Is emotieregulatietraining dé oplossing voor seksueel kindermisbruik?

Ella
Ballière
  • Lara
    Wauters

Online seksueel misbruik is een grootschalig probleem

De afgelopen twee decennia is het internet breed toegankelijk geworden. Dit lijkt samen te gaan met een groeiende productie, consumptie en verspreiding van seksuele misbruikbeelden van minderjarigen (Hirschtritt et al., 2019). Onderzoek toont aan dat het probleem van snelgroeiende aard is (IWF, 2021) en een enorme impact heeft op de (mentale) gezondheid van de slachtoffers (Broadhurst, 2019; Gunst et al., 2019).

Waarom zouden we tijd en geld besteden aan de behandeling van online seksuele

delinquenten?


Tot op heden is er weinig bekend over de kenmerken van online seksuele delinquenten en in hoeverre zij verschillen van hands-on seksuele delinquenten (Babchishin et al., 2015), waarbij het laatste gaat over seksuele misdrijven met lichamelijk contact (Elliott et al., 2004; Huys & Callens, 2011). Echter lijken de twee groepen op meerdere manieren te verschillen van elkaar (Babchishin et al., 2015).

In onderzoek naar seksuele delinquentie worden affectieve factoren zoals  experiëntiële vermijding vaak over het hoofd gezien (Van Gelder et al., 2014). Affectregulatie bij (online) seksuele delinquenten en de rol daarvan in het plegen van seksueel delinquent gedrag is daardoor nog niet volledig begrepen. Dit terwijl affectregulatietraining wel dikwijls wordt opgenomen in interventieprogramma’s.

Daarom wil deze studie onderzoeken of experiëntiële vermijding, problemen met affectregulatie en seks als coping, het plegen van hands-on en online seksuele misdrijven (mede) zou kunnen verklaren. Dit zou kunnen bijdragen aan het verbeteren van bestaande tertiaire preventieprogramma's voor online seksuele delinquenten in plaats van ze op dezelfde manier te behandelen als hands-on seksuele delinquenten (Henshaw et al., 2017; Merdian et al., 2013).

De resultaten toonden aan dat het gebruik van experiëntiële  emotieregulatie door emoties te erkennen, begrijpen en te uiten, de kans op het plegen van hands-on seksuele delicten significant verlaagt. Aan de andere kant lijkt het onderdrukken van emoties de kans op hands-on seksuele misdrijven juist te vergroten. Dit impliceert dat inzetten op adaptieve emotieregulatievaardigheden binnen de behandeling van hands-on seksuele delinquenten essentieel is.

De rol van affectregulatie in het plegen van (online) seksuele misdrijven

Negatieve emoties blijken antecedenten te zijn van delinquent gedrag (Pithers, 1990). Volgens onderzoek ervaren seksuele delinquenten frequente en intense negatieve emoties (Gunst et al., 2019). Deze kunnen op hun beurt worden gekoppeld aan moeilijkheden in emotieregulatie (Garofalo et al., 2019; Gillespie & Beech, 2016; Ward & Beech, 2016), wat resulteert in het gebruik van ineffectieve affectregulatiestrategieën (Fisher et al., 1999; Zamariola et al., 2018).

Affectregulatie is de typische manier waarop iemand zijn interne ervaringen interpreteert en hierop reageert (Gunst et al., 2017) en wordt omschreven als een vroege ontwikkelingstaak (Gunst et al., 2019). Hechtingsproblemen en traumatische ervaringen in de kindertijd kunnen bijgevolg de ontwikkeling van adaptieve emotieregulatie verstoren (Cassidy, 1994; Wallin, 2007) en emoties chronisch inhiberen (Krause et al., 2003).

Het onvermogen om met emoties om te gaan zou ertoe kunnen leiden dat seksuele delinquenten zich wenden tot seksuele activiteiten om verontrustende interne  toestanden (zoals emoties) te vermijden of verminderen (Cortoni & Marshall, 2001; Maniglio, 2011). Bovendien is coping met behulp van seksuele activiteiten vaker in verband gebracht met online seksueel misbruik (Johnson, 2019, Quayle & Taylor, 2002). De consumptie van seksuele misbruikbeelden van minderjarigen kan dus worden gezien als een ontsnappingsmechanisme om negatieve emotionele toestanden te vermijden (Knack et al., 2020; Quayle et al., 2006). Dit gedrag kan een

seksuele verslaving worden door de belonende effecten van masturbatie (Quayle & Taylor, 2002).

Wat zeggen seksuele delinquenten hier zelf over?

Voor dit onderzoek werden 18 tot 70-jarige Nederlandstalige mannen gevraagd om een vragenlijst naar emotieregulatie in te vullen. De steekproef bevat 50 niet-veroordeelde mannen, 29 hands-on seksuele delinquenten en acht online seksuele delinquenten.

We wouden onderzoeken of de kennis van emotieregulatiestrategieën, experiëntiële vermijding en seks als coping die men gebruikt bij negatieve emoties, de waarschijnlijkheid verbetert van het correct inschatten of een persoon hands-on, online of geen seksueel delict heeft gepleegd. We gingen ervan uit dat seksuele delinquenten over minder adaptieve emotieregulatievaardigheden beschikken dan niet-veroordeelde mannen. Het gebruik van experiëntiële emotieregulatie door emoties te erkennen, begrijpen en te uiten zowel als het gebruik van cognitieve herwaardering om de betekenis achter een emotionele situatie te herkaderen, werden gezien als adaptieve emotieregulatiestrategieën. Het gebruik van seksuele activiteiten, expressieve onderdrukking door emotionele uitingen te inhiberen, en experiëntiële vermijding werden gezien als maladaptieve emotieregulatiestrategieën. Daarbij werd er verondersteld dat seksuele delinquenten vaak negatieve jeugdervaringen hebben meegemaakt en weinig voeling hebben met hun emoties (alexithymie).

Figuur 1 toont een schematische weergave van alle hypothesen.

Figuur 1

Schematische weergave van de hypothesen



Schematische weergave van de hypothesen

Om een antwoord te geven op onze onderzoeksvraag werden de groepen vergeleken door middel van multinomiale logistische regressie.

Emotieregulatie blijkt ook een probleem voor online seksuele delinquenten

De meeste affectregulatiestrategieën hadden in onze studie geen significante invloed op de kans op het plegen van hands-on en online misdrijven. We kunnen concluderen dat experiëntiële emotieregulatie een marginaal significant afnemend effect had op de kans om hands-on seksuele delicten te plegen (Odds ratio = .205; p = .096). Dit terwijl expressieve onderdrukking de kans om hands-on seksuele delicten te plegen verdubbelde (Odds ratio = 2,452; p = .040). Daarbij daalt de impact van expressieve onderdrukking op de kans om hands-on seksuele misdrijven te plegen significant voor individuen met alexithymie (Odds ratio = .050; p = .038). Tot slot heeft cognitieve herwaardering geen significante invloed op de kans om zowel hands-on als online delicten te plegen. Echter, onder daders die cognitieve herwaardering gebruiken, is de kans op het plegen van hands-on delicten veel groter voor daders die lijden aan alexithymie (Odds ratio = 9,404; p = .051).

Emotieregulatie lijkt een belangrijke rol te spelen in seksueel misbruik, maar met verschillen tussen hands-on en online seksuele delinquenten in emotieregulatiestrategieën die de kans op het plegen van seksueel misbruik beïnvloeden. Dit indiceert dat de invulling van emotieregulatietraining anders dient te zijn voor beide groepen. Door de kleine steekproefgrootte is het moeilijk om op grond van deze studie richtlijnen te vormen voor therapie. Toekomstig onderzoek kan baat hebben bij een grotere steekproef, maar ook bij (onderzoek naar) het

opnemen van experiëntiële emotieregulatie in terugvalpreventieprogramma's voor hands-on seksuele delinquenten.

 

Referenties

Babchishin, K. M., Hanson, R. K., & VanZuylen, H. (2015). Online Child Pornography Offenders are Different: A Meta-analysis of the Characteristics of Online and Offline Sex Offenders Against Children. Archives of Sexual Behavior, 44(1), 45–66. https://doi.org/10.1007/s10508-014-0270-x

Broadhurst, R. (2019). Child sex abuse images and exploitation materials. In T. Leukfeldt, Rutger; Holt (Ed.), Handbook of Cybercrime (pp. 310–336). Routledge.

Cassidy, J. (1994). Emotion regulation: Influences of attachment relationships. Monographs of the Society for Research in Child Development, 59(2-3), 228-249.

https://doi.org/10.1111/j.1540-5834.1994.tb01287.x

Cortoni, F., & Marshall, W. L. (2001). Sex as a coping strategy and its relationship to juvenile sexual history and intimacy in sexual offenders. Sexual Abuse: A Journal of Research and Treatment, 13(1), 27-43. https://doi.org/10.1023/A:1009562312658

Elliott, R., Watson, J. C., Goldman, R. N., & Greenberg, L. S. (2004). Learning emotion- focused therapy. The process-experiential approach to change. Washington DC: American Psychological Association.

Fisher, D., Beech, A., & Browne, K. (1999). Comparison of sex offenders to nonoffenders on selected psychological measures. International Journal of Offender Therapy and Comparative Criminology, 43(4), 473–491.  https://doi.org/10.1177/0306624X99434006

Garofalo, C., López-Pérez, B., Gummerum, M., Hanoch, Y., & Tamir, M. (2019). Emotion Goals: What Do Sexual Offenders Want to Feel? International Journal of Offender Therapy and Comparative Criminology, 63(15–16), 2611–2629. https://doi.org/10.1177/0306624X19866114

Gillespie, S. M., & Beech, A. (2016). Theories of emotion regulation. In D. Boer (Ed.), The Wiley handbook on the theories, assessment and treatment of sexual offending (Vol. I, pp. 245-263). Oxford, UK: Wiley-Blackwell.

Gunst, E., Watson, J. C., Desmet, M., & Willemsen, J. (2017). Affect regulation as a factor in sex offenders. Aggression and Violent Behavior, 37, 210–219.

https://doi.org/10.1016/j.avb.2017.10.007

Gunst, E., Watson, J. C., Willemsen, J., & Desmet, M. (2019). The role of affect regulation in the treatment of people who have committed sexual offenses. Aggression and Violent Behavior, 44, 99–110. https://doi.org/10.1016/j.avb.2018.10.008

Henshaw, M., Ogloff, J. R. P., & Clough, J. A. (2017). Looking Beyond the Screen: A Critical Review of the Literature on the Online Child Pornography Offender. Sexual Abuse: Journal of Research and Treatment, 29(5), 416–445. https://doi.org/10.1177/1079063215603690

Hirschtritt, M., Tucker, D., & Binder, R. L. (2019). Risk assessment of online child sexual

exploitation offenders. Journal of the American Academy of Psychiatry and the Law, 47(2), 155–164. doi: 10.29158/JAAPL.003830-19

Huys, W., & Callens, J. (2011). Het bitterzoete online soelaas: behandeling van de drang naar kinderpornografie. Tijdschrift gedragstherapie, 44, 163-189.

Internet Watch Foundation. (2021). Annual report 2021. Retrieved from https://annualreport2021.iwf.org.uk/

Johnson, S. A. (2019). Child porn offenders, solicitation offenders and child sexual abusers: what the literature has to say. Forensic Research & Criminology International Journal, 7(4), 202–235. https://doi.org/10.15406/frcij.2019.07.00286

Knack, N., Holmes, D., & Fedoroff, J. P. (2020). Motivational pathways underlying the onset and maintenance of viewing child pornography on the Internet. Behavioral Sciences and the Law, 38(2), 100–116. https://doi.org/10.1002/bsl.2450

Krause, E. D., Mendelson, T., & Lynch, T. R. (2003). Childhood emotional invalidation and adult psychological distress: The mediating role of emotional inhibition. Child Abuse & Neglect, 27(2), 199-213. https://doi.org/10.1016/S0145-2134(02)00536-7

Maniglio, R. (2011). The role of childhood trauma, psychological problems, and coping in the development of deviant sexual fantasies in sexual offenders. Clinical Psychology Review, 31(5), 748–756. https://doi.org/10.1016/j.cpr.2011.03.003

Merdian, H. L., Curtis, C., Thakker, J., Wilson, N., & Boer, D. P. (2013). The three dimensions of online child pornography offending. Journal of Sexual Aggression, 19(1), 121–132. doi:10.1080/13552600.2011.611898

Pithers, W. D. (1990). Relapse prevention with sexual aggressors: A method for maintaining therapeutic gain and enhancing external supervision. In Marshall, W.L., Laws, D.R., Barbaree, H.E. (eds), Handbook of sexual assault: Issues, theories, and treatment of the offender (pp. 343-361). Applied Clinical Psychology. Springer, Boston, MA. https://doi.org/10.1007/978-1-4899-0915-2_20

Quayle, E., & Taylor, M. (2002). Child pornography and the internet: Perpetuating a cycle of abuse. Deviant Behavior, 23(4), 331–361.  https://doi.org/10.1080/01639620290086413

Quayle, E., Vaughan, M., & Taylor, M. (2006). Sex offenders, Internet child abuse images and emotional avoidance: The importance of values. Aggression and Violent Behavior, 11(1), 1–11. https://doi.org/10.1016/j.avb.2005.02.005

Van Gelder, J. L., Elffers, H., Reynald, D., & Nagin, D. S. (Eds.). (2014). Affect and cognition in criminal decision making. Routledge.

Wallin, D. J. (2007). Attachment in psychotherapy. NY: Guilford Press.

Ward, T., & Beech, A. R. (2016). The integrated theory of sexual offending–revised: A multifield perspective. The Wiley handbook on the theories, assessment and treatment of sexual offending, 123-137.

Zamariola, G., Vlemincx, E., Corneille, O., & Luminet, O. (2018). Relationship between interoceptive accuracy, interoceptive sensibility, and alexithymia. Personality and Individual Differences, 125, 14-20. doi: https://doi.org/10.1016/j.paid.2017.12.024

Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2023
Promotor(en)
Marie Vandekerckhove