Pancreaskanker: beter voorkomen dan genezen?

Jan-Lars
Van den Bossche

Untitled (8) 0

Tot op vandaag blijft pancreaskanker een ongeneeslijke ziekte met weinig hoopgevende statistieken. De wetenschap heeft aangetoond dat een proces waarbij cellen in de pancreas van identiteit veranderen, dat zich voordoet bij o.a. chronische ontsteking, aan de oorsprong kan liggen van pancreaskanker. In deze studie werd onderzocht welke genen hierin een rol spelen, met het oog op het blokkeren van dit proces om zo de ontwikkeling van pancreaskanker te voorkomen.

“Tegen het jaar 2000 zullen de meest voorkomende ‘moordenaars’, zoals hartziektes, beroertes, longziektes en vele kankers weggevaagd zijn.”, schreef de Irish Times in het jaar 1987. Nu, bijna 35 jaar later, is niets minder waar. Jaarlijks overlijden ongeveer 10 miljoen mensen wereldwijd aan kanker, waarvan meer dan 400.000 aan pancreaskanker. In ons land is het de vierde dodelijkste kanker, bij onze noorderburen zelfs de dodelijkste. Het meest opvallende: pancreaskanker is de enige kankersoort waarvan het sterftecijfer de laatste jaren amper gedaald is en waarvan het aantal gevallen toeneemt.

image 285

Doel van de studie

Wat pancreaskanker zo moeilijk maakt om te behandelen, is het feit dat de ziekte zich pas in een vergevorderde fase uit. Hierdoor kan een diagnose meestal pas laat gesteld worden en heeft de kanker zich al te sterk ontwikkeld om deze nog succesvol te kunnen behandelen.

Studies hebben aangetoond dat pancreascellen bij schade, zoals ontsteking, van identiteit veranderen als reactiemechanisme om aan de stress te ontsnappen. Dit zet echter de poort open voor een verdere ontwikkeling tot pancreaskanker. Daarom stelden we ons tot doel te ontdekken welke genen een belangrijke rol spelen in dit proces van identiteitscrisis. Wanneer we deze genen dan uitschakelen, speculeren we dat dit de ontwikkeling van pancreaskanker zou kunnen voorkomen.

De zoektocht naar interessante genen

image-20210809113507-3

Om tot een lijst te komen met doelwitgenen die we verder zouden onderzoeken, werd eerst een analyse uitgevoerd. Hierbij werden de gezonde cellen van de pancreas vergeleken met cellen die reeds van identiteit veranderden. Vooral de genen die een hogere aanwezigheid toonden zouden dan wel eens een rol kunnen spelen in dit proces. Uit de lijst van doelwitgenen selecteerden wij er één voor verder onderzoek. Dit doelwitgen wordt geactiveerd wanneer cellen zich in een stressvolle situatie bevinden. In vele kankers wordt dit gen dan ook door de kankercellen geactiveerd zodat ze makkelijker kunnen overleven in de tumoromgeving, vandaar onze specifieke interesse.

Speelt ons doelwit een rol in de identiteitsverandering?

Gedurende acht dagen waarin de cellen van identiteit veranderen, werd elke dag de aanwezigheid van het doelwit gemeten. Op die manier kwamen we te weten dat het doelwit heel sterk stijgt wanneer de identiteit begint te veranderen en daarna terug naar normale niveaus daalt. Het doelwit zou dus vooral de identiteitsverandering in gang zetten, wat het zeer aantrekkelijk maakt om te proberen blokkeren.

Is de identiteitsverandering gehinderd wanneer het doelwit wordt uitgeschakeld in muizen?

We gebruikten speciale muizen die het doelwit niet bezitten. Op die manier konden we vaststellen of de cellen nog steeds van identiteit veranderen bij stress, hetzelfde bleven of eventueel zouden bezwijken onder de stress. Aangezien het doelwit vooral in het begin nodig zou zijn, keken we voor deze analyse alleen naar dag nul (D0), dag één (D1) en dag vier (D4). Op het eerste gezicht leek het proces in afwezigheid van het doelwit op de normale manier door te gaan, gebaseerd op de standaard merkers waarmee dit wordt geëvalueerd. Wanneer we echter verder gingen kijken naar enkele andere genen, observeerden we interessante verschillen. Eén van de genen die normaal dit proces aanwakkeren (gen A), was ontregeld in afwezigheid van het doelwit. Dit suggereert dat, wanneer het doelwit afwezig is, het proces op een andere manier doorgaat. Ook een gekende partner van ons doelwit (gen B) toonde een ander patroon. Hierdoor gingen we dieper in op de genen waarmee het doelwit samenwerkt in de cel. Van deze en nog andere partners werd al gezien dat ze in andere organen dan de pancreas een rol spelen in identiteitscrisissen van de cellen. We zullen deze dus allemaal verder testen.

image-20210809113507-5image-20210809113507-4

Kunnen we het doelwit in mensen uitschakelen met medicatie?

Indien uit verder onderzoek blijkt dat dit een geschikt doelwit is voor het voorkomen van pancreaskanker, opent dit de deur naar een therapie. Momenteel zijn er twee stoffen op de markt die het doelwit kunnen blokkeren, waarvan er één al gebruikt wordt als medicijn voor reuma. Beiden worden nu in ons labo getest om te zien of dit medicijn geschikt zijn om het doelwit in de pancreascellen op een efficiënte manier te blokkeren. In een latere fase kan het effect  in muizen getest worden, wat het pad effent voor testen in mensen.

We kunnen dus concluderen dat ons doelwit potentieel heeft voor een therapie ter verkoming van pancreaskanker. Hier is echter nog verder onderzoek voor nodig.

Spijtig genoeg hebben studies naar het behandelen van pancreaskanker tot dusver de sterftecijfers nog niet naar beneden kunnen halen. De filosofie van onze studie hield dus in om eerder te gaan  voorkomen dat de kanker zich kan ontwikkelen, dit door de gunstige omstandigheden voor het starten van de kanker te blokkeren. Afsluiten doe ik graag met de woorden van Benjamin Franklin, die duidelijk onze gedachtegang deelt:

“An ounce of prevention is worth a pound of cure” ~Benjamin Franklin.

Download scriptie (762.41 KB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2021
Promotor(en)
Prof. Dr. Ilse Rooman