Cohousing in Limburg in opmars: “Wij zijn geen gekke hippiebende”

Anke
Henrotte

In tijden van dreigend ruimtetekort en toenemende eenzaamheid zetten steeds meer Vlamingen de stap naar het leven in een cohousingproject. Ook in Limburg wint de gemeenschappelijke woonvorm stilaan aan populariteit.  “Bij ons is cohousing eerder goed nabuurschap dan echt samenwonen.” 

Vorig jaar sloot Annemie De Boodt zich aan bij het Hasseltse cohousingproject Moos°Herk. Samenleven met mensen buiten haar gezin en voorzieningen delen vindt de gynaecologe uit Sint-Truiden niet meer dan normaal. “Vroeger woonde ik in een speelstraat in Dilbeek. De kinderen kenden elkaar allemaal en konden met elkaar spelen. Ook de ouders kenden elkaar en zaten vaak buiten te babbelen. Dat vond ik enorm gezellig. Tijdens mijn studententijd woonde ik dan weer in een gemeenschapshuis.”

Voor veel Vlamingen is deze manier van wonen niet vanzelfsprekend. Een ruime eengezinswoning met tuin en garage is nog steeds de norm. “Er is vandaag niet meer genoeg ruimte om iedereen zijn eigen huis en tuin te geven. De ruimte in Vlaanderen wordt almaar schaarser”, zegt Marc Raeymaekers van ’t Maarlo in Peer. 

Door het dreigende ruimtetekort en de stijgende eenzaamheidsgraad wint cohousing in Vlaanderen de laatste jaren aan populariteit. In Limburg komt de gemeenschappelijke woonvorm moeizamer van de grond. De provincie telt vijf cohousingprojecten met een beperkt bewonersaantal of kleine initiatiefgroep.

 

Onbekend onbemind

Waarom staat cohousing in Limburg in de kinderschoenen? “Cohousing is een stedelijk fenomeen”, verklaart Sabrine Vanslembrouck van Samenhuizen vzw. “In steden hebben mensen meer nood om ruimte te delen omdat er niet zoveel ruimte is. In Limburg hebben we net heel veel ruimte.” In grote steden is er eveneens meer eenzaamheid waardoor de vraag naar cohousingprojecten stijgt.

Daarnaast hebben veel Limburgers geen idee wat cohousing is. “Onze vrienden begrijpen niet wat we gaan doen. ‘Is dat een sekte?’, vragen ze wanneer we over het project praten. Ze hebben er een gek beeld van”, getuigt Yaël Vanbilsen. Samen met haar vriend bouwt ze mee aan TRiS in Beringen.

Die onwetendheid geeft een vertekend beeld over de gemeenschappelijke woonvorm. “Vroeger dachten onze buren: ‘wat een gekke hippiebende!’. Maar als ze eenmaal weten wat we van plan zijn, veranderen ze van mening”, zegt Vanslembrouck, die in Het Abtshof in Gingelom woont. Ook de veronderstelling dat cohousers geen privacy hebben, leeft nog. “Bij ons is cohousing eerder goed nabuurschap dan echt samenwonen”, benadrukt Sylvie Roegies van het Alkense cohousingproject De Boomgaarderie.

Tenslotte belemmert de onwetendheid van actoren die een project technisch mogelijk moeten maken, zoals notarissen en projectontwikkelaars, het succes van cohousing. Gemeenten spelen echter de hoofdrol. “Toen wij naar de gemeente gingen om te onderhandelen, moesten we uitleggen wat cohousing was. Ze dachten dat we iets hadden uitgevonden”, getuigt Jessica Sannen, initiatiefneemster van TRiS in Beringen. Gemeenten hebben de grootste bevoegdheid inzake ruimtelijke ordening en spelen een belangrijke rol in de totstandkoming van cohousingprojecten.

 

Geleidelijke opmars

Toch is cohousing in Limburg stilaan aan een opmars bezig. Zo staan er bij Cohousing Limburg vzw reeds een aantal nieuwe projecten op de planning. “In Hechtel zijn we van voor nieuwjaar bezig met een project. Begin februari kwam er ook iemand langs met het idee om een cohousingproject op te starten in Maaseik”, zegt Luc Verhaegen van Cohousing Limburg vzw. Cohousing Projects wil dan weer een project opstarten in Genk.

Ook de Limburgse media tonen steeds meer interesse in cohousing. “Het Belang van Limburg was onlangs hier voor een interview”, vertelt Raeymaekers. “Als mensen via een artikel of reportage over cohousing horen, wordt de woonvorm minder vreemd.” In 2018 wijdde de krant al een artikel aan TRiS in Beringen.

De provincie Limburg erkent eveneens de voordelen van cohousing. De woondienst hielp in het najaar bijvoorbeeld de tentoonstelling Housing Apart Together te stofferen. “Onze dienst is samen met de curator naar de tentoonstelling gegaan om cohousing te begrijpen. Daarna hebben we de gemeenten aangeboden om de expo op onze kosten en onder begeleiding van de curator te bezoeken. Zo konden we bijna alle gemeenten bereiken”, zegt Heidi Frederix, coördinator Wonen bij de woondienst van provincie Limburg.

 

Gemeenten aan zet

Cohousing in Limburg gaat duidelijk de goede richting uit. Toch kunnen extra ‘maatregelen’ de woonvorm nóg succesvoller maken. Gemeenten kunnen vooreerst een gunstig klimaat creëren rond delen door initiatieven zoals autodelen te promoten of het Samenhuizencharter te ondertekenen. Ook het idee achter cohousing ondersteunen door de woonvorm in beleidsplannen te implementeren of gemeenteambtenaren te informeren over hoe ze binnen hun domein met cohousing moeten omgaan, kan helpen.

Daarnaast kunnen gemeenten hun inwoners informeren over cohousing via de gemeentelijke website, het gemeenteblad, woonloketten of publieke infoavonden. Een gespecialiseerd loket dat geïnteresseerden helpt met de opstart van een cohousingproject, is eveneens een meerwaarde. 

Voor een sterk cohousingbeleid moeten de gemeentelijke diensten die met cohousing in contact komen, samenwerken. Daarvoor kunnen lokale besturen inspiratie halen bij gemeenten die reeds over een cohousingproject beschikken. "Daarom is het belangrijk dat de bestaande cohousingprojecten slagen", verduidelijkt Vanslembrouck. "Zo zijn er voorbeelden."

Het ideale scenario blijft natuurlijk dat een gemeente zélf een cohousingproject initieert of ondersteunt. “Hasselt zocht vormen van betaalbaar wonen en stuurde twee administratieve medewerkers van de woondienst mee op een van de jaarlijkse Samenhuizenreizen. Zij waren enthousiast en overtuigden de stad om een cohousingproject op te starten”, vertelt De Boodt.

 

Geëngageerde cohousers

Limburgers moeten cohousing ook willen. De onbekendheid ervan maakt het vinden van geëngageerde bewoners echter niet gemakkelijk. Bestaande Limburgse cohousingprojecten kunnen hierbij helpen door de deuren te openen tijdens de jaarlijkse Samenhuizendag of zelf infomomenten te organiseren. Een goed contact onderhouden met de buurt is eveneens nuttig. “Momenteel kunnen onze buren een klacht indienen tegen ons project. Daarom gaan we bij hen langs om ons voor te stellen en uit te leggen wat ons project inhoudt”, getuigt Vanbilsen.

Desalniettemin is er veel deskundigheid nodig om effectief te starten. Initiatiefnemers laten zich het best begeleiden door een organisatie zoals Cohousing Limburg vzw die weet welke experten gecontacteerd kunnen worden en de initiatiefgroep bijstaat. "Zo'n organisatie heb je echt nodig. Zonder begeleiding is het opstarten van een cohousingproject zottenwerk", besluit Vanbilsen. 

Download scriptie (3.69 MB)
Universiteit of Hogeschool
Hogeschool PXL
Thesis jaar
2020
Promotor(en)
Sue Somers