Burgerparticipatie in de Europese Unie: fictie of realiteit?

Gide
Van Cappel

Burgerparticipatie in de Europese Unie: fictie of realiteit?

Hoe besturen we een samenleving? het is een vraag die de oude-Grieken al stelden. Het is een vraag met verschillende antwoorden. Doorheen de tijd evolueerde het maatschappelijk model naar een "democratie", of zoals Rousseau het zo mooi omschreef: " La volonté generale".  Toch blijft ook het concept democratie niet onbesproken. In een steeds veranderende maatschappij, is het ook nodig om het begrip democratie, maar vooral de invulling ervan, veelvuldig te bespreken alsook te laten evolueren. Die tendens merken we vandaag op. Traag maar gestaag verschuift het beeld van een representatieve democratie naar een meer participatieve democratie. Het verhaal dat hier wordt geschetst, is een verhaal dat gericht is op natie-staten, hoe evolueert de democratie binnen een natiestaat en welke mechanismen komen daar aan te pas. In dit onderzoek, gaan we verder. We gaan burgerparticipatie bekijken op supranationaal niveau, we stellen ons de vraag hoe participatieve democratie zich verhoudt in de EU, en vooral of er überhaupt sprake is van een coherent participatief systeem?

 

Het buitenbeentje in de klas der natiestaten: de Europese Unie 

De Europese Unie kampt al sinds haar ontstaan met verschillende problemen. Een hiervan is binnen de sociale wetenschappen bekend als het“Democratisch deficit”.We omschrijven een democratisch deficit als: “het te kort schieten van een land of instelling om te voldoen aan de ervan verwachte democratische verplichtingen".  Dit hangt vandaag anno 2021 samen met een moeilijke maatschappelijke context, waarbij we een terugkeer bemerken van extreemrechtse partijen, maar vooral ook een terugval bevinden in politieke interesse en vertrouwen in de democratische instellingen.

De verschillende Europese instellingen zijn hun bewust van dit tafereel en trachten met het verdrag van Lissabon in 2007 het tij te keren. Naast tal van economische en politieke maatregelen omhelst het verdrag van Lissabon ook een belangrijke stap richting participatieve democratie. Deze belangrijke bepalingen werden vervat in de artikelen 10 en 11 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, waar er de mogelijkheid tot het oprichten van een 'Europees burgerinitiatief' werd voorgesteld. 

In 2011 was het zover, met verordening 211/2011, richte de EU het Europees burgerinitiatief op. Met de implementatie van het EBI  koos de EU voor de piste van de participatieve democratie. Er zal echter blijken dat de EU niet in haar opzet geslaagd is. Slechts 4 van de 91 initiatieven slaagden erin om alle gatekeepers te overwinnen.  De twee grootste struikblokken hierbij zijn 1) de rol van de Europese Commissie in dit verhaal, ze heeft te veel macht om het EBI als 'burgerinitiatief' te benoemen 2) Er moeten maar liefst 1 miljoen handtekeningen worden verzameld alvorens men een EBI kan laten beoordelen door de Commissie. 

In die zin, maakt het EBI deel uit van een bredere context van een steeds groeiende roep van de EU naar extra bevoegdheden. De Unie probeert steeds meer nationale bevoegdheden naar zich toe te trekken. Deze beweging vraagt democratische legitimiteit bij haar bevolking, daarom besliste de Unie om in 2019 de verordening omtrent het EBI aan te passen. 

 

Een nieuwe start: de weg naar participatieve democratie, of toch niet? 

In April 2019 kwam de EU met een nieuwe verordening omtrent het EBI – verordening 788/2019. Naar eigen zeggen heeft de Europese Commissie. (Hierna EC of Commissie) de procedure transparanter en gemakkelijker gemaakt. De focus van deze masterproef is dan ook de volgende: in een context van opkomend populisme en terugkerend nationalisme moet het EBI erin slagen om haar draagvlak te vergroten als het verhaal van de EU wil blijven werken. Die verordening 788/2019, werkte volgens de Commissie veel inclusiever, en maakt het burgers makkelijker om deel te nemen aan het beleid. 

De centrale vraag die we ons kunnen stellen is of die nieuwe verordening ook effectief de verandering die het predikt, kan omzetten in de realiteit?  Het simpele antwoord op die vraag is: deels. De Unie blijft een buitenbeentje, het blijft moeilijk om coherent mensen te betrekken. Toch zijn we hoopvol. De nieuwe verordening zorgt ervoor dat de registratiefase van een initiatief veel makkelijker verloopt. Met andere woorden, de burgers kunnen makkelijker een initiatief op de agenda plaatsen, alsook biedt de EU meer ondersteuning in het opzetten van burgerinitiatieven. Het is dus positief te noemen dat de EU hierin slaagt

 

Feit blijft echter, dat veel initiatieven nog steeds niet de kaap van 1 miljoen handtekeningen zullen ronden. Hiermee blijft een fundamentele kritiek overeind, namelijk dat de drempel van 1 miljoen te hoog is. Het blijft dus nodig om in de toekomst het EBI nog verder te herdenken, maar niet op het niveau van het secundair recht, maar eerder op het niveau van het primair recht. Als we het democratisch deficit willen keren moeten fundamentelere zaken dan secundaire rechtsregels in vraag worden gesteld

 

 

 

 

Download scriptie (1.98 MB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2021
Promotor(en)
Stefaan Van Der Jeught