De verborgen valkuil van het Engels

Denver
De Cleer

De laatste paar jaren is de prestatiedruk tijdens Engelse lessen fel gestegen. Met de sterke toename in populariteit van overzeese popcultuur, worden leerlingen vaker verwacht al vlot Engels te kunnen spreken. Meestal is dat ook zo, maar worstelen ze met tekststructuur.



Stel, je moet een tekst schrijven in het Engels. Na ellenlange slapeloze nachten en een koffietje of tien, beheers je eindelijk de woordenschat die je moest leren en kan je perfect onregelmatige werkwoorden vervoegen. Je weet nu ook dat je niet “it rains pipe steels” moet zeggen, maar wel “it rains cats and dogs.” Kortom: je denkt de Engelse taal helemaal onder de knie te hebben. Maar bij het perfect beheersen van een taal komt er toch meer kijken. Als we aan foutief Engels denken (steenkolenengels, English with hair on) denken we aan die overduidelijke fouten die beginners durven maken. Taal is echter subtieler dan dat: het zit ’m in de details.



Toen ik nog voor leerkracht studeerde, werd ik aangenaam verrast door de taligheid van mijn leerlingen. Dankzij Engelstalige videogames, jeugdboeken, televisieseries en films hebben ze doorheen de jaren een flink vocabularium en een hele reeks uitdrukkingen opgepikt. Deze basis schiet echter tekort in structuur. Ze hebben een kleefstof nodig die hun ideeën op een logisch manier zal verbinden: cohesie.



Hoe structureer je taal?

Om een idee duidelijk te communiceren, zijn twee mechanismen van kracht: cohesie en coherentie. Cohesie (of samenhang) verkrijg je als een tekstuele element een relatie aanduidt tussen zinnen, zinsdelen of paragrafen. Coherentie ontstaat dan weer als lezers dezelfde onderliggende socioculturele context delen. Deze onzichtbare structuur laat toe de eigenlijke betekenis van de tekst te achterhalen. Om voor deze felbegeerde samenhang te zorgen, zijn connectoren in eerste instantie een essentiële taalkundige markering daarvoor. Connectoren (of discourse markers) zijn woorden die tekstdelen met elkaar verbinden, zoals however, nonetheless, first of all, as a result enz.



Jammer genoeg ontbreken duidelijke richtlijnen om die samenhang aan te leren. Als gevolg hebben Vlaamse EFL-leerlingen (Engels als vreemde taal) het moeilijk teksten te structureren. Ze zijn te afhankelijk van een beperkte set connectoren of ze gebruiken gewoonweg niet de juiste.



Doorheen mijn ervaringen als leerkracht merkte ik dat geen enkel leer- of werkboek dezelfde leermethodiek hanteert. Ik vroeg me af hoe leerlingen dan dit elementaire onderdeel van het Engels moesten gaan leren. Onder het motto “meten is weten” besloot ik daarom data te vergaren rond het gebruik van connectoren bij Vlaamse EFL-leerlingen.



Niet allemaal vooraan, alstublieft

De resultaten van dit onderzoek tonen aan dat Vlaamse EFL-leerders connectoren doorgaans correct gebruiken bij het schrijven van essays. Ze zijn ertoe in staat een coherent en leesbaar geheel te bouwen. Toch is niet alles rozengeur en maneschijn. Vlaamse leerlingen gebruiken gemiddeld twee keer meer connectoren in hun Engelse essays dan English native learners. Daarenboven zijn beide groepen geneigd hun connectoren aan het begin van de zin te plaatsen.



Het overmatig gebruik van connectoren komt voort uit de methodiek die leerkrachten hanteren. Cohesie, net zoals woordenschat en grammatica, wordt expliciet aangeleerd. Maar om tekstuele samenhang te maken, moet je door de regels kunnen lezen.



Hoe aanpakken?

Idealiter laat je EFL-leerlingen volledig afstand nemen van connectoren bij het schrijven van een eerste versie. In plaats daarvan zoeken ze naar alternatieve cohesietechnieken zoals substitutie, verwijzingen of lexicale samenhang. Tenslotte gaan ze na in welke delen connectoren de leesbaarheid verzorgen.



Een overdreven nadruk op het belang van connectoren leidt tot een overmatig gebruik ervan. Meer connectoren betekent niet per se meer samenhang. Ook al verbinden connectoren ideeën, ze zijn niet de enige hulpmiddelen voorhanden.



Leerkrachten Engels moeten hun leerlingen aanleren om connectoren vooraan de zin te vermijden. EFL-leerlingen doen dit om een relatie tussen twee zinnen te markeren. Er bestaan echter alternatieven die teksten een natuurlijkere flow geven. Door connectoren een andere syntactische positie te geven, worden leerlingen bewuster van hun schrijfstijl. Dit bewustzijn is noodzakelijk om leerlingen kritisch te doen denken over hun essay. Zelfreflectie leidt tot een beter eindresultaat.



Beter taalbeleid nodig

Context is belangrijk om samenhang te leren. In Spell It Out verzet de eminente linguïst David Crystal zich met hand en tand tegen woordenlijsten. Je weet wel, die droge opsommingen van Engelse woorden met bijhorende vertaling waar je in slaap van viel. Woordenschat moet volgens Crystal altijd in zijn bredere context worden aangeleerd. Een woord moet een duidelijke rol spelen binnen een groter geheel. Denk aan collocaties of woorden uit eenzelfde semantisch veld, bijvoorbeeld. Hetzelfde geldt voor connectoren. Het heeft geen nut ze als aparte eenheden te zien, maar moeten in hun semantische en grammaticale contexten beschouwd worden.



Vandaag pleit ik zoals Crystal voor meer blootstelling aan authentieke inhoud. Ik geloof sterk in de kracht van taalimmersie. De beste manier om taal te leren is door erin gedompeld te worden. Al te vaak stimuleren curricula de kinderen niet om zich verder te verdiepen in de taal. Continue blootstelling aan taal is de weg naar de toekomst. In mijn lesmomenten spoorde ik de leerlingen aan altijd in het Engels te spreken. Maken ze fouten? So what? Des te beter. Laat hen daaruit leren. Een leerkracht is er om hen te helpen.



Projecten en portfolio’s zijn perfecte opportuniteiten om leerlingen vertrouwd te maken met authentieke bronnen uit de zoals Engelse literatuur en radio- en televisiewereld. Deze immersie zal hen tonen hoe connectoren—en taal in het algemeen—in het echt worden gebruikt. Zo kan je hen als leerkracht makkelijker de onderliggende regels van taalstructuur. Met de nodige motivatie maken we van onze kinderen een bende echte talenknobbels.

Download scriptie (746.66 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2019
Promotor(en)
prof. dr. Lieven Buysse