Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de Vlaamse Scriptieprijs.

Rouw bij naasten van psychisch kwetsbare mensen: een interpretatieve fenomenologische analyse

David Van Deuren
Masterproef met literatuurstudie en kwalitatief onderzoek (IPA) bij mantelzorgers van psychisch kwetsbare mensen gediagnosticeerd met een ongeneeslijke ziekte. Eerste onderzoeksfocus ligt op het rouwproces van deze mantelzorgers. Tweede onderzoeksfocus ligt op de hiaten in de expertise bij professionele hulpverleners in de thuiscontext van EPS-patiënten (Ernstige psychiatrische stoornissen).

Ondersteuning anderstalige nieuwkomers in het regulier secundair onderwijs

Lynn Suy Julie Van Goylen
Uit ons onderzoek is snel gebleken dat de leerkracht geen tijd krijgt of kan maken voor het ondersteunen van een anderstalige nieuwkomer. Met onze ondersteuningsbundel proberen we zowel de leerkrachten als de leerlingen handvatten aan te bieden door extra aandacht te besteden aan zowel school- als vaktaalwoorden.

sociaal werker als brug tussen de oudere en het woonzorgcentrum

Greet Leemans
Ouder worden heeft een enorme impact op het leven. Verhuizen naar een woonzorgcentrum is een ingrijpende beslissing waarbij verschillende factoren een effect hebben. Thuiszorgdiensten, sociaal werkers en onthaalmedewerkers van een woonzorgcentrum zijn een eerste aanspreekpersoon bij de beslissing en hebben dan ook een belangrijke functie in de begeleiding naar de nieuwe leefomgeving. Voor dit onderzoek werd door middel van enquêtes aan sociaal werkers van ziekenhuizen en opnameverantwoordelijken van woonzorgcentra gevraagd hoe een opname naar een woonzorgcentrum verloopt en hoe men de ouderen bij een opname ondersteunt. Daarnaast werd ook de tuiszorgdiensten bevraagd om de ervaringen van deze dienst mee te nemen in de conclusies. De thuiswonende ouderen werd door middel van een enquête gevraagd naar de beeldvorming van woonzorgcentra en wat men belangrijk vindt. Daarnaast werd via interviews nagevraagd aan bewoners hoe men de opname heeft ervaren. Vanuit het literatuur- en praktijkonderzoek zijn er goede zaken naar boven gekomen maar vooral ook zeer veel tekortkomingen in de ondersteuning van ouderen bij de beslissing naar een woonzorgcentrum te verhuizen. Iedere dienst wil zich inzetten om ouderen de juiste ondersteuning te bieden om het welzijn te verbeteren maar krijgen vooral door beleidsmatige druk en veel administratief werk, veelal in functie van de financiering van de organisaties vanuit de overheid, hiervoor te weinig mogelijkheden. Om als sociaal werker de oudere zorgvrager beter te kunnen ondersteunen in het opnameproces door middel van psychosociale en praktische begeleiding is het belangrijk dat er een andere beeldvorming ontstaat over woonzorgcentra en deze beter aansluiten bij de leefwereld en zorgvragen van de ouderen. Daarnaast is het ook belangrijk dat deze betaalbaar worden en er meer werkmiddelen zijn in organisaties om tijd te kunnen vrij maken voor het welzijn van de ouderen. Hierdoor kan er op zoek gegaan worden naar mogelijkheden om de oudere zorgvrager beter te ondersteunen van thuis uit of vanuit het ziekenhuis en revalidatiecentrum naar het woonzorgcentrum. De sociaal werker wordt daardoor de vertrouwenspersoon van de oudere die beslissingsrecht heeft over zijn eigen leven.

Hoe (wij) gevangenissen 'deradicaliseren'

Hanne Kelchtermans
Op 29 mei 2018 schoot een geradicaliseerde gevangene op penitentiair verlof twee politieagenten en een burger dood in Luik. De Islamitische Staat (IS) eiste de aanslag op. Hoe voorkomen we dit? Hoe volgen we gedetineerden met radicaal gedachtegoed op? Een beleidsevaluatie van Plan R in de Vlaamse gevangenissen.

Donorconceptie, een alternatieve vorm van gezinsvorming: De nood aan psychosociale begeleiding van (wens)ouders

Els Willaert
De beslissing over te gaan tot donorconceptie brengt heel wat vragen en uitdagingen met zich mee. Ook tijdens het opgroeien van het kind kunnen zich (nieuwe) vragen voordoen. Waar kunnen (wens)ouders en hun donorgezinnen terecht met al deze vragen? Fertiliteitscentra richten zich voornamelijk tot de (psychologische) begeleiding voor en tijdens de behandeling. Er lijkt dan ook nood te zijn aan en laagdrempelig expertisecentrum. Hier kan elke (wens)ouder en zijn donorgezin terecht tijdens elke fase van de gezinsuitbreiding en nog lang nadien. Binnen de begeleiding staat het (toekomstige) kind en zijn belangen centraal.

Muzieklokaal GRJ De K(l)inkhoorn, Groeiruimte Rijpere Jeugd in een WZC

Peter Colpaert
Van innovatief concept naar concreet project van, voor en door ouderen richting zelf-heruitgevonden autonomie, zelfontwikkeling en traumaverwerking op hogere leeftijd. (Innerlijke) Groeiruimte als psychotherapeutisch basisidee, in een fysieke en bewust daartoe aangepaste locatie binnen een woonzorgcentrum. Een haalbare kaart binnen de ouderenzorg van vandaag en morgen.

De geestelijke gezondheid van en de psychische hulpverlening aan gedetineerden van Marokkaanse en Algerijnse origine vanuit het perspectief van psychosociale hulpverleners en gevangenisimams

Ellen Vermet
Deze masterscriptie betreft een verkennend onderzoek naar de geestelijke gezondheid van en de psychische hulpverlening aan gedetineerden van Marokkaanse en Algerijnse origine vanuit het perspectief van psychosociale hulpverleners en gevangenisimams werkzaam in de Vlaamse en Brusselse gevangenissen. De onderzoeksbevindingen kunnen mogelijk nieuwe inzichten bieden aan zowel praktijkwerkers als beleidsactoren en zo bijdragen aan een verbetering van de psychologische en psychiatrische begeleiding en omkadering binnen detentie.

STRAFDOELEN IN DE UITVOERING VAN DE GEVANGENISSTRAF: een kwalitatief onderzoek bij penitentiair personeel en externe diensten

Amber Zahr
In de literatuur bestaat er heel wat kritiek over de effectiviteit van de gevangenisstraf. Er wordt zelfs gesteld dat de straf zinloos zou zijn. Deze masterproef stelde de proef op de som. Meer specifiek poogde dit onderzoek na te gaan in hoeverre er aan de vooropgestelde strafdoelen wordt voldaan tijdens de uitvoering van de gevangenisstraf. Bovendien werd ook het aanbod van diensten om deze strafdoelen te ondersteunen onderzocht. Om dit te onderzoeken werden er interviews afgenomen bij het penitentiair personeel en externe diensten van Brussel en Leuven.

Euthanasie bij niet-ontvoogde minderjarigen: Een richtlijn voor pediatrische verpleegkundigen

Janna Lenoir
Binnen deze scriptie wordt de rol van een pediatrische verpleegkundige binnen de zorg rond euthanasie bij niet-ontvoogde minderjarigen beschreven en uitgewerkt. Zowel de nodige theoretische achtergrond als de implementatie van een praktische richtlijn zijn uitgeschreven. Dit om vervolgens zo kwaliteitsvol mogelijke zorg te kunnen verlenen.

Het Pilootproject Transitiehuizen in de praktijk: Een kwalitatief onderzoek naar de samenwerking tussen gevangenis en transitiehuis in Mechelen

Anton Hunink
Het onderzoek betrof een verkennende studie naar de samenwerking tussen het transitiehuis van Mechelen en de gevangenis van Mechelen. Het doel van dit onderzoek was om deze samenwerking op een diepgaande manier te beschrijven en na te gaan hoe het juridisch kader zich vertaalt in de praktijk.

Wat als pijn niet stopt

Jasmine Hackert
De scriptie bevat een moraalwetenschappelijk onderzoek naar de betekenis van pijn bij chronische pijnpatiënten. Chronische pijn heeft inlvoed op het 'zelf'. De scriptie onderzoekt wat de rol van een moreelconsulent kan zijn bij het begeleiden van chronische pijnpatiënten.

Moederschap in detentie

Astrid Vermaelen
In deze scriptie wordt de ervaring van moeders in detentie nagegaan wanneer ze in co-detentie leven met hun kind alsook wanneer moeder en kind gescheiden leven. Hiernaast wordt het beslissingsproces over co-detentie in België bestudeerd. Meer specifiek, welke instanties hiervoor verantwoordelijk zijn en welke factoren er in rekening gebracht worden bij deze beslissing.

Het penitentiair verlof: theorie vs. praktijk

Eilan Bergs
Deze scriptie heeft tot doel om een vergelijking te maken tussen hoe de procedure tot toekenning van het
penitentiair verlof is en hoe deze in praktijk effectief verloopt. Er wordt bijgevolg een globaal beeld van de procedure geschetst, vanuit de standpunten van de verschillende actoren opdat het voor de lezer duidelijk zou worden hoe deze functioneert, wie betrokken is en welke afwegingen en beslissingen deze betrokken actoren dienen te maken.

De terugkeer en (re-)integratie van Belgische kinderen uit het gevallen kalifaat

Fenne Dendoncker
Via een studie van relevante literatuur en gesprekken met zes professionals probeert dit onderzoek een stap dichter te komen bij een genuanceerde benadering van een actuele maar tegelijk onbekende en gevoelige kwestie: de terugkeer en (re-)integratie van Belgische kinderen uit het gevallen kalifaat.

Als ik dement word, wil ik een spuitje!

Lydia Heynen
Een gezinswetenschappelijk perspectief op de regie over het eigen levenseinde van mensen met dementie. Hoe kunnen mensen met dementie zelf regie houden over hun levenseinde? Is een uitbreiding van de euthanasiewet de enige optie? Hoe kunnen we onze samenleving dementievriendelijker maken?

"Alles goed, enkel wat ziek in mijn borst" Borstkanker bij mensen met een verstandelijke beperking

an latoir
Kanker eist veel van mensen. Hierbij is een individuele aanpak vereist. Mensen met een verstandelijke beperking moeten benaderd worden als volwaardige burgers met specifieke noden.

Zwanger na een fertiliteitstraject - Impact op de beleving van zwangerschap, postpartum en pril ouderschap

Hilke Vervenne
In deze literatuurstudie werd nagegaan wat de gevolgen zijn van een behandeling met artificiële reproductieve technieken, specifiek in het kader van fertiliteitsproblematiek, op de beleving van zwangerschap, bevalling en postpartum/ouderschap. Aanvullend werd er uitgezocht hoe de vroedvrouw deze beleving positief kan beïnvloeden.

Artikel 60 binnen OCMW Aalst, een goedlopende trein of een bij te sleutelen parcours?!

Karolien Devos
In dit onderzoek werd artikel 60 op mesoniveau, binnen het OCMW van Aalst, onderzocht. Dit met als doel een zo duidelijk mogelijk beeld te krijgen over hoe deze tewerkstelling loopt en waar er eventueel marge is voor verbetering.

Mijn onderzoeksopzet bestond enerzijds uit een interview met de beleidsmensen, met de ambtenaren die verantwoordelijk zijn voor deze sociale tewerkstelling. Anderzijds uit een focusgesprek met ervaringsdeskundigen, met mensen die of een sociale tewerkstelling positief hebben beëindigd of nog steeds aan het werk zijn als artikel 60.

Aan de hand van mijn ervaring en mijn onderzoeksopzet heb ik mijn veranderingsdoelen opgemaakt. Gezien de ervaringsdeskundigen artikel 60 als een positieve ervaring beschouwden denk ik dat men eerst en vooral moet proberen meer tewerkstelling plaatsen te creëren. Meer plaatsen geeft ook meer kansen dus meer kwetsbare mensen die men zo kan helpen naar werkervaring of zelfs naar een doorstroom naar de reguliere arbeidsmarkt. Hiervoor zal de begeleiding anders moeten worden aangepakt en zal ook de bijhorende subsidiëring moeten herbekeken worden. Zowel op mesoniveau binnen het OCMW te Aalst als op macroniveau en dus op Vlaams, gezien dit recent is overgeheveld van Federaal naar Vlaams.

Een tweede veranderingsdoel, wat ik zou willen gerealiseerd zien, is het verbeteren van de sfeer op de werkvloer ten opzichte van de mensen in artikel 60. Het welbevinden op het werk draagt volgens mij ook bij naar enerzijds je goed voelen in je vel maar anderzijds ook het goed presteren op het werk zelf. Voor mensen in sociale tewerkstelling denk ik dat de motivatie om op zoek te gaan naar een job na artikel 60 groter zal zijn als men een positieve ervaring heeft mogen ervaren.

Ook na begeleiding moet volgens mij beter. In het focusgesprek gaf elke deelnemer aan dat men in het spreekwoordelijke zwarte gat valt na artikel 60. Ook hier zouden we door in te zetten op betere, intensievere begeleiding, de doorstroom naar de reguliere markt kunnen bevorderen.

Ik ben dit eerst en vooral juridisch gaan bekijken, wetgeving versus toepassingen die men hanteert in het OCMW te Aalst. Daaruit bleek onder andere dat een flexibel werktraject, bijvoorbeeld deeltijds werken, wettelijk wel kan. Iets wat mogelijk zou moeten zijn voor iedereen in deze hectische maatschappij, zeker voor kwetsbare mensen die geen (groot) sociaal opvangnet hebben. Ook het loon voor de artikels 60 bepaalt men zelf als OCMW. Naar privé werkgevers toe factureert men 740 euro, openbare instanties die mensen tewerk stelt in artikel 60 betalen niets. Ook het feit dat men enkel leefloon gerechtigden in artikel 60 toelaat, is specifiek voor Aalst en zou dus ook anders kunnen. Er is dus een duidelijk verschil tussen wat er wetmatig mag en wat er in Aalst wordt toegepast. De reden hiervoor ligt meestal bij de subsidiëring die men hiervoor krijgt.

In een tweede invalshoek heb ik de psychosociale bril opgezet. Daar bleek, door de analyse van verschillende theorieën met betrekking tot het welbevinden en het hebben van een job, dat er wel effectief gevolgen kunnen zijn door het al dan niet hebben van een job. Zeker naar kwetsbare mensen toe moeten we hiermee rekening houden, zij hebben misschien bepaalde werkattitudes niet meegekregen van thuis. Doordat ze niet aan het werk zijn, worden ze uitgesloten uit de maatschappij. Men verliest zijn status en heeft niet het gevoel ergens bij te horen, ergens deel vanuit te maken. Aan het werk zijn zal hen dus empoweren, zal hun psychosociaal welzijn erop verbeteren.

Een laatste invalshoek is de hulpverlening. Doordat onze maatschappij volop in transitie is, dient de hulpverlening herbekeken te worden. Sleutelwoord bij hulpverlening is empoweren. Niet enkel doen wat wetmatig moet maar mensen helpen hun doelen te laten stellen en deze te verwezenlijken. De houding van de hulpverlener moet op voet van gelijkwaardigheid zijn en met een onvoorwaardelijke positieve houding ten opzichte van de cliënt met als doel zijn eigenwaarde te versterken.

Ik breng aan de hand van mijn onderzoeksopzet en theoretische staving vijf veranderingsstrategieën naar voor. Eerst en vooral moet artikel 60 voor iedereen kunnen en niet enkel voor mensen met een leefloon. Zo sluiten we mensen uit die ook zouden geholpen zijn door op deze manier aan het werk te kunnen. Ik denk bijvoorbeeld van een vrouw op leeftijd die van haar man is gescheiden en jaren voor de kinderen heeft gezorgd. Iemand van een iets oudere leeftijd, met een ‘black hole’ in haar CV van enkele jaren, zal niet makkelijk werk vinden.

Een tweede veranderingsstrategie is de mogelijkheid naar een flexibeler traject. Zeker nu we langer zullen moeten werken, is dit geen overbodige luxe. Zoals we ook in Finland zien, werkt zo’n systeem. Meer en meer mensen nemen ook hier ouderschapsverlof, tijdskrediet of loopbaanonderbreking om voor hun gezin of voor zichzelf te kunnen zorgen. Ook en zelfs vooral kwetsbare mensen die weinig of geen ervaring hebben en vaak niet beschikken over een sociaal opvangnet, zouden dit dus zeker moeten kunnen doen. Meer mensen zullen slagen in hun te presteren dagen in de opgegeven referteperiode en mensen gaan ook meer gemotiveerd zijn aan het werk te blijven in deze drukke geluksmaatschpapij.

Een derde strategie is de begeleiding van de mensen op de werkvloer die met mensen in artikel 60 moeten werken. Het stigmatiseren van deze groep tegen gaan door preventief de mensen op de werkvloer zelf grondig te informeren en hen te duiden wat de intentie is. Zo kunnen we taboes en vooroordelen wegwerken en eventuele pesterijen voorkomen. Een ‘workbuddy’, een gezinswetenschapper die niet alleen de mensen in sociale tewerkstelling maar ook de collega’s hierin begeleidt.

Een vierde strategie is het herbekijken van de kosten die men factureert aan privé firma’s. Zij krijgen een factuur van 740 euro per maand voor een werknemer, openbare instanties en vzw’s niet. Men hanteert dit omdat dit de kost is die het OCMW zelf zou moeten bijleggen, die men dus niet krijgt via subsidieringen. Op macroniveau zouden we dus moeten inzetten in het herbekijken van deze subsidieringen om deze gelijk te stellen. Maar ook OCMW Aalst zou zelf de beslissing kunnen nemen dit niet als grondvoorwaarde te hanteren. Zo creëren we meer tewerkstellingsplaatsen en vergroten we ook de doorstroom.

Een laatste voorstel naar verandering is de betere (na)begeleiding. Mensen in de laatste weken goed toeleiden naar het einde van hun tewerkstelling en al klaarstomen naar solliciteren op de reguliere arbeidsmarkt. Ook een betere samenwerking met onder andere VDAB is opportuun zijn. Ook hier is een rol weggelegd die perfect zou zijn voor een gezinswetenschapper.

Referentielijst:

Adriaens, C. L. (2013). Praktisch handboek voor OCMW-recht. 612 Loopbaan met zorg. (2015). Betekenis van werk. Betekenis van werk.

Tine Van Regenmortel, K. H. (2013. Het concept ‘empowerende academische werkplaats’. Een innovatieve vorm van samenwerken aan werkzame kennis. Tijdschrift voor Welzijnswerk, 36-48 Van Regenmortel, S. (2015, april). Sociaal werk moet anders in de nieuwe samenleving. Entry-media

Vlieger, S. D. (2008, Juni). Schuld en schaamte: een vergelijkende studie tussen werkenden en werklozen. Gent: Universiteit Gent.

Vries, S. D. (2010). Basismethodiek psychosociale hulpverlening. In S. D. Vries, Basismethodiek psychosociale hulpverlening (p. 425). Hoten, Nederland: Bohn Stafleu van Loghum.

Welke noden ervaren mantelzorgers in een oncologische palliatieve thuissituatie op sociaal-emotioneel, financieel en psychisch-spiritueel vlak?

Britt Godts
Mantelzorgers spelen een centrale rol in de zorg voor palliatieve personen. Ze maken het mogelijk dat hun naaste thuis kan overlijden. Niet alleen de zorgvrager, maar ook de mantelzorger heeft noden in deze zorgsituatie. Palliatieve thuiszorg is op verschillende vlakken voor de mantelzorger niet vanzelfsprekend.

Vrouwen veroordeeld door assisen: een belevingsonderzoek naar proces en straf

Lisa Lievens
“Ge hebt geen leven meer. Ge wordt geleefd. Dat is echt het woord van een gevangenis: ge wordt geleefd, en ge moet overleven. Er is niets aan te doen.”Probleemstelling en onderzoeksvraagOp dit moment bevinden zich volgens recente cijfers ongeveer 11 769 gedetineerden in de Belgische gevangenissen, waarvan 502 vrouwen. Zij vormen een unieke categorie. In de literatuur valt het dan ook op dat er weinig belangstelling is voor deze groep.

An overview of the opportunities for enhancing the quality of handover moments in healthcare - a qualitative study

Titia Debergh
Wat als ... de oncologische patiënt meer inbreng had?Iedereen kent jammer genoeg wel iemand in zijn omgeving de lijdt aan kanker. Het geheel van zorgverleners rondom deze patiënt staat in voor de onderlinge overdracht van (essentiële) informatie. Doordat deze zorgverleners met zo'n grote groep zijn, kan de overdracht van informatie soms mank lopen.

Multidisciplinaire interventies en begeleiding bij misselijkheid en braken ten gevolge van chemotherapie.

Cindy Willems
Multidisciplinaire interventies en begeleiding bij misselijkheid en braken ten gevolge van chemotherapie.De verpleegkundige rol als meerwaarde bij de begeleiding van jonge kankerpatiëntjes.Wanneer een kind plotseling ernstig ziek wordt en aan kanker lijdt verandert het leveningrijpend.   Er breekt een periode van spanning en onzekerheid aan.

Hiv en Disclosure

Sofie Adriaensens
Hiv en Disclosure: welke rol vervult de hulpverlener?“Dat is een thema dat heel fel leeft en waar veel mensen vragen rond hebben (…) En veel staat of valt eigenlijk met disclosure. Dat komt altijd wel ergens terug: naar werkgever, partner, … . Dus ik hoop daar nog veel in te kunnen leren.” – Respondent 9Omdat het aantal nieuwe hiv-diagnoses aanhoudt en mensen met de ziekte steeds langer leven, worden meer en meer seropositieven geconfronteerd met de moeilijke beslissing hun hiv-status al dan niet bekend te maken aan hun omgeving.

Hiv en Disclosure

Sofie Adriaensens
Hiv en Disclosure: welke rol vervult de hulpverlener?“Dat is een thema dat heel fel leeft en waar veel mensen vragen rond hebben (…) En veel staat of valt eigenlijk met disclosure. Dat komt altijd wel ergens terug: naar werkgever, naar partner, … . Dus ik hoop daar nog veel in te kunnen leren.” – Respondent 9Omdat het aantal nieuwe hiv-diagnoses aanhoudt en mensen met de ziekte steeds langer leven, worden meer en meer seropositieven geconfronteerd met de moeilijke beslissing hun hiv-status al dan niet bekend te maken aan hun omgeving.

Cleft palate in ontwikkelingsgebieden vanuit verschillende invalshoeken

Gaëlle Billiet
Behandeling van kinderen met een aangeboren gelaatsafwijking in Uganda“Het kind is vervloekt! Heksen en kwade geesten hebben de baby zo gemaakt! Het is een straf van de voorouders!” Zo denken vele inwoners uit Oost-Afrika over kinderen die geboren worden met schisis, een ‘hazenlip’ in de volksmond. Personen met schisis hebben een gespleten lip en/of een gespleten verhemelte. De spleet in de bovenlip, links, rechts of aan beide kanten, verloopt verticaal, al dan niet in combinatie met een opening ter hoogte van de tandenboog en het verhemelte.