Speelse mannen? Het manbeeld op toneel in Europa en West Afrika

Francisco Javier
López Piñón

John Edmonds

Vorig jaar werd er een kloek overzicht uitgegeven bij een belangrijke uitgever van wetenschappelijk werk over travestie als een wereldwijd cultureel verschijnsel. Voorbeelden van over de hele wereld worden behandeld. De hele wereld, jawel, maar dan wel op het Afrikaans continent beneden de Sahara na. En dat terwijl de literatuur over Afrikaanse ceremonies, festiviteiten en rituelen vaak melding maakt van honderden verschillende soorten maskers verspreid over honderden verschillende gemeenschappen. Die maskers zijn er in talloze verschijningsvormen, altijd voorzien van een uitgebreid costuum en requisieten, begeleid door instrumentale en vocale ensembles en ook al zijn de dansers in (bijna) alle gevallen uitsluitend mannen, de helft van die maskers stelt een vrouwelijke identiteit voor.

Ook in ceremonies, vieringen en rituelen waar geen maskers gebruikt worden, neem de mannelijke danser regelmatig een vrouwelijke identiteit aan, inclusief kleding, kapsel, juwelen en gedrag. In mijn scriptie laat ik een aantal van deze praktijken de revue passeren.

            Niet alleen worden deze praktijken niet gerekend tot gangbare travestie: in de gespecialiseerde (ethnografische) literatuur wordt er minder dan mondjesmaat aandacht geschonken aan het feit dat op zo'n grote schaal en in zoveel verschillende situaties mannen optreden in vrouwengedaante. Een pikant gegeven is hierbij dat maskers in Afrikaanse context niet iemand anders vertegenwoordigen maar van zichzelf een vleesgeworden identiteit zijn. Het masker Egungun bijvoorbeeld, dat voorkomt in West-Nigeria en Bénin stelt niet een voorouder voor, het ís de voorouder zelf die via het masker spreekt. Een ander voorbeeld uit dezelfde streken is het Tetede-masker dat, gekleed in een uitbundig costuum, in een zangerige tirade die een hele nacht duurt de gemeenschap bestraffend of bemoedigend toespreekt. Onderdeel van haar costuum (zoals bij de gemaskerde Gelede- costuums die de feestelijkheden van de volgende dag opvrolijken) is een paar pronte borsten van hout.  En dit is niet uitzonderlijk, vergelijkbare maskers zijn te vinden van Guinée tot en met Angola, om ons tot de westoevers van het continent te beperken.

            Het lijkt er dus op dat mannen in West-Afrika gelegitimeerd en gesanctioneerd, in heel veel verschillende situaties, religieus dan wel wereldlijk, een vrouwelijke identiteit kunnen aannemen. Het gebrek aan onderzoek hiernaar heeft mij in hoge mate verbaasd, en mijn scriptie roept dan ook op om dit verschijnsel systematisch en diepgaand te onderzoeken.

            Waarom ik daarop aandring heeft te maken met een ander verschijnsel dat ik belicht: hoe op de hedendaagse planken in West-Europa het manbeeld geproblematiseerd wordt en dan met name de nadruk op het manbeeld van de Afropeaan. In het eerste deel van de scriptie, worden vijf verschillende recente (dans)voorstelling besproken waarin het man-zijn kritisch wordt onderzocht. De voorstellingen snijden aspecten van het man-zijn aan die variëren van hoe mannelijke eigenschappen van kindsbeen af aan geconditioneerd worden tot en met hoe in het dagelijks leven een man geacht wordt op te treden; de voorstellingen kijken kritisch naar deze praktijken maar proberen ook alternatieven aan te dragen door de (zwarte) man te tonen als kwetsbaar of speels of onzeker; ze stellen vooral de verplichte competitie tussen mannen aan de kaak en doen dat overwegend niet via woorden maar in dans en fysieke actie.

            Bij het schrijven van de scriptie bleek al snel hoe ons westerse categoraal denken kan botsen met het denken elders op de wereld; de scriptie besteed ook aandacht aan (homo)seksualiteit, niet per sé omdat het onderwerp het man-zijn is en seksualiteit misschien wel het belangrijkste terrein is waarop zich dat manifesteert, maar vooral omdat mijn eigen blik, benoemd als "gay gaze", mede bepalend is voor hoe ik naar het man-zijn kijk en hoe die het man-beeld interpreteert en misschien wel deconstrueert.

            Een voorbeeld: bij de Hausa, een belangrijk volk op het grensgebied tussen Niger en Nigeria, dat in grote meerderheid moslim is, bestaat een bepaalde pre-islamitische ceremonie waarbij de deelnemers in trance raken en bezeten worden door de geesten die hen, zoals ze dat zelf benoemen, als ruiters berijden. De geesten hebben specifieke identiteiten en uit hun gedrag kan afgeleid worden om welke geest het gaat, waarna de deelnemer in trance uitgedost wordt in de kleding en requisieten die bij die bepaalde geest horen. Man of vrouw doet niet ter zake, elke geest kan elke willekeurige deelnemer berijden: de martiale ruzieschopper kan zich manifesteren in een vrouw, de sensuele verleidster in een man. Een toonaangevende Nigeriaanse theaterwetenschapper heeft onderzoek gedaan en gevonden dat het Bori-genootschap (zo heet de ceremonie) een sterke aantrekkingskracht heeft voor in de islamitische gemeenschap gemarginaliseerde personen (vrouwen, homo's). Een en ander met elkaar combinerend, wilde ik al verheugd concluderen dat bepaalde verschijnselen in bepaalde Afrikaanse culturen eigenlijk gedefiniëerd kunnen worden als "queer" avant la lettre, toen het tot mij doordrong dat de definitie "queer" allen maar opgaat in een omgeving waar een strikte scheiding heerst tussen de categorieën man-vrouw en homo-hetero.

            Werkelijkheid en theater kunnen van elkaar onderscheiden worden, maar net als in het geval van gender-identiteit, is in West-Afrika het onderscheid tussen werkelijkheid en theater een andere dan in het westen: hier hebben wij het theater als een aparte plek bedacht, in een aparte daarvoor speciaal ingerichte ruimte, met optredens van speciaal daarvoor opgeleide professionals. Ook de ruimte zelf is gecategoriseerd: er zijn degenen die optreden en er zijn diegenen die de optredens gadeslaan. Maar de theatrale praktijken in Afrika spelen zich midden in het dagelijks leven af. Ceremonies heb ik meegemaakt op de binnenplaats van een stadhuis, of op de cour van een familiewoning, of gewoon op een kruispunt midden in een buitenwijk. En opvallend is, dat het onderscheid performer-toeschouwer ook een andere is: de toeschouwers zijn onderdeel en deelnemer, ik herinner me een optreden van een traditionele dansgroep van allemaal mannen, waar opeens een vrouw uit het publiek mee ging dansen. Ze beheerste de dans duidelijk niet, maar ze keek zo'n beetje de kunst af en het stoorde niemand. Per ongeluk zag ik diezelfde avond een optreden van een jonge Togolese dansgroep in een hotel vol Franse touristen. De dansers ongenaakbaar hoog op hun podium, strikt gescheiden van het Europese publiek dat beleefd applaudisseerde na elk nummer.

            "Masculinities" wordt in het westen op toneel radicaal behandeld. In West Afrika is een speelse benadering ervan schering en inslag.

 

Javier López Piñón

Come you Spiritis, Unsex me Here: Contemporary Theatre and African Ceremonies as a Playground for Alternative Masculinities.

MA-thesis African Studies, UGent, juli 2021.

Download scriptie (2.75 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2021
Promotor(en)
dr. Carine Plancke