Belgian Public Opinion, a Matter of Public Feelings?

Liesje
D'Hulster

De Belgische publieke opinie over Europa: je hart volgen of je hoofd gebruiken?[1]

Waar de Europese Unie in 1952 zich voornamelijk bezighield met het coördineren van de productie en distributie van kool en staal, legt zij vandaag op dat Europese komkommers maximaal tien millimeter kromming mogen hebben per tien centimeter komkommer. Een extreem voorbeeld om aan te tonen dat de eengemaakte Europese Unie vandaag een politieke actor is die het dagelijks leven van burgers uit 28 lidstaten beïnvloed. Meer en meer komen Eurosceptische (of Eurokritische) stemmen naar voren die dit proces van toegenomen Europeanisatie bekritiseren door de nadruk te leggen op de negatieve gevolgen van EU-lidmaatschap.

Euroscepticisme wordt vaak geassocieerd met Groot-Brittannië, of meer recent ook met Griekenland, omdat die landen vaak op die manier in de media komen. Maar ook in andere landen komt Euroscepticisme voor. Hoewel de publieke opinie in België nog steeds erg pro-Europees is vergeleken met andere lidstaten, is de steun voor de Europese Unie ook in ons land erg gedaald tegenover pakweg 20 jaar geleden. In mijn thesis heb ik de belangrijkste drijfveren onderzocht die de houding tegenover EU-lidmaatschap vormgeven in België. Centraal stond de vraag of mensen zich hiervoor vooral baseren op economische motieven (door zich af te vragen wat zij zelf te winnen hebben bij EU-lidmaatschap; bijvoorbeeld via het Erasmus-uitwisselingsprogramma) of vooral op gevoelens van identiteit (door zich EU-burger te voelen bijvoorbeeld).

Uit mijn kwantitatief onderzoek kwam naar voren dat beiden van betekenis zijn in het creëren van een mening omtrent EU-lidmaatschap. Wat betreft de economische motieven, werd duidelijk dat mensen die hun persoonlijke financiële toekomst positief bekijken, positiever gezind zijn tegenover de Europese Unie. Wat identiteit betreft, zien we dat mensen die zich enkel identificeren met het nationale (of sub-nationale) niveau en dus niet met het Europese, meer Eurokritisch zijn. De steun voor EU-lidmaatschap werd onderzocht in drie verschillende jaren: 1991, 2001 en 2011. In alle drie de jaren waren de identiteitsgevoelens sterk bepalend voor de houding ten opzicht van de EU. Echter, de economische redenering was beduidend belangrijker in 2011 dan in 1991 of 2001. Dit zou gerelateerd kunnen zijn aan de economische crisis doordat burgers hun financiële toekomst dan pessimistischer inschatten en de Europese integratie als bedreiging gaan zien voor hun eigen welvaart. Tot slot, speelt de media daarin een rol. Of een item positief of negatief wordt voorgesteld beïnvloedt hoe de kijker erover denkt. Als politici de burgers via een slimme communicatiestrategie kunnen verzekeren dat de Europese Unie bijdraagt tot een beloftevolle economische toekomst, dan heeft dat mogelijk een effect op de publieke opinie omtrent EU-lidmaatschap. 

We kunnen concluderen dat de Belgische publieke opinie zijn mening omtrent EU-lidmaatschap vormt met hart én hoofd. De thematiek rond EU-steun blijft brandend actueel door belangrijke politieke kwesties zoals de vluchtelingencrisis. Want ook deze crisis heeft waarschijnlijk, net zoals de financiële, een impact op hoe men een mening vormt over de EU.


[1] Titel ontleend aan het werk van Henk Hermans 

 

Download scriptie (824.06 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2015