Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de Vlaamse Scriptieprijs.

Welbevinden van cognitief sterke leerlingen in het basisonderwijs. Bevindingen in gespecialiseerd lager onderwijs tegenover traditioneel onderwijs

Kathleen Vander Cruyssen
Er werd een online cross-sectioneel onderzoek uitgevoerd naar het welbevinden bij 187 leerlingen in het Vlaamse basisonderwijs met een vermoeden of diagnose van hoogbegaafdheid en hun ouders.
Onderzoeksvraag: “Is het welbevinden van cognitief sterke leerlingen die naar een gespecialiseerde lagere school (GS) gaan hoger dan dat van vergelijkbare leerlingen in traditionele scholen?” Aanvullend werd het verschil onderzocht in een gewone school: zonder extra ondersteuning (GO), individueel aangepast moeilijker leeraanbod (IA), deeltijds les met ontwikkelingsgelijken (‘peer grouping’) (PG) en individueel leeraanbod met ook ‘peer grouping’ (IP). Ten slotte werden leerlingen die één of meer leerjaren overgeslagen hebben vergeleken met niet-versnelde leerlingen.
Deze studie toont d.m.v. ANOVA en contrasten grote en positieve effecten aan van ondersteuningsmaatregelen (GS+IA+PG+IP) aan cognitief sterke leerlingen (versus GO) op algemeen welbevinden (d=2.369), tevredenheid algemeen (d=2.819), dingen die je hebt (d=1.825), waar je goed in wil zijn (d=2.616), die je dagelijks doet (d=1.42), relaties (d=1.589)) en schools welbevinden (welbevinden (d=2.977), tevredenheid (d=2.72), betrokkenheid (d=2.472), sociale relaties (d=1.823), pedagogisch klimaat (d=2.906)) en prestaties op rekenen (d=2.638). Volgens de ouders gaat meer aandacht naar kennis verwerven (d=1.623), sociaal emotioneel welzijn (d=3.187), differentiatie en persoonlijke aanpak (d=5.369) en creativiteit (d=2.179) dan in andere scholen.
Wanneer cognitief sterke leerlingen in een gespecialiseerde school (GS) les volgen, zijn er bijkomende positieve en grote effecten tegenover ondersteuning in gewone school (IA+PG+IP) op totaal schools welbevinden (d=.983), schoolse tevredenheid (d=.98), betrokkenheid (d=.994), sociale relaties (d=2.177) en pedagogisch klimaat (d=.98). Op academisch zelfconcept, prestaties voor rekenen (d=-1.354) en begrijpend lezen (d=-1.048) is er een negatief effect (referentiegroep verschilt). Er gaat meer aandacht naar kennis verwerven (d=3.402), sociaal emotioneel welzijn (d=3.916), differentiatie en persoonlijke aanpak (d=3.464) en creativiteit (d=2.820).
Er werden geen significante verschillen aangetoond tussen leerlingen in een gewone school met beide maatregelen versus één maatregel (IP vs IA+PG) en tussen versnelde leerlingen versus niet-versnelde leerlingen.