Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de Vlaamse Scriptieprijs.

Ik heb je geweld(dad)ig lief

Stien Van Damme
Aanbevelingen voor de aanpak van partnergeweld door politiediensten in Oost-Vlaanderen.

Impact van psychosociale determinanten op de mondhygiënegewoonten bij adolescenten. Een literatuurstudie.

Saskia Sertyn
In deze literatuurstudie wordt onderzocht wat de invloed is van omgevingsfactoren op mondhygiënegewoonten bij adolescenten. Deze kennis kan gebruikt worden bij het ontwikkelen van preventieprogramma’s ter bevordering van de mondgezondheid bij deze doelgroep.

Ouderschap en ontwikkeling van kinderen in niet-traditionele gezinnen.

Sanne Goossen
In deze systematic review willen we een overzicht geven van alle bestaande literatuur rond opgroeien in een niet-traditioneel gezin en hoe afwijken van traditionele gezinsvormen de (ervaren) opvoedingscompetentie, ouder-kindrelatie en het welzijn en de ontwikkeling van kinderen (fysiek, emotioneel en gedragsmatig) kan beïnvloeden.

Deconnectie of evenwichtige connectie? Een exploratieve studie rond digitale ontkoppeling bij werknemers

Alice Verlinden
Deze masterthesis is een kwalitatief en exploratief onderzoek rond digitale ontkoppeling van ICTs bij werknemers.

2 vliegen in 1 klap: depressie behandelen en therapietrouw verbeteren bij personen met hiv of aids

Eva De Vis
Literatuurstudie naar de determinanten van depressie en therapietrouw bij personen met hiv of aids. Via analyse van onderlinge relaties in beide systemen onderzochten we welke factoren best als doelwit voor een antidepressieve therapie gekozen worden, om tegelijk een verbetering te krijgen in de therapietrouw. Zo willen we bijdragen aan de strijd tegen groeiende resistentie van het virus.

De terugkeer en (re-)integratie van Belgische kinderen uit het gevallen kalifaat

Fenne Dendoncker
Via een studie van relevante literatuur en gesprekken met zes professionals probeert dit onderzoek een stap dichter te komen bij een genuanceerde benadering van een actuele maar tegelijk onbekende en gevoelige kwestie: de terugkeer en (re-)integratie van Belgische kinderen uit het gevallen kalifaat.

Perioperative rehabilitation in patients with lumbar arthrodesis: A systematic review

Charlotte Amerijckx Helena Boonen
Een systematische review over bio-psycho-sociale revalidatieprogramma's bij personen na een rugoperatie (lumbale arthrodese).

Welk prenataal beleid kan de vroedvrouw toepassen bij tocofobie?

Naomi Loisen Elles Plees Stefanie Put Joyce Vanacker
Deze scriptie gaat over tocofobie (angst om te bevallen). Er wordt dieper ingegaan op de betekenis van het begrip en zijn oorzaken en symptomen. De complicaties van angst om te bevallen worden in beeld gebracht, alsook hoe hiermee zou moeten omgegaan worden. De vroedvrouw speelt hierbij een belangrijke rol, en deze rol wordt verduidelijkt in de studie.

Spirituele verpleegkundige zorg bij psychoseproblematiek vanuit een integratief model van psychose

Ruben De Temmerman
Probleemstelling: Spirituele verpleegkundige zorg voor zorgvragers met psychoseproblematiek wordt in de praktijk vaak genegeerd. Dit is te wijten aan het biomedische model van mentale verstoring dat doorgaans in de GGZ op de voorgrond staat. Kan er een holistisch model gevonden worden voor psychoseproblematiek, waaruit spirituele
verpleegkundige attitudes en interventies kunnen worden afgeleid?
Methode: Er werd een literatuuronderzoek uitgevoerd en informatie van een opleiding aangaande spirituele crisis werd geïmplementeerd.
Resultaten: Een psychotische episode is een crisis waarvan biologische, psychosociale en spirituele factoren aan de oorzaak kunnen liggen. Vaak is er in de crisis sprake van onverwerkt emotioneel trauma dat naar boven komt. Verpleegkundigen dienen zich een onvoorwaardelijke en niet-oordelende houding aan te meten, zodat de acute fase van een crisis kan gaan liggen en zorgvragers hun crisis kunnen evalueren en integreren.
Discussie: Er is een grote nood aan meer bewustzijn en onderzoek aangaande atypische ervaringen, aangezien deze niet noodzakelijkerwijs wijzen op pathologie.

Patiëntgerapporteerde uitkomsten van vrouwen met endometriose

Elyne Geukens Katrien Berghs
Endometriose is een chronische gynaecologische aandoening die ongeveer 10% van vrouwen tijdens hun reproductieve levensjaren treft. Literatuuronderzoek toont aan dat het fysiek ongemak van endometriose een negatieve impact kan hebben op het psychosociaal welbevinden van vrouwen, maar dat de grootte van deze impact niet verklaard kan worden door de graad van endometriose. Deze studie onderzocht (1) hoe vrouwen met endometriose preoperatief hun kwaliteit van leven (KvL), subjectieve gezondheidstoestand en psychologische weerbaarheid (SOC) scoren; (2) of deze preoperatieve uitkomsten gerelateerd zijn aan de graad van endometriose en/of aan de endometrioseklachten; en (3) of SOC bijdraagt tot het voorspellen van het psychosociaal welbevinden van deze vrouwen na correctie voor de graad van endometriose, endometrioseklachten en mogelijke andere ‘confounders’.

Adolescente verkrachtingsslachtoffers: Ontwerp van een brochure ter bevordering van veerkracht

Bieke Longeville
In deze bachelorproef wordt een brochure ontworpen voor adolescente verkrachtingsslachtoffers waarvan op basis van wetenschappelijk vooronderzoek kan worden verwacht dat deze het herstel van jongeren na een eenmalige verkrachting stimuleert. Dergelijke informatie op maat van adolescenten bleek tot op heden immers te ontbreken, terwijl zij bijzonder kwetsbaar zijn voor secundaire victimisatie en de ontwikkeling van psychische klachten na verkrachting.

Artikel 60 binnen OCMW Aalst, een goedlopende trein of een bij te sleutelen parcours?!

Karolien Devos
In dit onderzoek werd artikel 60 op mesoniveau, binnen het OCMW van Aalst, onderzocht. Dit met als doel een zo duidelijk mogelijk beeld te krijgen over hoe deze tewerkstelling loopt en waar er eventueel marge is voor verbetering.

Mijn onderzoeksopzet bestond enerzijds uit een interview met de beleidsmensen, met de ambtenaren die verantwoordelijk zijn voor deze sociale tewerkstelling. Anderzijds uit een focusgesprek met ervaringsdeskundigen, met mensen die of een sociale tewerkstelling positief hebben beëindigd of nog steeds aan het werk zijn als artikel 60.

Aan de hand van mijn ervaring en mijn onderzoeksopzet heb ik mijn veranderingsdoelen opgemaakt. Gezien de ervaringsdeskundigen artikel 60 als een positieve ervaring beschouwden denk ik dat men eerst en vooral moet proberen meer tewerkstelling plaatsen te creëren. Meer plaatsen geeft ook meer kansen dus meer kwetsbare mensen die men zo kan helpen naar werkervaring of zelfs naar een doorstroom naar de reguliere arbeidsmarkt. Hiervoor zal de begeleiding anders moeten worden aangepakt en zal ook de bijhorende subsidiëring moeten herbekeken worden. Zowel op mesoniveau binnen het OCMW te Aalst als op macroniveau en dus op Vlaams, gezien dit recent is overgeheveld van Federaal naar Vlaams.

Een tweede veranderingsdoel, wat ik zou willen gerealiseerd zien, is het verbeteren van de sfeer op de werkvloer ten opzichte van de mensen in artikel 60. Het welbevinden op het werk draagt volgens mij ook bij naar enerzijds je goed voelen in je vel maar anderzijds ook het goed presteren op het werk zelf. Voor mensen in sociale tewerkstelling denk ik dat de motivatie om op zoek te gaan naar een job na artikel 60 groter zal zijn als men een positieve ervaring heeft mogen ervaren.

Ook na begeleiding moet volgens mij beter. In het focusgesprek gaf elke deelnemer aan dat men in het spreekwoordelijke zwarte gat valt na artikel 60. Ook hier zouden we door in te zetten op betere, intensievere begeleiding, de doorstroom naar de reguliere markt kunnen bevorderen.

Ik ben dit eerst en vooral juridisch gaan bekijken, wetgeving versus toepassingen die men hanteert in het OCMW te Aalst. Daaruit bleek onder andere dat een flexibel werktraject, bijvoorbeeld deeltijds werken, wettelijk wel kan. Iets wat mogelijk zou moeten zijn voor iedereen in deze hectische maatschappij, zeker voor kwetsbare mensen die geen (groot) sociaal opvangnet hebben. Ook het loon voor de artikels 60 bepaalt men zelf als OCMW. Naar privé werkgevers toe factureert men 740 euro, openbare instanties die mensen tewerk stelt in artikel 60 betalen niets. Ook het feit dat men enkel leefloon gerechtigden in artikel 60 toelaat, is specifiek voor Aalst en zou dus ook anders kunnen. Er is dus een duidelijk verschil tussen wat er wetmatig mag en wat er in Aalst wordt toegepast. De reden hiervoor ligt meestal bij de subsidiëring die men hiervoor krijgt.

In een tweede invalshoek heb ik de psychosociale bril opgezet. Daar bleek, door de analyse van verschillende theorieën met betrekking tot het welbevinden en het hebben van een job, dat er wel effectief gevolgen kunnen zijn door het al dan niet hebben van een job. Zeker naar kwetsbare mensen toe moeten we hiermee rekening houden, zij hebben misschien bepaalde werkattitudes niet meegekregen van thuis. Doordat ze niet aan het werk zijn, worden ze uitgesloten uit de maatschappij. Men verliest zijn status en heeft niet het gevoel ergens bij te horen, ergens deel vanuit te maken. Aan het werk zijn zal hen dus empoweren, zal hun psychosociaal welzijn erop verbeteren.

Een laatste invalshoek is de hulpverlening. Doordat onze maatschappij volop in transitie is, dient de hulpverlening herbekeken te worden. Sleutelwoord bij hulpverlening is empoweren. Niet enkel doen wat wetmatig moet maar mensen helpen hun doelen te laten stellen en deze te verwezenlijken. De houding van de hulpverlener moet op voet van gelijkwaardigheid zijn en met een onvoorwaardelijke positieve houding ten opzichte van de cliënt met als doel zijn eigenwaarde te versterken.

Ik breng aan de hand van mijn onderzoeksopzet en theoretische staving vijf veranderingsstrategieën naar voor. Eerst en vooral moet artikel 60 voor iedereen kunnen en niet enkel voor mensen met een leefloon. Zo sluiten we mensen uit die ook zouden geholpen zijn door op deze manier aan het werk te kunnen. Ik denk bijvoorbeeld van een vrouw op leeftijd die van haar man is gescheiden en jaren voor de kinderen heeft gezorgd. Iemand van een iets oudere leeftijd, met een ‘black hole’ in haar CV van enkele jaren, zal niet makkelijk werk vinden.

Een tweede veranderingsstrategie is de mogelijkheid naar een flexibeler traject. Zeker nu we langer zullen moeten werken, is dit geen overbodige luxe. Zoals we ook in Finland zien, werkt zo’n systeem. Meer en meer mensen nemen ook hier ouderschapsverlof, tijdskrediet of loopbaanonderbreking om voor hun gezin of voor zichzelf te kunnen zorgen. Ook en zelfs vooral kwetsbare mensen die weinig of geen ervaring hebben en vaak niet beschikken over een sociaal opvangnet, zouden dit dus zeker moeten kunnen doen. Meer mensen zullen slagen in hun te presteren dagen in de opgegeven referteperiode en mensen gaan ook meer gemotiveerd zijn aan het werk te blijven in deze drukke geluksmaatschpapij.

Een derde strategie is de begeleiding van de mensen op de werkvloer die met mensen in artikel 60 moeten werken. Het stigmatiseren van deze groep tegen gaan door preventief de mensen op de werkvloer zelf grondig te informeren en hen te duiden wat de intentie is. Zo kunnen we taboes en vooroordelen wegwerken en eventuele pesterijen voorkomen. Een ‘workbuddy’, een gezinswetenschapper die niet alleen de mensen in sociale tewerkstelling maar ook de collega’s hierin begeleidt.

Een vierde strategie is het herbekijken van de kosten die men factureert aan privé firma’s. Zij krijgen een factuur van 740 euro per maand voor een werknemer, openbare instanties en vzw’s niet. Men hanteert dit omdat dit de kost is die het OCMW zelf zou moeten bijleggen, die men dus niet krijgt via subsidieringen. Op macroniveau zouden we dus moeten inzetten in het herbekijken van deze subsidieringen om deze gelijk te stellen. Maar ook OCMW Aalst zou zelf de beslissing kunnen nemen dit niet als grondvoorwaarde te hanteren. Zo creëren we meer tewerkstellingsplaatsen en vergroten we ook de doorstroom.

Een laatste voorstel naar verandering is de betere (na)begeleiding. Mensen in de laatste weken goed toeleiden naar het einde van hun tewerkstelling en al klaarstomen naar solliciteren op de reguliere arbeidsmarkt. Ook een betere samenwerking met onder andere VDAB is opportuun zijn. Ook hier is een rol weggelegd die perfect zou zijn voor een gezinswetenschapper.

Referentielijst:

Adriaens, C. L. (2013). Praktisch handboek voor OCMW-recht. 612 Loopbaan met zorg. (2015). Betekenis van werk. Betekenis van werk.

Tine Van Regenmortel, K. H. (2013. Het concept ‘empowerende academische werkplaats’. Een innovatieve vorm van samenwerken aan werkzame kennis. Tijdschrift voor Welzijnswerk, 36-48 Van Regenmortel, S. (2015, april). Sociaal werk moet anders in de nieuwe samenleving. Entry-media

Vlieger, S. D. (2008, Juni). Schuld en schaamte: een vergelijkende studie tussen werkenden en werklozen. Gent: Universiteit Gent.

Vries, S. D. (2010). Basismethodiek psychosociale hulpverlening. In S. D. Vries, Basismethodiek psychosociale hulpverlening (p. 425). Hoten, Nederland: Bohn Stafleu van Loghum.

An overview of the opportunities for enhancing the quality of handover moments in healthcare - a qualitative study

Titia Debergh
Wat als ... de oncologische patiënt meer inbreng had?Iedereen kent jammer genoeg wel iemand in zijn omgeving de lijdt aan kanker. Het geheel van zorgverleners rondom deze patiënt staat in voor de onderlinge overdracht van (essentiële) informatie. Doordat deze zorgverleners met zo'n grote groep zijn, kan de overdracht van informatie soms mank lopen.

Ontwikkeling en evaluatie van een stappenplan voor een ergonomische interventie ter preventie van musculoskeletale aandoeningen

Evelyne De Mol
Preventie van musculoskeletale aandoeningen hangt grotendeels af van mindset werkgever.Probleem?“Men have become the tools of their tools.” (Thoreau, 1854, p. 29).Eén zin beschrijft het opzet van deze eindverhandeling. Te lang is de mens gezien als een verlengde van zijn machines, waarbij hij zich diende aan te passen en te onderwerpen aan de gegeven arbeidsomstandigheden. Dat wreekt zich nu... Een groot aandeel van de Belgische populatie krijgt te kampen met musculoskeletale aandoeningen (MSA) (Eurofound, 2010).

Multidisciplinaire interventies en begeleiding bij misselijkheid en braken ten gevolge van chemotherapie.

Cindy Willems
Multidisciplinaire interventies en begeleiding bij misselijkheid en braken ten gevolge van chemotherapie.De verpleegkundige rol als meerwaarde bij de begeleiding van jonge kankerpatiëntjes.Wanneer een kind plotseling ernstig ziek wordt en aan kanker lijdt verandert het leveningrijpend.   Er breekt een periode van spanning en onzekerheid aan.

Correlates of changes in body mass index and fat percentage in students after 1.5 years at university

Tine Torbeyns Tom Deliens Benedicte Deforche Peter Clarys
The Freshman fifteen: waarheid of leugen?Meer en meer aandacht gaat uit naar de problematische gevolgen van overgewicht en obesitas. Op dit moment heeft meer dan 1,4 biljoen volwassenen ter wereld overgewicht en is meer dan 0,5 biljoen obees. Dit wil zeggen dat meer dan één tiende van de wereldbevolking obesitas heeft. Wanneer we kijken naar de Belgische populatie, zijn de cijfers nog schokkender. In 2008, had 63,4% van de mannelijke bevolking en 49,9% van de vrouwelijke bevolking overgewicht en was meer dan 20% van zowel mannen als vrouwen obees.

Psychosocial interventions for reducing vocal challenging behaviour in persons with autistic disorder: A multilevel meta-analysis of single-case experiments.



Lien Vanderkerken
Optimistisch over effectiviteit van psychosociale interventies voor vocaal probleemgedrag bij personen met een autistische stoornisHet masterproefonderzoek van Lien Vanderkerken, een meta-analyse van 52 geïndividualiseerde experimenten over psychosociale interventies voor vocaal probleemgedrag bij personen met een autistische stoornis, brengt optimistische conclusies. De toegepaste interventies bleken over het algemeen zeer effectief, en dit los van het geslacht en de leeftijd van de persoon in kwestie en van de locatie waar de interventie plaatsvond.

Cleft palate in ontwikkelingsgebieden vanuit verschillende invalshoeken

Gaëlle Billiet
Behandeling van kinderen met een aangeboren gelaatsafwijking in Uganda“Het kind is vervloekt! Heksen en kwade geesten hebben de baby zo gemaakt! Het is een straf van de voorouders!” Zo denken vele inwoners uit Oost-Afrika over kinderen die geboren worden met schisis, een ‘hazenlip’ in de volksmond. Personen met schisis hebben een gespleten lip en/of een gespleten verhemelte. De spleet in de bovenlip, links, rechts of aan beide kanten, verloopt verticaal, al dan niet in combinatie met een opening ter hoogte van de tandenboog en het verhemelte.

Home sweet home? Een onderzoek naar de effecten van een expatriate opdracht op de werk-gezinsbalans.

Nicky Dries
Werk en gezin op een buitenlandse opdracht
Balanceren op een slappe koord
 










Nicky Dries









 
 
 

Bij het falen van een expatriate opdracht -het niet halen van een prestatienorm of het vroegtijdig terugkeren naar het thuisland- blijken de ontevredenheid van de parter en andere gezinsoverwegin