Hoog intensieve ademspiertraining bij patienten op intensieve zorgen die moeilijk ontwennen van mechanische ventilatie

Kenneth
Van de Velde
  • Stein
    Vanthienen

Achtergrond

Een opname op intensieve zorgen brengt enorme kosten met zich mee voor de Belgische gezondheidszorg. Ongeveer de helft (~50%) van de patiënten op intensieve zorgen heeft nood aan ondersteuning van de ademhaling door middel van een beademingsmachine. Het proces waarbij we proberen een patiënt te ontwennen  van de beademing noemt men ‘weaning’. Van alle patiënten die nood hebben aan beademing is 80% ‘simple to wean’, wat wil zeggen dat deze patiënten bij een eerste poging kunnen ontwend worden van het beademingstoestel. Daarnaast zal 20% van de patiënten die beademd worden moeilijkheden vertonen wanneer men ze wil ontwennen van het beademingstoestel. Deze patiënten noemt men ‘difficult to wean’.  De proportie van patiënten die moeilijkheden vertoont bij het ontwennen van de beademing zal nood hebben aan een langer verblijf op intensieve zorgen. Indien het feit dat de patiënt nog beademd wordt de beperkende factor is om de intensieve zorgen afdeling te verlaten, zal sneller ontwennen van de beademing resulteren in een eerder ontslag. Dit is niet alleen voordelig voor de financiële leefbaarheid van de Belgische gezondheidszorg maar ook voor de gezondheid van de patiënt.

Dit impliceert dat er nood is aan bepaalde behandelingsmodaliteiten die de oorzaken van het moeilijk ontwennen van de beademingsmachine aanpakken. Uit de literatuur blijkt dat bepaalde ademhalingsparameters zoals een gedaalde spierkracht en uithouding van de ademhalingsspieren, samen met een gedaald longvolume nefast zijn voor het ontwennen van de ademhaling. Daarom is het belangrijk dat er onderzoek gedaan wordt naar het effect van ademspiertraining op de ademhalingsparameters.

Wat is nieuw aan onze training?

Voorgaande studies hebben zich gefocust op het effect van mechanical threshold loading (MTL). Deze modaliteit houdt in dat patiënten moeten inademen tegen weerstand, gegeven door een toestel waarbij er een klep zal openen indien de opgelegde weerstand overwonnen wordt. Daardoor ontstaat er luchtstroom naar de longen en is er contractie van het diafragma. Deze contractie doet zich voor zolang de opgelegde weerstand overwonnen wordt, met als gevolg dat niet het hele bewegingsbereik van de spier getraind wordt als de patiënt de opgelegde weerstand niet voldoende lang kan overwinnen.

Het trainen van slechts een bepaalde proportie van het diafragma wordt als suboptimaal beschouwd. De modaliteit die in deze studie onderzocht wordt, draagt de naam tapered flow resistive loading (TFRL). Hierbij moet de patiënt een bepaalde weerstand overwinnen maar, anders dan bij MTL, zal de weerstand die door het toestel geleverd wordt tijdens het inademen, dalen in functie van de hoeveelheid lucht die de patiënt per seconde inademt. Hierdoor kan de patiënt de opgelegde weerstand blijven overwinnen waardoor het diafragma vollediger getraind wordt. Deze studie onderzoekt of het effect van de ademspiertraining op de ademhalingsparameters verschilt wanneer we kiezen voor krachttraining of uithoudingstraining. De krachttraining wordt gegeven aan patiënten in de interventiegroep waarbij men gebruikt maakt van TFRL aan hoge intensiteit. De uithoudingstraining wordt gegeven aan patiënten in de controlegroep gebruik makende van TFRL aan lage intensiteit.

 

Hoe gaan we te werk?

Om het effect van de training te analyseren, werd er gekozen om naar bepaalde ademhalingskarakteristieken te kijken. De geanalyseerde ademhalingskarakteristieken waren: teugvolume (aantal ml ingeademd bij rustig ademen), de tijd vereist om 1 teug in te ademen, maximale inspiratoire druk (meest negatieve druk die iemand kan genereren bij inademen), ademarbeid (het ingeademde volume lucht vermenigvuldigd met de negatieve druk die men creëert tijdens ademhaling), power (de negatieve druk die men creëert tijdens ademhaling vermenigvuldigd met de stroomsnelheid van de ingeademde lucht) en geforceerde vitale capaciteit (maximaal volume verplaatsbare lucht in de longen). Ademhalingskarakteristieken vertellen iets over efficiëntie en patroon van ademhalen, twee zaken die na een lange periode van beademing sterk afwijkend zijn.

Voorgaande studies beginnen met ademspiertraining tussen 10% en 30% van de maximale negatieve druk die men kan genereren. Uiterst zelden wordt de intensiteit van de training aangepast gedurende de trainingssessies. In slechts enkele gevallen wordt er op intensieve zorgen getraind aan intensiteiten hoger dan 30% van de meest negatieve druk die men kan genereren. Deze studie tracht na te gaan wat het effect is van trainen aan hoge intensiteit op ademhalingskarakteristieken. Om een hoge intensiteit te bekomen werd er gestart met trainen aan 30% van de meest negatieve druk die men kan genereren en wordt deze intensiteit dagelijks aangepast naar de hoogst tolerabele intensiteit. Tolerantie werd geëvalueerd aan de hand van de hartfrequentie tijdens de training, de zuurstofsaturatie (hoeveelheid zuurstof in het bloed) en bloeddruk tijdens de training.

Wat waren de bevindingen?

Over de loopbaan van twee jaar werden 28 proefpersonen opgenomen in de studie. Elf proefpersonen ondergingen de hoog-intensieve krachttraining en zestien ondergingen laag-intensieve uithoudingstraining. Proefpersonen die de hoog-intensieve krachttraining ondergingen vertoonden een grotere stijging in geforceerde vitale capaciteit, ademarbeid en power vergeleken met proefpersonen die de laag-intensieve uithoudingstraining ondergingen. Geen enkele proefpersoon ondervond complicaties die te wijten waren aan de trainingssessies.

Een blik op de toekomst

Gezien de recente veranderingen in financieel beleid van de gezondheidszorg en de grote kosten gerelateerd aan een verblijf op intensieve zorgen, zou het interessant zijn om het effect van hoog-intensieve ademspiertraining op het aantal ligdagen op intensieve zorgen te onderzoeken.

Download scriptie (579.17 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2019
Promotor(en)
Rik Gosselink, Daniel Langer, Marine Van Hollebeke