Waarom trage oudjes de robotrevolutie versnellen

Arthur
Jacobs

Economen tonen zich doorgaans koele minnaars van de vergrijzing. Dat is bepaald contra-intuïtief voor een wetenschap waarvan de inleidende handboeken de lezer graag voorhouden dat haar voornaamste doel de verbetering van het menselijke lot betreft. De vergrijzing is in de eerste plaats het product van een toenemende levensverwachting en, ruwweg gesteld, staan meer gezonde jaren op aarde gelijk aan meer kansen voor het individu om zichzelf te ontplooien. Net dat laatste zou als muziek in de oren moeten klinken van economen die sinds het invloedrijke werk van Amartya Sen een duidelijk hoogste goed voor ogen hebben: de uitgestrektheid van het individuele rijk der mogelijkheden. Nee, leest u maar eens Lang Leve de Vergrijzing van demograaf Patrick Deboosere en u begrijpt al snel dat de vergrijzing in de eerste plaats prachtige verwezenlijking is.

Terechte praktische bezwaren?

Toch valt de economische argwaan tegenover de huidige demografische veranderingen te begrijpen. Het zijn vooral financiële bezwaren, stevig geposteerd tussen de droom van een rijke, langlevende toekomst en de daadwerkelijke implementering ervan, die van de vergrijzing een doembeeld dreigen te maken. Steeds meer ouderen ten opzichte van steeds minder werkenden, dat zet de betaalbaarheid van het pensioensysteem onder druk. Het onderliggende probleem is dat, wanneer door de vergrijzing een kleiner aandeel van de bevolking aan de slag is, onze levenstandaard in gevaar komt vanuit per capita perspectief. In een vergrijzend België dragen alsmaar meer mensen enkel bij aan de noemer, en niet aan de teller van het bbp per capita en dus blijft er minder materiële welvaart per persoon over. U vindt misschien dat de bovenstaande gedachtegang getuigt van de schaamteloosheid van de economische wetenschap - draagt wie niet werkt echt niet bij aan de samenleving? -, maar dan mist u het grootste euvel in de redenering. Ze klopt misschien wel niet.

Minder baby’s, maar meer robots

Dat suggereren Daron Acemoglu en Pascual Restrepo, twee gerenommeerde economen verbonden aan het Amerikaanse MIT, althans. Ze vinden in de data geen bewijs voor het bestaan van een negatief verband tussen vergrijzing en per capita groei, hoewel dat vanuit theoretische hoek dus wel verwacht wordt. Acemoglu en Restrepo verklaren die contradictie door de hypothese naar voren te schuiven dat vergrijzing automatisering in de hand kan werken. Denk aan vacatures die niet langer worden ingevuld door mensen van vlees en bloed, maar door robots, artificiële intelligentie en computergestuurde machines. Op het eerste gezicht lijkt u dat misschien wat gek. Wat heeft een verouderende bevolking nu met automatisering te maken? Toch is het uiteindelijk redelijk eenvoudig. In een vergrijzende economie wordt menselijke arbeid steeds schaarser en duurder, simpelweg doordat het aandeel van de bevolking tussen de 18 en 65 slinkt. Tegelijkertijd sparen mensen meer voor hun oude dag, omdat ze door de gestegen levensverwachting anticiperen op een langere periode als gepensioneerde. Die toegenomen spaarneiging doet de rente dalen. Dat is slecht nieuws voor uw spaarboekje, maar het maakt het goedkoper voor bedrijven om te investeren. Tot zover het technische gedeelte: we onthouden dat vergrijzing op lange termijn de lonen doet stijgen en de rente doet dalen. Plaats u nu eens in de schoenen van een weinig scrupuleuze fabriekseigenaar die erover nadenkt om zijn team verpakkers te vervangen door een verpakkingsrobot. Vooraleer de vergrijzing bewaarheid wordt, denkt u er nog niet aan. Uw verpakkers zijn al bij al nog betaalbaar en de rente die u moet betalen op de lening voor die dure Duitse robot is torenhoog. Dertig jaar later liggen de kaarten heel anders en wordt het wel rendabel om Marine en Jos te vervangen door anoniem kapitaal.

Mogelijkheden en valkuilen

Dat is natuurlijk een trieste zaak voor uw trouwe verpakkers, maar de ingebruikname van automatiseringstechnologieën kan misschien helpen om de negatieve welvaartseffecten van de vergrijzing op te vangen. Dat is wat ik wou testen aan de hand van simulaties voor de Verenigde Staten met het model in mijn thesis. Om te testen of het model realistisch simuleer ik het ook voor vijftien andere OESO-landen en ga ik na dat de voorspellingen van het model goed overeenkomen met de werkelijkheid op vlak van automatisering, werkzaamheid, pensioensleeftijd en participatie in tertiair onderwijs. Eenmaal dat het duidelijk is dat het model correct voorspelt, volgt het moment suprême waarop de hypothese van Acemoglu en Restrepo getoetst kan worden. Overdrijven economen echt wanneer ze de vergrijzing als het armageddon afschilderen? Of blijft de boosaardige reputatie van de vergrijzing behouden als je automatisering mee in rekening neemt? Het eindverdict van mijn onderzoek is genuanceerd op dat vlak. De negatieve effecten van de vergrijzing op het bbp per capita zijn een pak minder uitgesproken wanneer je toelaat dat het tekort aan menselijke werknemers wordt opgevangen door hun geautomatiseerde tegenhangers, maar de netto-impact van de vergrijzing blijft negatief. Er dient zich bovendien een probleem aan wanneer je technologie realistisch modelleert door te aanvaarden dat machines en AI vandaag vooral goed zijn in het uitvoeren van laag- en middengeschoolde taken. De door vergrijzing veroorzaakte automatisering verzacht de negatieve groei-effecten van de vergrijzing dan wel enigszins, maar enkel ten koste van toegenomen ongelijkheid. Een bijkomstig heikel punt is dat door automatisering de lonen niet proportioneel zullen toenemen met de productiviteit, waardoor het arbeidsaandeel in het nationaal inkomen afneemt. Dat is in het nadeel van al wie afhankelijk is van arbeidsinkomen, maar het komt ten goede aan zij die van hun spaargeld leven.

Automatisering kan voor iedereen werken

Kortom, beleidsmakers staan hoe dan ook voor prangende keuzes. Door automatisering te subsidiëren kunnen ze de vergrijzing draaglijker maken op het niveau van de hele samenleving, maar wel op de kap van de zwakkeren in de maatschappij. Beleidssimulaties geven gelukkig een duidelijke weg uit deze catch-22 aan. Er is namelijk niets dat beleidsmakers tegenhoudt om achteraf inkomen te herverdelen op klassieke manier. Een communicatie die benadrukt dat subsidies voor automatisering gepaard zullen gaan met sterke herverdeling kan ook de weerstand tegen automatisering onder de werkende bevolking aanpakken. In de context van een vergrijzende bevolking heeft automatisering het potentieel om ieders leven te verbeteren, maar enkel wanneer het beleid op gepaste wijze reageert.

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2021
Promotor(en)
Freddy Heylen