Collectief wonen in Vlaanderen en Brussel

Ruben
Hoet

Collectief wonen in Vlaanderen en Brussel

Collectief wonen is niet populair in België. In 2012 liet onze minister van Ruimtelijke Ordening Philippe Muyters zich nog ontvallen dat hij cohousing een goede vorm van verdichting vindt, “Maar er specifieke zones voor bepalen, zou de vrije keuze beknotten.”

Deze uitspraak duidt op twee heersende tendensen.

Ten eerste geeft de overheid vooralsnog niet veel blijk van interesse als het over collectief wonen gaat. Hoewel een enquête uit 2004 rond de wooncultuur in Vlaanderen aan het licht bracht dat vier op tien Vlamingen positief staan tegenover een collectieve woonst. Evenwel op voorwaarde dat er genoeg privacy zou zijn. Enkel op stedelijk niveau worden voorzichtig de eerste stappen genomen.

Wanneer gebeurt het wel? Het valt op dat de overheid het wonen totnogtoe enkel collectief organiseert in crisissituaties. Denk bijvoorbeeld aan de vluchtelingencrisis waar België vandaag mee kampt. Met de leegstaande WTC-toren is er eindelijk een plek gevonden waar de vluchtelingen tijdelijk kunnen verblijven terwijl ze wachten om hun asielaanvraag te doen. Een goede, efficiënte oplossing, maar naast die toren staat er nog 2.000.000 m² kantoorruimte leeg in Brussel, om nog maar te zwijgen over 15.000 tot 30.000 leegstaande woningen. Deze problematiek is in de laatste tien jaar al vaak aangekaart in het licht van de wooncrisis in Brussel zonder gevolgen. Een ander voorbeeld is de winteropvang voor daklozen. In Brussel leven er 2000 mensen op straat. Er wordt voor hen enkel een slaapplaats aangeboden wanneer ze dreigen dood te vriezen.

Ten tweede is er een nieuw toverwoord om de ruimtelijke ordening rond te organiseren: verdichting.

Maar de zogenaamde baksteen in de maag van de Vlaming zit kennelijk toch diep. Deze baksteen uit zich in wat wordt aangeduid als de verkaveling van Vlaanderen. In de Vlaamse klassieker Man bijt hond komt dit fenomeen sterk naar voren: éénieder een eigen wereld, ieder een eigen verhaal, een eigen rijkje op Vlaamse bodem. Maar het uitsmeren van al die rijkjes over het hele Vlaamse platte land heeft ook zijn gevolgen. Eén van de meest voelbare gevolgen ziet men in het verkeer. Brussel en Antwerpen staan respectievelijk op nummer één en twee op de wereldranglijst van steden met de meeste fileproblemen, beruchte filesteden Los Angeles, Milaan en Londen maken de top vijf compleet.

Die baksteen zit daar niet zomaar. De overheid werkt dit bewust in de hand. België is het meest vrijgevige land ter wereld als het gaat over subsidiëren van bedrijfswagens, zodat al die verkavelingsbewoners (op tijd?) thuis geraken. Ook recent werd er nog beslist dat leasingwagens gevrijwaard worden van taksen op milieuvervuilende dieselmotoren. Hieruit is enkel een bewuste en zorgvuldige voortzetting af te leiden van deze politiek.

Waarom collectief?

Collectief wonen is een term die nogal voor interpretatie vatbaar is. Ik zie me dan ook verplicht om aan te geven waar ik het over heb als ik deze term aanhaal in mijn thesis. Ik zie collectief wonen graag in zijn meest ruime zin. Alle woonvormen waarbij bewoners bepaalde infrastructuur delen zijn collectief. De enige voorwaarde is dat de bewoners niet allemaal van hetzelfde gezin zijn. Het komt er dus op neer dat collectief wonen alle vormen van wonen zijn, buiten de particuliere woning.

Collectief wonen spreekt me aan als architect omdat collectief wonen een architecturaal gegeven is waar een aantal maatschappelijke tendensen in samenkomen. Ik geloof bijvoorbeeld dat Vlaanderen vanuit het perspectief van collectief wonen eindelijk een focus kan vinden om de verkavelingsproblematiek aan te pakken.

Drieledige studie

In de thesis wil ik toetsen hoe collectief wonen een antwoord kan bieden op een aantal maatschappelijke problemen. De thesis is opgebouwd als een drieledig onderzoek. Het eerste deel is een literatuurstudie waarin een maatschappelijk kader wordt geschetst waarbinnen de lezer het collectief wonen in Vlaanderen en Brussel een plaats kan geven. De literatuur focust op vier maatschappelijke tendensen: de individualisering van de samenleving, gentrification, de verkaveling van Vlaanderen en de wooncrisis in Brussel. Tevens komen enkele positieve trends aan bod.
Deel twee bestaat uit een aantal case studies. Verschillende vormen van collectief wonen worden besproken, gaande van zachte collectieve projecten tot woonvormen met een sterk gemeenschapskarakter. De case studies zijn in feite een verslag van bestaande collectieve praktijken in Vlaanderen en Brussel. Ze tonen hoe privéinitiatieven het goede voorbeeld geven en een weg kunnen banen naar een andere toekomst. Hier valt de grote diversiteit op tussen de verschillende projecten. Afhankelijk van de gegeven context, de doelgroep, de vooropgestelde intenties, het budget en het ontwerp krijgt het collectief wonen een andere invulling.
In het derde en laatste deel ga ik vanuit mijn eigen perspectief als architect op zoek naar ruimtelijke mogelijkheden, de juiste sferen en de grenzen tussen collectief, publiek en privaat. Ik stel mezelf de vraag wat collectief wonen kan betekenen binnen het masterplan voor de ziekenhuissite in Leuven.

Download scriptie (23.44 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2015