To 'bi' or not to 'bi'

Caroline
Kodeck

“Bent u heteroseksueel of homoseksueel? Euh, nou ja…” Voor heel wat mensen zijn deze twee categorieën niet langer voldoende om aan te geven in wie ze seksuele en/of romantische interesse hebben. Een groep die al langer een label heeft, maar tot nu toe vaak werd genegeerd in wetenschappelijk onderzoek, is de groep van de biseksuele personen. Tot vandaag! En nu al even ter verduidelijking: dat zijn geen mensen die zowel man als vrouw zijn.

De term ‘biseksualiteit’ wordt al gebruikt sinds de 19de eeuw. Toen kwam het vooral voor binnen de anatomie en fysiologie om te verwijzen naar levensvormen die geslachtelijke kenmerken vertonen van zowel mannen als vrouwen, of van geen van beide. In de loop van de 20ste eeuw verwees men vervolgens met ‘biseksualiteit’ naar de mannelijkheid of vrouwelijkheid van een persoon. Maar men gebruikte de term toen ook om – en zo komen we dichter bij de hedendaagse definitie – aantrekking tot beide geslachten te benoemen. Pas sinds de jaren 1980 wordt biseksualiteit gebruikt in de context van seksuele aantrekking en seksueel gedrag. In de 21ste eeuw zijn biseksuele personen mensen die zich seksueel en/of romantisch aangetrokken voelen tot twee of meer genderidentiteiten.

Net zoals bij homo’s en lesbiennes bestaan er helaas nog vaak vooroordelen en negatieve opvattingen tegenover biseksuele personen, ook in België. Die negatieve attitudes worden vaak met de term bifobie benoemd, naar analogie met homofobie. Een overkoepelende term voor beide fenomenen is holebifobie.

Uit een studie naar holebifobie uit 2014 van de Universiteit van Antwerpen en de Université Saint-Louis uit Brussel bleek dat bij mannen vooral fenomenen als genderidentiteit (in hoeverre men zich man of vrouw voelt) en genderrol (in hoeverre men zich als een stereotiepe man of vrouw gedraagt) een groot effect hebben op hun attitudes, terwijl bij vrouwen vooral religie hier invloed op heeft. Daarnaast spelen ook sociale dominantie, geaardheid en leeftijd een rol. Over het algemeen blijken vrouwen minder holebifoob te zijn dan mannen en komt het fenomeen meer voor in steden dan op het platteland.

Hoewel we dus weten dat er vooroordelen bestaan tegenover holebi’s als groep, kan je niet zomaar stellen dat die zowel voor homo’s en lesbiennes als voor biseksuele personen dezelfde zijn. Uit het weinige internationale onderzoek hiernaar blijkt immers dat biseksualiteit als minder stabiel wordt aanzien dan homoseksualiteit. Biseksualiteit wordt namelijk vaak beschouwd als een tussenstap ‘op weg naar’ homoseksualiteit, en niet als een volwaardige geaardheid op zich. Daarnaast wordt van biseksuele personen verondersteld dat ze seksueel losbandiger zijn, vaker hun partner bedriegen, of dat ze meerdere partners tegelijk willen.

Bovendien worden biseksuele personen vaak vanuit twee kanten als ‘de andere’ bekeken: hetero’s zien hen niet als hetero omdat ze ook op personen van hetzelfde gender vallen, terwijl ze door homo’s en lesbiennes niet helemaal als homoseksueel worden gezien omdat ze ook op andere genders vallen.

Met mijn scriptie heb ik daarom geprobeerd te achterhalen hoe biseksuele personen in Vlaanderen aanzien worden door enerzijds hetero’s en anderzijds homo’s en lesbiennes. Eerder onderzoek bevroeg namelijk vaak enkel hetero’s of enkel homo’s en lesbiennes, maar nooit beide groepen samen.

Voor dit onderzoek kregen de respondenten twee vragenlijsten voorgeschoteld die de attitudes tegenover biseksuele personen in kaart brengen. Daarin werd gepolst naar de mate waarin men biseksualiteit als een stabiele, legitieme geaardheid beschouwt en in hoeverre men biseksuele personen als betrouwbare individuen ziet. Daarnaast werd ook bevraagd in welke mate men biseksualiteit als moreel aanvaardbaar beoordeelt. Uiteindelijk namen 257 personen deel aan de enquête.

Uit de resultaten blijkt dat oudere mensen negatievere attitudes hebben tegenover biseksuele personen dan jongere mensen. Daarnaast wordt er ook positiever gekeken naar biseksuele vrouwen dan naar biseksuele mannen. Dezelfde tendens werd eerder ook al gevonden in onderzoek naar attitudes tegenover homo’s en lesbiennes. Ten slotte blijkt dat het kennen van een biseksueel persoon in de eigen omgeving samenhangt met positievere attitudes tegenover biseksuele personen.

In tegenstelling tot wat men intuïtief zou aannemen, kon deze studie geen duidelijk verband aantonen tussen de eigen geaardheid en attitudes tegenover biseksuelen. Homo’s en lesbiennes hadden dus geen beduidend positievere opvattingen over biseksuelen dan hetero’s. Eerdere internationale studies vonden zo’n verband wel. Ook het opleidingsniveau en het gender van de respondenten hadden in dit onderzoek geen duidelijke invloed op hun attitudes en opvattingen.

Hoewel dit onderzoek op klinisch vlak weinig impact heeft, is het belangrijk dat toekomstig onderzoek zich op dit onderwerp focust. Omdat er in de huidige samenleving nog steeds heel wat vooroordelen bestaan tegenover mensen uit de LGBT-gemeenschap, helpen studies als deze te begrijpen van waar deze komen. Een beter begrip hiervan kan helpen deze vooroordelen de wereld uit te helpen, om zo een inclusievere wereld te creëren.

Download scriptie (699.02 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2022
Promotor(en)
Prof. dr. Els Elaut