Het recht op abortus: een (wereldwijde) speelbal voor politici

Daisy
Szulc

Vrijdag 24 juni 2022 betreft ongetwijfeld een absolute dieptepunt voor veel vrouwen in Amerika. Het is een dag waarop hun federale grondwettelijk verankerd recht op abortus is ontnomen door een definitieve beslissing van het Amerikaanse Hooggerechtshof. De val van het historische arrest Roe v. Wade uit 1973 vormt een sterke achteruitgang voor de erkenning van de reproductieve rechten op wereldniveau. Maar hoe zit het nu in Europa op het vlak van de abortusrechten? Hoe gaat België om met de invulling van het recht op abortus? Hoe zit het in Nederland en Polen met hun abortusbeleid? En hoe sterk positioneert België zich in zowel het abortusdebat als op rechtsvergelijkend perspectief? Deze vragen maken het voorwerp uit van deze masterscriptie.

Inleiding: bestaat er een (erkend) recht op abortus?

Abortus staat bekend als een complex en controversieel fenomeen waarover veel onenigheid bestaat en dus aanleiding geeft tot polarisatie. Vooral de totstandkoming van een universeel geldend ‘recht op abortus’ vormt een sterke twistpunt. Het valt daarom toe te juichen dat 28 september als ‘International Safe Abortion Day’ in het teken staat van de seksuele en reproductieve rechten van vrouwen met de nadruk op abortus als een integraal onderdeel van de gezondheidszorg. In het bijzonder wordt stilgestaan op de problematiek omtrent de risico’s van onveilige abortussen en het gebrek aan toegang tot veilige, kwaliteitsvolle en legale abortus in bepaalde landen.

Op Europees vlak bestaat er geen consensus op het gebied van abortus. Ook artikel 8 EVRM, dat de bescherming van het recht op het privéleven garandeert, houdt geen expliciet recht op abortus in. Aldus betreft het een nationale aangelegenheid om in het kader van de abortuswetgeving een afweging te maken tussen enerzijds het recht op eerbiediging van het privéleven en autonomie van de vrouw en anderzijds het recht op leven van de foetus. De concrete invulling van het abortusbeleid verschilt daardoor van land tot land. Het gevolg is dat het recht op abortus in het ene land wel in grote mate beschikbaar is voor vrouwen en in het andere land nagenoeg verboden blijft.

België, Nederland en Polen: een gedeelde visie over abortusrechten?

De totstandkoming van de abortuswetgeving is respectievelijk in 1990 (België), in 1981 (Nederland) en in 1956 (Polen) tot uiting gekomen met als hoofdreden de verdrijving van onveilige en illegale abortuspraktijken ter bescherming van de gezondheid van vrouwen.

België en Nederland kennen een progressieve abortuswetgeving dat zwangerschapsafbreking toestaat tot aan een wettelijke bepaalde grens en onder strikte voorwaarden. In België is een zwangerschapsafbreking toegelaten tot twaalf weken van de zwangerschap. In Nederland is deze grens bepaald op 24 weken (in de praktijk tot 22 weken) en dient de zwangere vrouw zich bovendien in een noodsituatie te bevinden. Na de absolute grens is een zwangerschapsafbreking slechts mogelijk op grond van medische indicaties bij zowel de zwangere vrouw als de foetus. In beide landen gelden er aan een abortusverzoek eveneens enkele procedurele vereisten voor zowel de arts als de zwangere vrouw en moet bovendien een verplichte wachttermijn van zes dagen (in België) of vijf dagen (in Nederland) worden gerespecteerd.

In Polen maakt het huidig abortusbeleid sinds 2021, na de uitspraak van het Poolse Grondwettelijk Hof op 22 oktober 2020 met een afschaffing van de derde abortusgrond (ernstige foetale afwijkingen), een de facto abortusverbod uit dat gebaseerd is op uiterst conservatieve standpunten en patriarchale waarden. Vooral de voortplantingsfunctie van de vrouw, de overheidscontrole en de belangstelling voor de grondwettelijke bescherming van het ongeboren leven spelen hierin een cruciale rol. In Polen is op dit moment een zwangerschapsafbreking slechts mogelijk op basis van twee specifieke gronden, namelijk ingeval het voltooien van de zwangerschap een gevaar inhoudt voor het leven of de gezondheid van de vrouw of ingeval van een vermoeden dat de zwangerschap het gevolg is van een strafbaar feit (zoals verkrachting of incest). Het restrictief abortusbeleid veroorzaakt hierdoor een sterke toename van zowel het abortustoerisme als de illegale abortuspraktijken in het land.

Toekomstperspectief: zijn (verdere) versoepelingen überhaupt denkbaar?

Zowel België als Nederland volgen éénzelfde tendens dat in het teken staat van een versterking van het zelfbeschikkingsrecht inzake abortus. De Belgische wetgever tracht sinds 2019 enkele cruciale wijzigingen aan de abortuswet door te voeren, waaronder een termijnverlenging naar achttien weken, een inkorting van de verplichte wachttermijn naar 48 uur en de afschaffing van enkele informatieverplichtingen in hoofde van de arts. Tot op heden vormen deze plannen een struikelblok binnen het politieke debat waardoor een effectieve doorvoering ervan steeds op de lange baan wordt geschoven. De Nederlandse wetgever pleit voor een afschaffing van de verplichte minimale vijfdagentermijn dat bovendien door een flexibele beraadtermijn zal worden vervangen ter versterking van de autonomie van de vrouw.

Polen daarentegen verkiest het tegenovergestelde pad te bewandelen wat een zeer verregaande inperking van het zelfbeschikkingsrecht inzake abortus inhoudt. Het gevolg van een dergelijke evolutie is immens, aangezien de huidige nadelige Poolse situatie geen maatschappelijk draagvlak bezit door enerzijds de massale straatprotesten onder de slogan “Moje ciało, mój wybór” (“Mijn lichaam, mijn keuze”) en anderzijds de toegenomen burgerinitiatieven ter versoepeling van de restrictieve abortuswetgeving. Bovendien is het beleid in strijd met de mensenrechten op het vlak van het waarborgen van toegankelijke abortushulpverlening. Dit zorgt ervoor dat de Poolse wetgever tekortschiet in het abortusbeleid. Zolang de overwegend conservatieve politieke samenstelling aanhoudt, zal er niets veranderen aan de invulling van de huidige abortusvoorwaarden.

Conclusie: het abortusbeleid blijft een uitdagende thematiek!  

Het onderwerp zet anno 2022 ongetwijfeld aan tot een kritische reflectie en dringende bewustwording ten aanzien van (onnodige) verstrengingen van reeds verworven abortusrechten. Op dit moment lijkt België een voorbeeld aan Nederland te nemen en is het ondenkbaar dat België zich in dezelfde richting als Polen zal ontwikkelen. De toekomst zal verder uitwijzen hoe en in welke mate zowel België, Nederland als Polen zich de komende jaren gaan ontwikkelen op het gebied van seksuele en reproductieve rechten.

Samengevat weerspiegelt een quote van de voormalige Amerikaanse vrouwenrechtenactiviste Margaret Sanger treffend de bovenstaande problematiek, namelijk: “No woman can call herself free who does not control her own body”.

Download scriptie (1.77 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Hasselt
Thesis jaar
2022
Promotor(en)
Prof. dr. Tim Wuyts