Werkende zusjes: het leven van Chinese arbeidsmigranten

Moira
De Graef

Toen ik jong was, schreef ik 27 dromen op een stuk papier: schoonheidsspecialiste worden, het vliegtuig nemen, naar het buitenland gaan,... Mijn zusje vond dat ik fantasierijk was, maar voor mij was niets te gek. Nu is mijn realiteit echter gevuld met hulpeloosheid, ik weet niet wat ik moet doen. Ik voel me als een vogeltje dat gevangen zit in een kooi.

 

Dit stukje tekst komt uit een autobiografisch essay van Wu Xia, een jonge vrouw die werd geboren op het Chinese platteland. Wu Xia kreeg nooit echt de kans om haar 27 dromen achterna te gaan: om haar familie financieel te ondersteunen, verhuisde ze naar één van China’ miljoenensteden, waar ze aan de slag ging als arbeidster in een kledingfabriek. Ze was toen pas 14 jaar. 

Wu Xia is deel van China’s zogenaamde “drijvende bevolking”: een groep van ongeveer 286 miljoen arbeidsmigranten die het platteland verlieten om in een stad te gaan werken. Er bestaan veel vooroordelen over mensen als Wu Xia: in de media en in alledaagse gesprekken worden ze vaak afgeschilderd als misdadigers, onhygiënisch, immoreel,... Tegelijkertijd wordt migratie in China vaak gezien als een manier om de sociale ladder te beklimmen, vooral dan voor jonge vrouwen. Het zou een kans zijn om te ontsnappen aan de armoede en onderdrukkende tradities van het platteland, om dan een nieuw leven te starten in de grote, moderne stad. 

Hoewel er dus veel over deze arbeidsmigranten gesproken wordt, komen zij zelf minder vaak aan het woord. In deze thesis wordt de stem van vrouwelijke arbeidsmigranten - in de volksmond soms “werkende zusjes” genoemd - daarom centraal gesteld. Aan de hand van de autobiografische online blogs van Wu Xia en haar lotgenote Fang Yiluo, wordt er dieper ingegaan op hoe de “drijvende bevolking” zelf omgaat met hun situatie. 

 

Het leven van “werkende zusjes”:

Wu en Fang’s blogs schetsen een levendig beeld van hoe het bestaan van een Chinese arbeidsmigrant eruit kan zien. Zo vertelt Wu Xia uitgebreid over het streng gereguleerde leven in de kledingfabriek waar ze werkt, eet en woont. Vaak staat ze meer dan 10 uur per dag op de werkvloer, waar het niet is toegestaan om neer te zitten of met andere arbeidsters te spreken. Elke kleine overtreding resulteert in een geldboete die afgetrokken wordt van haar toch al lage loon. Toch staat haar moeder, die in dezelfde fabriek werkt, erop dat het leven als arbeidster beter is dan dat op het platteland. Wu Xia vertelt haar levensverhaal als een manier om te ontsnappen: ze droomt ervan om schrijfster te worden, en spendeert elke vrije minuut met het uitwerken van verhalen en gedichten. Het gebrek aan erkenning van haar werk, drijft haar langzaamaan tot moedeloosheid.

Fang Yiluo’s verhaal is op veel vlakken gelijkaardig aan dat van Wu Xia. Ook zij had een andere toekomst voor ogen: ze was geslaagd voor het ingangsexamen van een prestigieuze universiteit, en zou gaan studeren. Wanneer Fang 19 jaar is, komt haar vader echter om bij een explosie in een illegale mijn. Ze ziet zich genoodzaakt om in een fabriek te gaan werken. Net als Wu Xia, beschrijft Fang een leven dat zich bijna volledig afspeelt binnen de muren van de fabriek: ze werkt dag en nacht, en verblijft in de slaapzaal van het bedrijf. Ze vertelt over hoe ze zich niet thuis voelt in de stad, waar iedereen slechte bedoelingen lijkt te hebben, en waar haar status als migrant het onmogelijk maakt om een beroep te doen op de wet om haar te beschermen. 

 

Van “boerenkinkel” naar “moderne vrouw”? 

Zoals hierboven reeds vermeld werd, kan arbeidsmigratie in China afgebeeld worden als een manier voor jonge vrouwen om zichzelf te transformeren: van een plattelandsmeisje tot een gesofisticeerde vrouw. Wat vinden Wu Xia en Fang Yiluo zelf van dit idee van “persoonlijke verbetering”?  En hoe gaan ze om met andere vooroordelen over de “drijvende bevolking”? Om een antwoord te vinden op deze vragen, werden Wu en Fang’s getuigenissen geanalyseerd met behulp van antropologische theorieën over identiteit en transformatie. 

Al snel wordt duidelijk dat de transformatie van een arbeidsmigrante helemaal niet zo rechtlijnig is als ze in de media wordt voorgesteld. Wu Xia droomt ervan om schrijfster te worden en permanent naar de stad te verhuizen, maar slaagt er niet in om een verblijfsvergunning te bemachtigen. Fang Yiluo, aan de andere kant, wilt niets liever dan opnieuw op het platteland te wonen. Ze merkt echter dat ze daar niet meer echt welkom is, omdat haar dorpsgenoten haar ervan verdenken een affaire te hebben gehad met een collega. Tegelijk lukt het ook haar niet om haar positie in de stad te verbeteren, omdat haar zware werkuren ervoor zorgen dat ze simpelweg geen tijd heeft om zich bij te scholen. Zowel Wu Xia als Fang Yiluo zitten vast op de grens tussen het platteland en de stad: ze horen nergens nog écht thuis, zien geen uitweg uit hun situatie, en voelen zich verward en ongelukkig.

 

Made in China?

Deze thesis concentreert zich op de persoonlijke verhalen van twee “werkende zusjes” om bepaalde Chinese ideeën over arbeidsmigratie te nuanceren. Tegelijk zijn hun getuigenissen relevant voor een veel breder publiek. Af en toe halen verhalen over Chinese arbeiders het nieuws in het westen - google “Apple” en “suicide” en je komt meteen uit op een hele reeks artikels. Slechts weinigen onder ons kunnen zich echter iets voorstellen bij de omstandigheden waarin sommige producten gemaakt worden. 

Natuurlijk werken niet alle Chinese arbeiders in onethische of mensonwaardige omstandigheden - vaak hebben de fabrieken waarin Wu en Fang werken trouwens buitenlandse eigenaars en managers. China is bovendien zeker niet het enige land waarin arbeidsrechten in het gedrang kunnen komen. In die zin resoneren Wu en Fang’s verhalen ook buiten de Chinese context: ze herinneren ons er vooral aan dat het belangrijk is om ook mensen aan het woord te laten die anders minder makkelijk gehoord worden. Gelukkig brengt het internet de stemmen van jonge vrouwen als Wu en Fang nog een stapje dichterbij - we hoeven enkel nog te luisteren.

Download scriptie (1.99 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2019
Promotor(en)
professor Nicolas Standaert
Kernwoorden