A bas le Sexe-Cobourg? Een mentaliteitshistorische en politieke benadering van de seksschandalen van het Belgisch koningshuis in de lange 19e eeuw

Bram
Bombeek

Het Huis van Seksen-Coburg

In het najaar van 1999 maakte het grote publiek kennis met de Delphine Boël. Ze verwierf enige faam met het boetseren van beeldjes uit papier maché, maar deed liters inkt vloeien omdat haar vader de huidige Belgische koning Albert II was. De Vlaamse pers vulde ontelbare katernen met de kleinste details over de affaire. Het Laatste Nieuws schreef: “Burgers willen over de paleismuren meekijken. Journalisten kunnen niet anders dan tegemoet komen aan dat verlangen.” Hun collega’s uit het zuidelijke landsgedeelte reageerden echter geërgerd op zo’n gebrek aan terughoudendheid. In belangrijke kranten mocht de hoogleraar geschiedenis Francis Balace verklaren dat de hetze kaderde in een Vlaamse propagandastrategie die moest uitmonden in het omver werpen van de Belgische staat in het jaar 2007.

Het koningshuis heeft de agitatie van het schimmige genootschap der ‘éditorialistes flamands’ dan wel overleefd, maar de vrees van professor Balace was niet geheel ongegrond. De geschiedenis toont immers hoe vaak koninklijke seksschandalen gerecupereerd worden voor politiek gewin. Grondige historische analyse toont ook het ongelijk aan van de vele mediacommentatoren die vonden dat met de affaire Boël een nieuwe grens overschreden werd. Al in de 19e eeuw werd soms gretig bericht over de liefdesaffaires van de Belgische vorsten. Het persoonlijke leven van de vorst is zelfs een wezenlijk onderdeel van de legitimatie van het hedendaagse koningdom. In de middeleeuwen was de monarchie een sacraal instituut, maar gaandeweg is de goddelijke aura afgebrokkeld en werd de volksgunst de basis van het koningdom. De pers speelde een cruciale rol in die populaire legitimatie. De escapades van koningen en koninginnen werden genadeloos becommentarieerd in de kranten en daardoor erodeerde hun morele gezag onvermijdelijk. Zo was voor vele eminente tijdgenoten zoals Talleyrand en Napoleon de decadentie van Marie-Antoinette een belangrijke oorzaak van de Franse revolutie. In Engeland zorgde de vechtscheiding tussen de schoonouders van Leopold van Saksen-Coburg, de latere koning der Belgen, dan weer voor enorme ophef. Pas toen met Victoria een koningin op de troon kwam die de burgerlijke, “Victoriaanse” waarden van trouw, huiselijkheid en pudeur belichaamde, werd de monarchie ongezien populair in Engeland. Sentiment was de steunbeer van de monarchie geworden.

Ook de eerste Belgische vorsten hadden hun seksschandalen. In 1845 werd het mooie burgermeisje Arcadie Claret de minnares van Leopold I. Het unionistische regime was de eerste barsten beginnen te vertonen door de groeiende onverzoenlijkheid van liberalen en katholieken. De koning verkorf het bij beide partijen. In satirische bladen verschenen cartoons waarin hij in compromitterende poses met zijn minnares werd afgebeeld, wat tot een proces leidde. Na de vrijspraak werd de wet aangepast om de private sfeer van de koning beter te beschermen. Politici roddelden off stage dan wel over het liefdesleven van de vorst, maar diezelfde roddel mochten geen publieke kennis worden. België had zijn koning immers nodig, anders dreigde het jonge land door de grote mogendheden opgepeuzeld te worden. Dit is allicht ook de reden dat België in 1848 gespaard werd toen het spook van de revolutie door Europa waarde.

In België kwam de troon met twee jaar vertraging in gedrang. In 1850 was de erg vrome koningin Louise zwaar ziek geworden en het gerucht circuleerde dat vooral de ontrouw van Leopold aan haar gezondheid vrat. Een boze massa jouwde Arcadie uit op straat en gooide de ruiten van haar woning in. Uit geheime, in het Brugs dialect geschreven brieven van de kabinetschef van de koning blijkt dat er grote politieke ongerustheid heerste. Als het gefladder van Leopold doorgaat dan “krakt hem den necke.” Een bange Arcadie vluchtte uiteindelijk uit België weg. De koning was woest en zei in zoveel woorden dat hij België beu was.

Leopold II zou veel meer dan zijn vader vereenzelvigd worden met zijn minnaressen en privé-schandalen. Het duurde nochtans even voor hij op kruissnelheid kwam: les Cobourgs se font tard. In 1885 werd Leopold voor het eerst in opspraak gebracht door William Stead, de vader van de onderzoeksjournalistiek. Stead had blootgelegd dat de Londense luxe-prostituee Mary Jeffries minderjarige meisjes leverde aan hooggeplaatste heren. Bij de verhoren liet Jeffries zelf de naam van de koning der Belgen vallen. In België zelf kreeg dit alleen weerklank in de socialistische kranten. De onthullingen van op het proces tegen Jeffries deden de verkoopscijfers spectaculair stijgen, maar Leopold II liet de storm overwaaien.

 De socialistische partij was in die jaren nog compromisloos revolutionair, maar vanaf de jaren ’90 van de 19e eeuw wou ze salonfähig worden. Daarom werden de vaderlandse symbolen gerecupereerd en verschoof het republikeinse programma naar het achterplan. Toen in 1895 de geruchten over een liaison met de Parijse danseres Cléo de Mérode  opdoken, werden ze door de socialistische pers dan ook genegeerd. Het hanteren van een al te seksueel discours was gevaarlijk, vooral in het door en door katholieke Vlaanderen, waar naturalistische schrijvers als Cyriel Buysse als pornografen werden verketterd. De knappe Cléo, die de meest gefotografeerde vrouw van haar tijd was, zou later in haar mémoires de relatie met Léopold ontkennen, maar toch kwam er een enorme stroom van karikaturen op gang in de internationale pers. In de beste traditie van de boulevardjournalistiek kreeg het koppel een porte-manteaunaam: Cléopold. Het liefdesleven van Leopold II werd ingeschakeld in de aanvallen op zijn Congo-beleid. De Amerikaanse satiricus Mark Twain verwees naar het gezinsleven van de koning om zijn slechtheid te bewijzen, in kranten werden karikaturen van zijn vele vermeende veroveringen afgedrukt naast foto’s van verminkte Congolezen.  

Toen er in 1905 een bastaard op komst was, werd de toon in de socialistische bladen even vilein dan in de buitenlandse pers. De minnares van de koning heette Blanche Delacroix, een voormalig hoertje, dat nauwelijks zeventien was toen ze haar relatie met de koning begon. Zij mocht van hem de titel Barones de Vaughan voeren. Vooral Waalse, socialistische propagandisten doopten hun pen in vitriool. Er werd een massaal verkopende brochure uitgegeven vol pikante passages, zoals een levendige beschrijving van een liefdesnest met spiegelplafond. De socialistische voorman Emile Vander Velde merkte op dat het volk Leopold zijn privé-leven kwalijker nam, dan zijn Congo-onderneming. De impopulariteit van Leopold was algemeen, zelfs de lezers van koningsgezinde kranten verwensten de “oude looper”. Het volk mocht de koning dan wel haten, maar de troonopvolger Albert bleef immens populair.

Uiteindelijk werd het slippertje van Albert II hem niet kwalijk genomen. Het volk gluurt nog steeds graag mee over de paleismuren, maar sinds de seksuele revolutie knijpt het al eens een oogje toe.  

 

Download scriptie (1.56 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2009
Thema('s)