Adolescente verkrachtingsslachtoffers: Ontwerp van een brochure ter bevordering van veerkracht

Bieke
Longeville

3,9% meisjes en 1,8% jongens worden vóór de leeftijd van 18 jaar het slachtoffer van seksueel geweld. De gevolgen voor hun psychosociaal welbevinden zijn erg ingrijpend; ze krijgen aanzienlijk vaker te kampen met depressie en angst (15,7%) dan hun leeftijdsgenoten die geen slachtoffer werden (5,5%). 12,4% onderneemt uiteindelijk een zelfmoordpoging.

Het is niet evident om ongeroerd te blijven door alle mediaheisa rond verkrachting en seksueel misbruik.  Een treffend voorbeeld is dat van een radiopresentator die toegaf in zijn radiostudio een vrouw te hebben verkracht, maar door de Gentse rechtbank enkel werd veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding. De rechter oordeelde namelijk dat het om een ‘niet-brutale verkrachting’ ging. Nochtans had de radiopresentator toegegeven dat hij de vrouw ‘nee’ had horen roepen en dat ze hem een klap in het gezicht had gegeven. We kunnen ons vragen stellen bij wat dergelijke uitspraken bij slachtoffers van seksueel geweld teweeg brengen. Het lijden van slachtoffers wordt immers niet enkel veroorzaakt door het misdrijf, maar ook door de strafrechtelijke reactie daarop. Deze verergering van het leed in samenhang met het strafproces heet secundaire victimisatie. Het overgrote deel van de slachtoffers (circa 90%) zet zelf nooit de stap tot aangifte, maar kijkt wel het gerecht mee op de vingers. Dergelijke stereotype en foute opvattingen in de media manen slachtoffers aan om te zwijgen over wat hen is overkomen én voeden maatschappelijke misvattingen over verkrachting. Zoveel ouders manen hun puber goedbedoeld aan om ’s avonds niet alleen over straat te lopen of berispen de weinig verhullende kledingkeuze van hun dochter. Wanneer een jongere dan toch wordt verkracht, zwijgt hij/zij vanuit een diepgeworteld schuld- en schaamtegevoel een hele tijd in alle talen over wat hem/haar is overkomen.

Eén van de beschermende factoren ter preventie van secundaire victimisatie is het geven van informatie aan slachtoffers over hun rechten en de gerechtelijke procedure die hen te wachten staat. Daarom werd door de Federale Overheid de brochure ‘U bent slachtoffer’ ontwikkeld. Zo’n brochure op maat van adolescenten bleek nog niet te bestaan, terwijl zij net bijzonder kwetsbaar zijn voor secundaire victimisatie én slachtofferschap. Daarom besloot ik zelf een brochure voor deze doelgroep te ontwerpen. In de literatuur wordt aangeraden om de focus op veerkracht te leggen wanneer het gaat over problemen waar adolescenten mee worden geconfronteerd. Wanneer jongeren over veerkracht beschikken, kunnen zij als het ware ‘terugveren’ na een schokkende gebeurtenis. Een brochure kan niet ingrijpen op de gebeurtenissen zelf, maar kan wél het vermogen tot herstel bij de jongere bevorderen. De literatuur onderscheidt 5 interventieprincipes die de psychosociale veerkracht van slachtoffers van een schokkende gebeurtenis kunnen stimuleren. Ik koos er dus voor om de brochure te baseren op deze 5 principes. Daarmee wil de brochure het veiligheidsgevoel van de lezer vergroten, de lezer kalmeren, de zelfredzaamheid bevorderen, de verbondenheid met anderen vergroten en hoop bieden. De brochure reikt dan ook verder dan het  minimaliseren van secundaire victimisatie alleen. Al lezend kunnen jongeren vaststellen dat er taal is voor hun ervaring, merken ze dat ze niet alleen zijn, leren ze hun reacties erkennen als normale reacties op een abnormale situatie en kan hun vaak fatalistisch geworden toekomstperspectief weer plaats ruimen voor hoop.

Mijn methode bestond uit literatuuronderzoek. Ik startte  met het in kaart brengen van de doelgroep. Daarbij wilde ik antwoord bieden op de vraag wat kenmerkend is voor adolescenten als slachtoffers van verkrachting. Naast algemene posttrauma-symptomen als herbeleving, vermijding, hyperactivering en vervlakking die ook bij kinderen en volwassenen voorkomen, geven adolescenten omwille van de eigenheid van hun leeftijdsfase immers een geheel eigen betekenis aan wat hen is overkomen, met specifieke, ingrijpende gevolgen voor hun sociaal-emotioneel welbevinden. Ze voelen zich bijvoorbeeld gestigmatiseerd en zijn ervan overtuigd dat niemand kan begrijpen wat ze hebben meegemaakt, wat eenzaamheid en depressie in de hand werkt. Ze piekeren voortdurend over hoe ze de verkrachting hadden kunnen voorkomen, waardoor ze zich ontzettend schuldig voelen. Of de existentiële problematiek die eigen is aan de leeftijdsfase neemt zwaardere vormen aan, waardoor ze een fatalistisch toekomstbeeld ontwikkelen. Uit verdere literatuurstudie naar de eerder vermelde veerkrachtprincipes heb ik vervolgens verschillende doelstellingen afgeleid waaraan de brochure zou moeten voldoen om de veerkracht van lezers te bevorderen. Aan de hand van de informatie over de doelgroep en deze doelstellingen kon ik de opbouw en de inhoud voor de brochure bepalen. Tijdens de ontwikkeling heb ik bovendien geprobeerd om deze te doen beantwoorden aan de Trusty-kwaliteitsprincipes voor kwalitatieve jeugdinformatie.

De brochure start met informatie over verkrachting en slachtofferschap. Om schuldgevoelens in te perken, tracht de brochure de ideeën die voor deze gevoelens verantwoordelijk zijn te weerleggen. Vervolgens wordt de jongere aangemoedigd om iemand in vertrouwen te nemen, medische hulp en steun te zoeken. Om het psychologische veiligheidsgevoel te herstellen, is feitelijk in veiligheid zijn immers een noodzakelijke voorwaarde. In het onderdeel ‘gevolgen’ worden de emoties en traumatische reacties die een adolescent na een verkrachting kan ervaren, omschreven en genormaliseerd. Nadat de jongere zijn/haar gevoelens kan (h)erkennen, wordt hij/zij verder gestimuleerd om een lijst op te stellen met verschillende manieren om met deze lastige emoties om te gaan. Hoewel steun vanuit het eigen netwerk de voorkeur geniet, kan deze drempel erg hoog zijn. Daarom worden organisaties vermeld waar jongeren terecht kunnen, zoals Slachtofferhulp, het JAC, Awel, ... Aangezien adolescenten zich vaak vervreemd voelen van anderen na een verkrachting, werd ook informatie over lotgenotencontact opgenomen. De brochure wordt afgesloten met de aanmoediging en indicaties om indien nodig professionele hulp te zoeken. Om de herkenbaarheid te vergroten, wordt doorheen de brochure regelmatig gebruik gemaakt van slachtoffergetuigenissen.

Door de integratie van de veerkrachtprincipes werd een brochure ontwikkeld waarvan op basis van wetenschappelijk vooronderzoek kan worden verwacht dat deze het herstel van jongeren na een verkrachting stimuleert. Nu wil ik de mogelijkheid tot verspreiding onderzoeken, in de hoop dat lezers aangesterkt worden om hun veiligheidsgevoel te herwinnen, zichzelf te ontschuldigen, hun overweldigende emoties te reguleren, fundamenteel contact kunnen aangaan met anderen en opnieuw te investeren in de toekomst die voor hen is weggelegd. 

Brochure

 

Download scriptie (3.69 MB)
Universiteit of Hogeschool
Hogeschool West-Vlaanderen
Thesis jaar
2017
Promotor(en)
Catherine Barbez