Bellum Iustum - een islamitisch perspectief op een rechtvaardige oorlog

Eva
Morre

 

Tussen Mekka en Rome

Over de islamitische vrede en de westerse oorlog

Een veelgehoorde kritiek op de hedendaagse multiculturele westerse samenleving is dat moslims en christenen niet in vrede kunnen samenleven. De islamitische denkwereld zou volledig anders zijn en hun moraal valt niet met de christelijke te verzoenen. Ze hebben een andere visie op de wereld, op politiek én op oorlog en vrede. Er zijn uiteraard vele verschillen tussen beide religies, maar die zijn, zo blijkt uit onderzoek, niet zo groot als vaak gedacht wordt. Het ethische denken over oorlog kent in het westen een lange geschiedenis die terug te brengen is op figuren zo oud als Aristoteles en Cicero. Vier gradaties kunnen onderscheiden worden in het ethische denken over oorlog, gaande van militarisme (oorlog is niet immoreel), over realisme (oorlog is amoreel) en het just war denken (oorlog moet aan verscheidene voorwaarden voldoen om als moreel te kunnen doorgaan) tot pacifisme (oorlog is altijd immoreel). Doorheen de tijd zijn de accenten van het just war denken verschoven en gewijzigd, maar toch is het mogelijk een duidelijke kern te onderscheiden. Om rechtvaardig te zijn, moet een oorlog voldoen aan strikte regels: er moet een goede reden zijn om oorlog te voeren, er moet een legitieme leider zijn, er moet een goede kans op succes zijn, oorlog mag alleen gebruikt worden als laatste redmiddel én moet proportioneel zijn aan het gedane onrecht. Verder moet er ook een duidelijk onderscheid zijn tussen soldaten en burgers. Deze laatsten mogen niet worden aangevallen. Wat in de westerse traditie een rechtvaardige oorlog wordt genoemd, wordt in de islamitische traditie aangeduid als jihad. Toch is het noodzakelijk dit begrip met voorzichtigheid te behandelen. Het begrip ‘jihad’ omvat immers veel meer dan enkel een ethische traditie over oorlog. Jihad betekent letterlijk ‘streven’ en wordt vaak opgedeeld in een grotere en een kleinere jihad. De grotere jihad is een strijd die de gelovige moslim met zichzelf voert om op het rechte pad te blijven. De kleinere jihad daarentegen behandelt de omgang tussen moslims en niet-moslims. Het is over de kleinere jihad dat dit artikel handelt. De westerse criteria zijn grosso modo gelijklopend aan de aandachtspunten van de islamitische ethische traditie, zij het dat sommige criteria anders worden ingevuld. De oudste regels over ethiek in oorlog in de islamitische traditie dateren nog van de pre-islamitische, polytheïstische stammen. Doorheen de geschiedenis werden deze regels uitgebreid en aangepast aan de islamitische wereld. Andere regels over ethiek in oorlog zijn te vinden in de koran en in de overleveringen over de profeet Mohammed. De latere, middeleeuwse geschriften zijn vooral uitwerkingen van de onderwerpen die reeds in de koran voorkomen. Op die manier zijn de klassieke bronnen tot stand gekomen tijdens de eerste vier eeuwen van de islam. Ook deze traditie maakt een onderscheid tussen burgers en soldaten. Verder moet er een legitieme leider zijn, moet oorlog proportioneel zij, moet er een goede kans op succes zijn en mag oorlog alleen als laatste redmiddel worden gebruikt. Enkel wat betreft de gegronde aanleiding, verschillen de beide tradities van elkaar: in de islam is van alle mogelijke redenen om oorlog te voeren (wraak, opkomen voor de zwakkeren, het verlangen naar meer territorium etc.) enkel die oorlog gevoerd om mensen weer op het juiste, islamitische, pad te krijgen omschreven als een rechtvaardige oorlog. Volgens de klassieke islamitische bronnen is het feit dat een ander land zich niet aan de islam wil onderwerpen daarom een bedreiging voor de vrede. In de meeste moderne interpretaties daarentegen zijn niet-moslims aanvaard als gelijken en worden niet-islamitische staten niet langer noodzakelijk als vijandig gezien. Als we echter de hedendaagse rechtvaardige oorlogen bestuderen, zien we dat de criteria verschuiven. Met betrekking tot de Amerikaanse invasie in Irak zijn er enkele just war criteria waarvan men zich tenminste kan afvragen of deze stikt gerespecteerd werden. Het is niet duidelijk of er een goede reden was om een oorlog te beginnen tegen Irak en al evenmin werd het proportionaliteitsprincipe (de reactie moet in verhouding staan met het begane onrecht) in acht genomen. Net dezelfde vervorming van de traditie zien we in de islamitische wereld. De moderne interpretaties van de klassieke islamitische bronnen zijn zeer divers en allen beweren ze de enige correcte interpretatie naar voren te brengen. De hoofdvraag waarmee geworsteld wordt, is hoe de moslimwereld weer te doen opleven in zijn vergane glorie. Allen zijn ze ervan overtuigd dat ze moeten terugkeren naar de oorspronkelijke bronnen (koran en Hadith) om van daaruit een wereld- en mensbeeld op te bouwen. De onenigheid tussen de interpretaties ontstaat door de vraag in welke mate de oude traditie mag of moet aangepast worden aan de hedendaagse realiteit. Sommigen claimen een vreedzame benadering van niet-moslimstaten. Anderen willen de islamitische belangen nog steeds met, soms buitensporig, geweld afdwingen. Moderne versies van gewapend verzet tegen niet-moslims en vreemde invloeden op islamitisch grondgebied zijn onder meer te vinden in Tsjetsjenië en Palestina.  Als we het discours van Hamas, de Islamitische verzetsbeweging, bestuderen, zien we dat deze veel moeite doet om het Palestijnse verzet tegen Israël als een rechtvaardige oorlog voor te stellen. In de ontstaansperiode van Hamas waren de verzetsdaden voornamelijk gerechtvaardigd door de verwijzing naar de klassieke bronnen, maar na verloop van tijd werd ook steeds meer en meer rekening gehouden met moderne begrippen zoals het Palestijnse nationaal belang. Hamas probeert met andere woorden bepaalde westerse concepten en theorieën in overeenstemming te brengen met de islamitische leer. Net als met de Amerikaanse invasie in Irak, neemt ook Hamas het dus niet zo nauw met de klassieke criteria van de rechtvaardige oorlog. Zo zijn veel gewelddadige aanvallen tegen Israël ook gericht tegen de burgerbevolking en beschikken de opstandelingen niet steeds over de toestemming van een hooggeplaatste religieuze, dan wel politieke, leider. Deze hedendaagse verschuivingen en vervormingen in de klassieke leer van de rechtvaardige oorlog hebben als gevolg dat het makkelijker wordt misbruik te maken van de lange traditie die polemisch gebruikt wordt.   Het hedendaagse misbruik van beide tradities mag echter geen reden tot pessimisme zijn. Dat beide tradities tenminste in theorie gelijklopend zijn, moet ons positief stemmen om in de toekomst tot een universeel ethisch kader omtrent oorlog te komen. Een diepgaande dialoog die steunt op wederzijds respect en kennis over de ander kan bijdragen tot de opbouw van een meer universeel aanvaarde internationale wetgeving. Een interculturele dialoog en de daaruit volgende betere kennis van de ander, zou naar alle waarschijnlijkheid ook het hedendaagse misbruik van beide tradities inperken.

Download scriptie (1.88 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2011
Kernwoorden