Big brother is watching you!

Sylvia
Lissens

Sylvia Lissens

 

Big brother is watching you

Undercoveroperaties en -observaties vs. fundamentele rechten

 

In een wereld van spionnen en informanten was het moeilijk om iemand te vertrouwen en wist je nooit wie je vriend of vijand was. Je moest steeds op je hoede zijn, je ervan verzekeren dat je niet gevolgd werd en goed overwegen met wie je contact had. Je vrienden van gisteren konden immers vandaag je vijanden zijn en jouw waardevolle informatie delen met mensen waarvan je wou dat ze nooit hadden geweten wat jij wist…

 

image-20210806131739-1Bron: www.bulldogpi.org/wp-content/uploads/2014/07/undercover-investigations.jpg

Undercoveroperaties en politieobservaties waren aanvankelijk niet echt populaire onderzoekstechnieken omdat ze precies met deze scenario’s geassocieerd werden. Na verloop van tijd verkregen ze opnieuw legitimiteit, vermits de criminaliteitscijfers toenamen en de bevolking een reactie van de politie eiste. Op een pad van overenthousiast gebruik en schandalen kwamen ze uiteindelijk in het digitale tijdperk terecht, waar ze zich een weg moesten banen doorheen laptops, smartphones en servers. De spionnen en informanten van het verleden moesten de ICT-vaardigheden van het heden onder de knie zien te krijgen. De schandalen uit het verleden eisten dat een wettelijk kader ontworpen werd voor het gebruik van deze opsporingstechnieken en de politie moest leren begrijpen dat zij niet zomaar iedereen die zij verdacht vonden konden observeren. Spionnen en informanten zijn echter steeds getraind geweest om onzichtbaar te zijn en konden zich dan ook makkelijk aanpassen aan deze nieuwe omstandigheden. Landen en grenzen waren betekenisloos voor hen en de wereld was hun speelveld. Dit is tegenwoordig zelfs nog meer waar, vermits ze enkel een computer nodig hebben om toegang te krijgen tot een volledig nieuwe virtuele wereld. Een wereld waar bijna alle informatie te vinden is, waar zowel private als professionele gesprekken gevoerd worden en waar al deze informatie ook nog eens wordt opgeslagen. Sommige informatie is voor iedereen vrij beschikbaar wanneer deze openbaar toegankelijk is. Andere informatie kan enkel door de politie opgevraagd worden op basis van een bevelschrift. Als antwoord hebben zowel België als de Verenigde Staten het gebruik van deze onderzoekstechnieken gereguleerd en moesten zij er bovendien voor zorgen dat ze in overeenstemming waren met de fundamentele rechten en vrijheden. België heeft pas vrij recent een wettelijke basis verleend aan (online) politie-infiltratie en stelselmatige politieobservatie, terwijl deze onderzoekstechnieken in de Verenigde Staten reeds sinds 1920 toegepast worden. Dit functioneel rechtsvergelijkend onderzoek is er ondanks deze verschillen toch in geslaagd om op basis van de literatuur en analyse van de Belgische en Amerikaanse wettelijke kaders aan te tonen dat beide systemen veel gemeenschappelijke kenmerken hebben.

Conclusies

Het fundamentele recht op privacy, een eerlijk proces en de vrijheid van meningsuiting moeten te allen tijde worden gerespecteerd tijdens politieobservaties en undercoveroperaties. Beide onderzoekstechnieken zouden daarom enkel gebruikt mogen worden na het verkrijgen van een voorafgaand bevelschrift dat hiertoe toelating verleend. Om het recht op een eerlijk proces te waarborgen, zouden de Verenigde Staten kunnen overwegen om de Belgische regeling in te voeren waarbij twee onderzoeksdossiers gecreëerd worden, een openbaar en een vertrouwelijk, waarvan het laatste enkel door een specifiek daartoe aangewezen rechter kan worden ingekeken en vertrouwelijke informatie bevat zoals de identiteit van undercoveragenten of de gebruikte observatietechnieken. Het zou voor toekomstig onderzoek interessant kunnen zijn om personen te interviewen die werkzaam zijn binnen dit domein van de politie in zowel de Verenigde Staten als België om hun inzichten en kennis te verkrijgen over de aanbevelingen die geformuleerd werden in dit onderzoek.

 

 

 

Waarborgen

Een bevelschrift zou voor deze onderzoekstechnieken steeds vereist moeten zijn, zowel voor stelselmatige politieobservaties als voor undercoveroperaties. De uitzondering die in de Verenigde Staten bestaat voor de FBI, waarbij langdurig toezicht door een fysieke persoon toegelaten is voor onbepaalde duur zonder een bevelschrift, zou daarom best geschrapt worden. Online publiek toegankelijke informatie is zoals het zelf stelt ‘publiek toegankelijk’ en de Amerikaanse regeling die geen bevelschrift vereist voor het stelselmatig observeren van deze informatie zou interessant zijn voor België, waar de huidige regelgeving die een bevelschrift hiervoor vereist toch net iets te beschermend lijkt. Online niet-publiek toegankelijke informatie mag daarentegen enkel door de politie worden opgevraagd op basis van een bevelschrift en deze vereiste zou in de Verenigde Staten niet omzeild mogen worden doordat de politie een verdachte zijn virtuele vrienden kan vragen om deze informatie met hen te delen. Een bevelschrift zou in de Verenigde Staten daarenboven ook vereist kunnen worden voor het opvragen van de locatiegegevens van bepaalde communicatie en voor het opvragen van gegevens om de afzender of ontvanger te identificeren, aangezien de redenering om geen bevelschrift te vereisen voor deze informatie gebaseerd is op een verouderde analogie in de rechtspraak tussen smartphones en brieven.

De Belgische lijst van opgesomde strafbare feiten die tijdens een undercoveroperatie gepleegd kunnen worden kan in sommige gevallen de werking van undercoveragenten hinderen, vermits het moeilijk te voorspellen is hoe een undercoveroperatie zal evolueren en welke misdrijven in dat kader gepleegd zullen (moeten) worden. Een middenweg tussen het Belgische en Amerikaanse rechtssysteem heeft daarom de voorkeur, zodat voldoende brede categorieën toegelaten misdrijven geformuleerd worden waarbij ruimte wordt gelaten voor de noden van de undercoveroperatie in kwestie.

De Amerikaanse “Attorney General’s Guidelines on FBI Undercover Operations” die dienen als interne richtlijnen voor undercoveroperaties zouden een wettelijk afdwingbare status toegekend kunnen krijgen, zodat ze als wettelijke basis kunnen dienen en een verdachte deze kan inroepen in geval van een inbreuk. Op dit ogenblik heeft een inbreuk hierop immers enkel interne gevolgen binnen de FBI. De gelijkenissen tussen de respectieve definities van deze onderzoekstechnieken die gehanteerd worden in beide landen zijn belangrijk en komen goed van pas in een globaliserende wereld waar grensoverschrijdende politionele samenwerking essentieel is. Rechtsvergelijkend onderzoek kan op deze manier wederzijds begrip en wereldwijde samenwerking vergemakkelijken.

Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2021
Promotor(en)
Prof. Dirk Van Daele, Prof. David Schanzer