROPEAN CROSS-NATIONAL PERSPECTIVE

Victor Vanoverberghe
Cross-nationaal kwantitatief onderzoek naar de invloed van internet- en telefoongebruik voor interpersoonlijk contact op gevoelens in eenzaamheid bij Europese 65-plussers. Er werd bevonden dat deze hulpmiddelen wel degelijk kunnen voorkomen dat ouderen in sociaal isolement verkeren.

Horen, zien en praten. "Een gezinswetenschappelijke visie op hoe we het welbevinden kunnen bewaken/verhogen van zowel de nieuwe bewoner als zijn familie bij een verhuis naar een wzc"

Nyiraneza Callaerts
Deze scriptie behandelt de vraag: 'Wat dient te worden aangepast aan de benadering van een wzc naar een nieuwe bewoner toe en hoe kunnen we ervoor zorgen dat de kwaliteit van leven van die persoon gewaarborgd blijft of verhoogd wordt? Vanuit drie theoretische invalshoeken (zorgethiek, psychologie en sociologie) wordt getracht de onderzoeksvraag te verhelderen. Goede communicatie is de rode draad doorheen de scriptie, drie veranderingsstrategieën wordt beschrijven hoe de communicatie verbeterd kan worden.

Captain Ludd in an Era of Demographic Change: Ageing, Automation and Inequality

Arthur Jacobs
In een gekalibreerd overlapping generations model wordt het verband tussen vergrijzing en automatisering op theoretische wijze onderzocht. De resultaten worden empirisch gevalideerd door de bevindingen te toetsen aan werkelijke data. Automatisering kan een factor zijn die de negatieve impact van vergrijzing op per capita groei verzacht, maar het draagt wel bij aan toegenomen ongelijkheid tussen de opleidingsniveaus en een afnemend aandeel van arbeid in het nationaal inkomen.

Randvoorwaarden: Betaalbaar wonen in Leuven

Nand Baeten
Onderzoek naar betaalbaar wonen in Leuven.
Er wordt een strategie naar voor geschoven die het verkoopsmomentum in goed omsloten verkavelingswijken aangrijpt als unieke opportuniteit om de stadsrand te herdenken. Via een incrementele aanpak willen we deze wijken zo opnieuw laten evolueren naar veerkrachtige, aantrekkelijke en betaalbare leefomgeving voor jonge gezinnen.

Mantelzorger tussen kracht en onmacht: een sociaal werkonderzoek naar de relatie tussen formele en informele zorg ervaren door mantelzorgers van hulpbehoevende, thuiswonende ouderen

Silke De Troyer
Een onderzoek naar de relatie tussen formele en informele zorg, ervaren door mantelzorgers van thuiswonende, hulpbehoevende ouderen.

The “silver lining” of smart cities: een kwalitatief onderzoek rond de verwachtingen van Vlaamse 60-plussers over de slimme stad

Marianne Vols
Een smart city claimt met behulp van ICT het leven van iedere stadsgebruiker te verbeteren. Toch bleven huidige initiatieven overwegend voordelig voor een beperkt aantal deelnemers. Opdat de slimme stad positief en inclusief kan zijn voor iedereen, wordt gesteld dat de burger een centrale rol moet bekleden. Deze "eindgebruiker" had tot op heden nog weinig mogelijkheid tot inbreng in de slimme stad. Verder lijken oudere burgers een vergeten groep. De aanhoudende vergrijzing maakt echter duidelijk dat er verder moet worden nagedacht over de verwachtingen en de betrokkenheid van deze doelgroep in een inclusieve slimme stad. Daarom wordt er aan de hand van deze masterproef getracht inzichten te genereren betreffende de verwachtingen van oudere volwassenen ten opzichte van de slimme stad.

Remember - Re-membering

Nadia Cogge John Deheegher Etienne Moons Rudy Baert
'Remember - re-membering'
Soms gaat het nooit voorbij
Het belang van herinneringseducatie bij de intergenerationele overdracht van de gevolgen van de twee Belgische wereldoorlogen.

Een studie van remigratiemotieven van tweede en derde generatie hoogopgeleide Belgen met Turkse roots

Elif Lootens
Het migratiedebat verhit in West-Europa sinds de laatste decennia van de twintigste eeuw de gemoederen. Het debat is vooral gericht op instroom en integratie. Daarbij is emigratie een onderbelicht aspect. Zo is er weinig onderzoek gedaan naar de remigratie van migranten naar het land van herkomst.

Bij remigratie is het opleidingsniveau een relevante factor. Anders dan soms vermoed wordt, zijn het niet kansarme, laaggeschoolde jongeren die remigreren, maar eerder hoogopgeleide jonge migranten. Omdat net zij in Turkije een gedegen opleiding, meertaligheid en nuttige beroepservaring kunnen inbrengen als troef op de arbeidsmarkt.

Deze hoogopgeleiden ervaren in West-Europa beperkte vooruitzichten op zowel sociaal, persoonlijk als professioneel gebied. Hoogopgeleiden met Turkse roots hebben het gevoel dat zij in Turkije hun kansen beter kunnen benutten en zijn daardoor eerder geneigd te vertrekken.

Daarnaast wijzen onderzoekers erop dat de uitstroom van jonge hoogopgeleiden in tijden van vergrijzing en de daarmee samenhangende schaarstes op de arbeidsmarkt, nadelig kan zijn voor West-Europese economieën. Het vertrek van hoogopgeleide Turken is een ‘braindrain’ en een ‘verlies van menselijk kapitaal’. Dit veroorzaakt een onevenwicht tussen hoog- en laagopgeleiden migranten in Europa.

Wat opvalt is dat ondanks hun studies en diploma, deze hoogopgeleiden geconfronteerd worden met discriminatie op de arbeidsmarkt. Deze pessimistische toekomstperspectieven in Belgie voeden de drang tot remigratie. Etnische minderheden scoren beduident lager op vlak van jobtevredenheid. Volgens Vandevenne & Lenaers (2007) geeft ongeveer 64% van de hoogopgeleide etnische minderheden in Vlaanderen aan minder kans te hebben om door te stromen naar hogere functies en 61% meent zich door zijn afkomst extra te moeten bewijzen.

Hierbij komen we tot de integratieparadox die als een pushfactor meespeelt voor remigratie: hoogopgeleide Belgische Turken komen meer in aanraking met autochtonen, waardoor ze hun eigen posities op de arbeidsmarkt vergelijken en bijgevolg een ‘relatieve deprivatie’ ervaren waardoor hun eigen jobtevredenheid afneemt. Deze hooggeschoolden met een migratieachtergrond hebben immers vaak een baan onder hun opleidingsniveau, ervaren meer moeite om werk te vinden en krijgen minder promotiekansen. Hoogopgeleide en ondernemende migranten ervaren deze discriminatie intenser en zijn daarom sterker geneigd om elders het geluk te zoeken.

Bovendien hebben deze hoogopgeleiden de perceptie, met hun verworven competenties, betere jobkansen en doorgroeimogelijkheden te kunnen krijgen in Turkije. Vrouwen bevinden zich in een extra benadeelde positie doordat ze dubbel gediscrimineerd worden: naast het behoren tot een etnische minderheid, behoren ze ook tot de symbolische minderheid op vlak van gender. Hierdoor zou de wil om te migreren bij vrouwen eveneens hoger liggen, in de hoop op een gunstiger positie in het land van herkomst.

Uit resultaten van het onderzoek dat uitgevoerd werd bij kandidaat remigranten in België en effectieve remigranten in Turkije is er een duidelijke discrepantie te vinden in hun motivaties. Uit het onderzoek blijkt dat de economische factoren minder belangrijk geacht worden als drijfveer bij de hoogopgeleide aspirant-remigranten dan bij de effectieve remigranten, omdat ze min of meer tevreden zijn met hun huidige arbeidsmarktpositie in België. Bij aspirant-remigranten draait het vooral rond maatschappelijke beweegredenen. Ten eerste zijn er gevoelens van frustratie doordat de participanten zich aanvankelijk als deel van de Belgische samenleving beschouwen, maar anderzijds continu geconfronteerd worden met hun ‘anders’ zijn en steeds het gevoel kregen niet volledig aanvaard te worden als deel van de Belgische samenleving. De negatieve beeldvorming over etnische minderheden en moslims in de media lijkt hierin een katalysator te zijn.

Een tweede, opvallend resultaat, is dat de angst voor assimilatiedruk en het risico op verlies van de Turkse cultuur bij hun kinderen een veel gebruikt argument vormt om te overwegen om naar Turkije te verhuizen.

Het ervaren van een identiteitsconflict maakt de aantrekkingskracht van Turkije als toevluchtsoord bovendien groter. Remigratie biedt de mogelijkheid om voortaan tot de meerderheid te behoren. Door remigratie heft de remigrant zijn minderheidsstatus op.

Asprianten blijven in België tot zich een krachtige combinatie van negatieve en positieve acute gebeurtenissen voordoet die een kentering in hun leven te weeg brengt. Acute pushfactoren zoals ontslag, gemiste promotiekansen of een relatiebreuk stimuleren de aspirant-remigrant om de remigratiewens om te zetten in concrete plannen. Van zodra acute pullfactoren zich aandienen, zoals een aantrekkelijke werkaanbieding of een huwelijk, wordt het voornemen waargemaakt.

Bij de effectieve regimgranten zien we wel jobgerelateerde motieven zoals de ongunstige posities op de Belgische arbeidsmarkt en de ruimere carrièremogelijkheden in het land van origine. Het was voor hen niet evident om een job te vinden op het niveau van hun behaalde diploma, en ze maakten zich zorgen over hun loopbaanperspectieven. Daarenboven uiten deze hoogopgeleide participanten die op de sociale ladder willen opklimmen een gevoel van onbehagen. Vandaar dat deze groep zich niet langer uitsluitend op de Belgische arbeidsmarkt focuste en na ontslag of gefnuikte carrièrekansen tot het besef kwam dat ze beschikt over een alternatief, namelijk de arbeidsmarkt in Turkije. Na het maken van een kostenbatenanalyse verkoos deze groep te verhuizen naar Turkije, omdat zij daar een beter perspectief op werk en carrière zage. Een aantrekkelijke jobaanbieding in Turkije zorgde er uiteindelijk voor dat men daadwerkelijk de stap onderneemt.

Pension reform in a general equilibrium OLG model: Lessons from Japan

Thomas Lebbe
Pensioenhervorming in een algemeen evenwichtsmodel, met focus op pensioenbonus in Japan. Gemodelleerd door een overlapping generations model.

Kwaliteitsmanagement in de thuiszorg in Vlaanderen

Dimitri Heyndrickx
Dit onderzoek verkent
bestaande praktijken op vlak van
kwaliteitsmanagement in de thuiszorg
en weegt af of dat
kwaliteitsmanagement veerkrachtig is ten
aanzien van de evoluties die zich in dat
verband voltrekken. Het beoogt hiermee
een bijdrage te leveren aan praktijk,
wetenschap en beleid.