Europa na de storm. Wijst populisme de weg?

Jasper
Praet

Europa is het noorden blijkbaar kwijt. Het oude continent wordt geconfronteerd met de ene crisis na de andere, zonder uitzicht op duurzame oplossingen. De toekomst oogt bovendien niet rooskleurig, nu we de gevolgen van de vergrijzing en de klimaatverandering stilaan aan den lijve ondervinden. Hoe moet het nu verder, enkele jaren na de economische recessie en het hoogtepunt van de vluchtelingencrisis? Deze vraag beheerst het politieke debat van vandaag.

Verschillende politieke strekkingen willen aan het roer te staan van de samenleving. Traditionele partijen breken zich het hoofd over hoe ze tegemoet moeten komen aan de verzuchtingen van de bevolking. Zij krijgen hierbij te maken met een te duchten concurrentie. Radicale en populistische partijen surfen namelijk op de onvrede bij een deel van de bevolking. Hun aantrekkingskracht lijkt zelfs met elke niet-aangepakte crisis nog toe te nemen. Of ze die populariteit kunnen omzetten in reële invloed op het Europese beleid, vormt het onderwerp van dit onderzoek.

image 330

Bron: ANP

Waarom is er zo weinig politieke actie?

Onderzoek naar de publieke opinie bevestigt dat de bevolking wil dat politici die crisissen doortastend aanpakken. Al deze onderwerpen stonden de laatste jaren dan ook op de Europese agenda, maar geen enkele knoop werd definitief ontward. Dat heeft veel te maken met hoe de Europese Unie werkt. Rond dergelijke gevoelige beleidsdomeinen moeten lidstaten het unaniem met elkaar eens zijn vooraleer er iets in beweging kan komen. Dat Europa in verschillende domeinen onder druk staat, betekent dus niet dat de lidstaten zomaar water bij de wijn zullen doen. De Europese Commissie en het Europees Parlement kunnen de lidstaten niet verplichten om actie te ondernemen.

Dit onderzoek bespreekt waarom het economisch beleid zo gevoelig ligt. Bepaalde politicologen wezen erop dat landen met een verschillende economische organisatie ook verschillende standpunten innemen. Harde economische belangen en het lobbywerk van de partijen die deel uitmaken van de regering, lijken hiervoor de voornaamste verklaringen. Meerdere onderzoekers suggereren dat ook radicale populistische partijen de besluitvorming kunnen beïnvloeden. De redenering hierachter is dat de klassieke partijen, die vaak deel uitmaken van regeringen, zich laten opjagen door de scherpe retoriek van hun politieke uitdagers, ook wel challenger-partijen genoemd. Om geen stemmen te verliezen aan radicale partijen, zouden de traditionele partijen in de regering zich dus harder opstellen aan de onderhandelingstafel. Een concreet voorbeeld kan dit verduidelijken. Zal de VVD, de partij van de Nederlandse premier Marke Rutte, Europese solidariteit eerder afwijzen met de hete adem van Geert Wilders in de nek?

De hoofdvraag in dit onderzoek wil dus nagaan of deze voorspelling klopt.                                                                             Is er een verband tussen de challenger-partijen en het standpunt van regeringen omtrent Europese economische samenwerking?

Deze vraag valt uiteen in meerdere delen. Zijn de challengers sterker geworden? En zijn ze kritischer geworden ten aanzien van Europese economische samenwerking? Anderzijds is het de vraag of regeringen zich harder opstellen aan de Europese onderhandelingstafel.

Er bestaan heel wat begrippen om politieke partijen in een categorie onder te brengen, waarvan “populistische partij” één van de bekendste is. In het onderzoek zelf werd nochtans bewust geen gebruik gemaakt van het woord populisme. Niet omdat dit woord geen waarde heeft, maar omdat een ander concept, namelijk “challenger-partij” meer nuance vat. Of een partij populistisch genoemd kan worden, hangt af van haar ideologie. Het concept “populisme” houdt echter minder rekening met partijen die, ondanks hun retoriek, wel samenwerken met het politieke establishment en misschien niet vies zijn van regeringsdeelname. In tegenstelling tot de “populistische partij”, moeten partijen aan twee voorwaarden voldoen om challenger genoemd te worden. Die voorwaarden zijn hun ideologie én hun interacties met het politieke systeem. Enkel wie het politieke systeem op zich niet aanvalt en regelmatig mee bestuurt, zijn de pure klassieke partijen. Wie het systeem niet alleen in de retoriek, maar ook in de praktijk verwerpt, is een pure challenger-partij. Voor elke relevante partij werd vóór de start van het onderzoek nagegaan of het een challenger was of niet.

Vijf landen werden bij het onderzoek betrokken, namelijk België, Duitsland, Frankrijk, Nederland en Oostenrijk. Analyse van verkiezingsprogramma’s van 1999 tot 2017 leverde de standpunten van challengers en regeringspartijen op.

Verstoren challengers de Europese besluitvorming?

Uit de resultaten blijkt dat de challengers zoals verwacht populairder zijn geworden. Vooral na het uitbreken van de economische crisis in 2008 verleiden ze een steeds grotere groep kiezers. Ze lijken bovendien steeds meer moeite te hebben met de Europese economische integratie. Zo pleitten sommige challengers voor het opdoeken van de eurozone, en voor fiscale solidariteit is er weinig begrip. De eis dat “Brussel” zich minder bemoeit met de nationale economie en de begroting komt ook regelmatig voor.

image 325

image 327

De standpunten van de regeringen in die vijf hebben een andere evolutie doorgemaakt. Zij zijn namelijk niet kritischer geworden ten aanzien van de Europese economische integratie, ondanks het succes van de challenger-partijen. Anderzijds zijn regeringen zich ook niet soepeler gaan opstellen omtrent deze thema’s. Het gaat hier echter wel om gemiddelden. Regeringsvertegenwoordigers die meer zaken willen organiseren op het Europese niveau, komen aan de onderhandelingstafel steevast ministers van andere landen tegen die alles bij het oude willen houden. Uiteindelijk komt dit neer op een situatie waarin het moeilijk is om los te komen van het status-quo. Dat komt overeen met de realiteit. Europa kende het laatste decennium inderdaad wel meer economische integratie, maar dit proces verloopt traag, en meestal niet van harte.  

image 329

Statistische controle bevestigt dat er geen verband bestaat tussen de opkomst van radicale challengers en de standpunten die regeringen innemen op Europees economisch vlak. Dat betekent meteen ook dat er geen causaal verband kan bestaan tussen de challengers en de houding van de Europese regeringen. Dat het moeilijk is om snel krachtige beslissingen te nemen, ligt dus niet aan de challenger-partijen. Tot vandaag is de impact van radicale partijen op de Europese economische politiek beperkt gebleven, maar verder onderzoek blijft nodig om de situatie op te volgen. Hoewel de media soms berichten over traditionele politici die hun radicale collega’s achterna hollen, kunnen gebreken in het economische beleid daar dus niet zomaar aan worden toegeschreven.

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2019
Promotor(en)
Prof. dr. Ferdi De Ville