Citizens or Journalists? A study of Online Journalism in Palestine

Margot
Cassiers

“Mijn camera is mijn wapen”

Palestijnen gebruiken online media tegen de Israëlische bezetting

N.B. De namen in dit artikel werden aangepast.

“Mijn camera is mijn wapen,” vertelt fotograaf Fadi Nafar, “en de artikels van journalisten zijn hun wapens.” Nafar, een voormalige inwoner van het vluchtelingenkamp Al’Amari in Ramallah, werkt als journalist en fotograaf in de Palestijnse Westbank. Daarnaast geeft de jonge Nafar fotografielessen aan kinderen in Al’Amari. Door fotografielessen te geven aan kinderen in het kamp, heeft Nafar het gevoel dat hij ze kansen geeft. De kinderen kunnen hun alledaagse beperkingen ontstijgen door hun foto’s of verhalen online te publiceren, waar ze mensen van over de hele wereld kunnen bereiken.

Fysieke realiteit ontstijgen

Of het nu gaat om de snelle verspreiding van de Arabische Lente of de opvallende rekruteringsmethoden van IS: sociale media hebben de afgelopen jaren een enorme impact gehad op de Arabische wereld. Dit is niet anders in de Palestijnse gebieden, waar er zo’n 2 miljoen Facebookgebruikers zijn op een bevolking van 4,5 miljoen. De relatie met Israël en de voortdurende bezetting maakt de situatie echter net iets anders. Palestijnen die in Jeruzalem, Gaza of de Westbank wonen, worden dagelijks geconfronteerd met beperkingen in hun bewegingsvrijheid, in de vorm van checkpoints en andere (grens)controles. In zo’n context van gelimiteerde mobiliteit, krijgen online media (websites, blogs, sociale media, …) een heel andere betekenis en doel. Nafar vertelt: “Veel mensen, niet enkel degenen die journalistiek gestudeerd hebben, zijn actief op het  internet als journalisten of activisten. Dit is enorm belangrijk in periodes zoals de laatste Gaza-oorlog, om informatie te krijgen over een conflict die anders niet kan worden overgebracht.” Tijdens militaire campagnes, zoals het Israëlische offensief in Gaza in 2014, krijgen (buitenlandse) journalisten vaak geen toegang tot de regio. Online media geven de mogelijkheid om te vertellen over wat er echt aan de hand is. Dit gebeurt op verschillende manieren en het gaat verder dan enkel posten op sociale media: er zijn bijvoorbeeld tal van journalisten en nieuwsagentschappen die uitsluitend of vooral online publiceren. Daarnaast is een opvallende trend dat hoe langer hoe meer activistische Palestijnse organisaties journalistieke praktijken beoefenen, bijvoorbeeld door aanvaringen met Israëlische soldaten of settlers systematische te filmen en online te posten.  

Het belang om de buitenwereld te vertellen over wat er aan de gang is in Palestina, is niet beperkt tot periodes van grootschalig conflict. In buitenlandse berichtgeving over Israël en Palestina wordt vaak vooral aandacht besteed aan de gevaren van (Palestijns) terrorisme en veel minder op de dagdagelijkse realiteit van leven onder een bezetting. Online media maken het mogelijk om te breken met het beeld van stenen werpende fundamentalisten en Palestijnen voor te stellen als echte mensen die toevallig in een slechte situatie zitten. Als kind zag Nafar nooit journalisten in Al’Amari, terwijl het volgens hem als inwoner van een Palestijns vluchtelingenkamp net ontzettend belangrijk is om je verhaal te delen. Om dit te illustreren, geeft hij het voorbeeld van zijn neef, die 20 dagen voor zijn huwelijk werd doodgeschoten door een Israëlische soldaat. Het Israëlische leger beweerde dat Nafars neef een terrorist was die een bom droeg, maar volgens Nafar speelden sociale media een cruciale rol in het ontkrachten van die bewering. Het verhaal werd verspreid via Facebook en vervolgens opgepikt door enkele kranten.

De waarheid is gevaarlijk

Er zijn nog andere redenen dat sociale media zo ontzettend populair zijn in Palestina. Veel Palestijnen hebben een fundamenteel wantrouwen t.o.v. mainstream media, omdat ze worden gezien als sterk politiek gekleurd. De meeste mediakanalen, zoals kranten, televisiezenders en radiozenders, volgen de maatschappelijke Hamas-Fatah verdeling en zijn loyaal aan één van beide partijen. Dit houdt in dat journalisten sterk beperkt worden in wat ze mogen schrijven. Om die reden zoeken veel Palestijnen hun toevlucht tot online media om aan nieuws te geraken, omdat ze het gevoel hebben dat ze hier meer neutrale berichtgeving zullen vinden. Nafar vat het als volgt samen: “We worden niet alleen onder druk gezet door de Israëli’s, maar ook door de Palestijnse Autoriteit. Om die reden gebruiken veel mensen het internet. Hier geldt: als je de waarheid vertelt, kom je in de problemen.”

Die toevlucht tot het internet als bron van nieuws is echter niet onopgemerkt voorbij gegaan. Niet alleen gewone journalisten en mediaorganisaties worden onder druk gezet - zowel van Palestijnse als Israëlische zijde worden steeds meer mensen geviseerd omwille van wat ze op Facebook en andere sites posten. (Zie tabel)

Geen 3G

Er zijn echter nog andere factoren die het gebruik van online media bemoeilijken. De afspraken die in de jaren 1990 tussen de Israëlische en Palestijnse zijden werden gemaakt (in de vorm van de Oslo-akkoorden), gingen onder meer over de telecomindustrie. Concreet werd hier overeengekomen dat internettoegang in de Palestijnse gebieden door Israël geregeld en dus ook bepaald wordt. Het probleem is dat de frequenties die langs Palestijnse zijde gebruikt mogen worden al sinds 1996 vastliggen. Dit houdt in dat Palestijnse mobiele netwerken geen internet kunnen aanbieden voor 3G-telefoons. Ironisch genoeg lopen veel Palestijnen rond met hippe smartphones, hoewel ze er dus geen mobiel internet op kunnen gebruiken. 

Verhalen delen

Ondanks de nieuwe problemen die internetbronnen met zich meebrengen, zijn online media enorm belangrijk in Palestina - misschien zelfs belangrijker dan elders in de Arabische wereld. Ze maken het mogelijk voor Palestijnen om met elkaar in contact te staan, wanneer dat soms fysiek onmogelijk is. Ze maken het mogelijk om de politieke realiteit van het Palestijnse medialandschap te ontstijgen. En bovenal maken ze het mogelijk om de buitenwereld te vertellen over het echte leven in Palestina. Als het van Nafar afhangt, zullen online media een belangrijke rol blijven spelen in Palestina, want: “Ze maken het mogelijk om onze verhalen met de buitenwereld te delen.”  

Bijlagen

Foto (Fotografe: Nele Bauwens): Een journaliste is aan het werk in de redactiekantoren van PNN (Palestine News Network), een online nieuwsagentschap in Bethlehem.

 

Tabel (Bron: MADA): Het MADA (een afkorting voor: Palestinian Center for Development and Media Freedoms) publiceert jaarlijks en halfjaarlijks rapporten over schendingen van media-vrijheden in Palestina. Het MADA zag in de eerste helft van 2015 een toename van 20 procent t.o.v. voorgaande jaren, zoals de eerste tabel laat zien. De tweede tabel maakt een onderscheid tussen de partijen die verantwoordelijk zijn voor aanvallen of schendingen. Deze cijfers bevatten ook aanvallen omwille van wat mensen op sociale media hebben gepost.

De eerste 6 maanden van

2011

2012

2013

2014

2015

Totale aantal overtredingen

112

108

112

186

224

(MADA, 2015, 2)

Maand

Israëlische zijde

Palestijnse zijde (Fatah of Hamas)

Totaal

Januari

8

23

31

Februari

16

10

26

Maart

36

22

58

April

16

15

31

Mei

18

13

31

Juni

20

27

47

Totaal

114

110

224

(MADA, 2015, 3)

 

Download scriptie (493.54 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2015