Berichtgeving in Vlaamse verzetskranten tijdens de Eerste Wereldoorlog

Kim
Schoofs

Schrijven tegen de vijand
Vlaamse verzetskranten tijdens de Eerste Wereldoorlog

Brussel – Tijdens de Eerste Wereldoorlog maakte Duitse censuur het voor de Belgische bevolking erg moeilijk aan betrouwbaar nieuws te komen. Verschillende verzetsgroepen richtten daarom ondergrondse kranten op in het bezette België. Maar ook die kranten hielden zich vooral bezig met het verspreiden van propaganda. Dat blijkt uit de masterproef waarmee Kim Schoofs recent afstudeerde in de master journalistiek aan de KU Leuven. De kranten, met titels als De Vlaamsche Wachter, De Patriot en De Vrije Stem, bestonden voor maar liefst 74% uit opiniestukken en voor slechts 23% uit nieuwsberichten. Inhoudelijk was politiek goed voor 57% van de aangekaarte thema’s. Daarnaast besteedde 21% van de artikels aandacht aan de invalshoek, ‘de Duitsers zijn gewelddadige onderdrukkers.’ En 18% legde de focus op de invalshoek, ‘de activisten zijn verraders.’ De activisten waren een groep flaminganten die tijdens de Eerste Wereldoorlog afsplitsten van de Vlaamse Beweging en samenwerkten met de bezetter om meer Vlaamse rechten te verkrijgen. De passivisten waren flaminganten die alle samenwerking met de bezetter afzwoeren. Het waren ook zij die de verzetskranten publiceerden en via die kranten ingingen tegen de plannen van de activisten en het beleid van de bezetter. Die historische context verklaart waarom de passivisten de voorkeur gaven aan opiniestukken en artikels over politieke onderwerpen. Het verheldert ook waarom de invalshoeken die ze kozen over de activisten en Duitsers uitgesproken negatief waren. De passivisten schreven over zichzelf en over de Belgische bevolking een heel stuk positiever. 14,04% van de artikels bevatten immers de invalshoek ‘de Belgen zijn onderdrukte patriotten,’ en 12,91% legde nadruk op de invalshoek ‘de passivisten zijn patriottische verdedigers van de Vlaamse zaak.’ Het is niet erg verrassend dat de passivisten zichzelf in een positief daglicht stelden. En aangezien ze hun standpunten onder het volk probeerden te verspreiden via de ondergrondse kranten, is het logisch dat ze de Belgische bevolking positief beschreven. De Belgen in het bezette gebied waren immers hun doelpubliek en deze konden dus best gunstig gestemd worden. In hun oorlogspropaganda gebruikten de passivisten verschillende taalkneepjes om invalshoeken te creëren. Zo maakten ze, afhankelijk van de invalshoek, gebruik van werkwoorden, adjectieven en zelfstandige naamwoorden met een erg positieve of negatieve connotatie. De Duitsers waren bijvoorbeeld ‘beulen’ en de activisten ‘twiststokers,’ maar de Belgen waren ‘grootmoedig’ en de passivisten ‘verheven.’ Deze connotaties werden regelmatig benadrukt door koppelwerkwoorden, hyperbolen en metaforen. Persoonlijke voornaamwoorden zoals ‘wij’ en ‘zij’ werden dan weer gebruikt om de ‘goede’ en ‘slechte’ mensen rechtover mekaar te zetten. Modale werkwoorden, zoals ‘zullen,’ werden ingezet om te onderstrepen dat de toekomst er hoopvol uitzag, want de ‘Duitsers en activisten zullen verliezen.’ Daarnaast werden fictieve teksten, gedichten en liedjes ingezet om de standpunten uit de krant te laten doordringen bij alle lagen van de bevolking en het patriottisme aan te wakkeren. De nog bestaande verzetskranten én gecensureerde kranten uit beide wereldoorlogen zijn verzameld in het digitale archief van het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij (CEGESOMA). Wil je de krantjes van toen graag zelf lezen? Dan kan dat op warpress.cegesoma.be/nl

Download scriptie (1.66 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2015