Contrasterende herinneringen aan het leven in Belgisch-Congo

Jasper
D'Huyvetter

Contrasterende herinneringen aan het leven in Belgisch-Congo

Ik heb in mijn thesis voor de opleiding master in de geschiedenis niet gepoogd om dé geschiedenis van ons koloniaal verleden in Belgisch-Congo te gaan neerpennen. Ik heb me doorheen het onderzoeksproces toegelegd op het beschrijven en contrasteren van verschillende geschiedenissen van het koloniale verleden. Dit deed ik aan de hand van herinneringen van vrouwen die in Belgisch-Congo hebben geleefd gedurende de jaren ’50 en met het beeld of de herinnering die ik, als historicus in spe en exemplarisch voorbeeld voor mijn tijdsgenoten, aan Belgisch-Congo hebben. Als deze twee herinneringen aan ten opzichte van elkaar gezet werden over bepaalde thema’s, dan blijkt dat er heel uiteenlopende herinneringen/geschiedenissen bestaan over eenzelfde historische fenomeen.

Tijdens het onderzoeksproces ben ik drie vrouwen gaan interviewen over hun herinneringen aan hun leven in Belgisch-Congo gedurende de jaren ’50. Ik ben met hen in gesprek gegaan over bepaalde herinneringen en over hun ervaringen als koloniaal én als ex-koloniaal in de periode na de onafhankelijkheid van Congo in 1960.

Als onderzoeksvragen legde ik me toe op: “Hoe en in welke mate staan de herinneringen van ex-koloniale vrouwen met betrekking tot hun leven in Belgisch-Congo in contrast met het publieke geheugen aan de Belgische kolonie en met de geconstrueerde herinnering van de onderzoeker”. Ten tweede wou ik ook onderzoeken of “interactie, in de vorm van gesprekken over verschillende herinneringen en over de levensgeschiedenis, tot een verruiming van het denkkader van zowel onderzoeker als gesprekspartner” kan leiden?

Ik ben door dit onderzoek tot het (persoonlijke) inzicht gekomen dat er meerdere geconstrueerde herinneringen aan eenzelfde historische gebeurtenis kunnen bestaan naast elkaar én dat herinneren niet noodzakelijk berust op eigen empirische waarnemingen. Dit laatste inzicht groeide gedurende het onderzoeksproces, begeleid door het boek ‘Recalling the Belgian Congo, Conversations and Introspection’ van de antropologe Marie-Benedicte Dembour.

Opzet en Structuur

De thesis bestaat uit vier delen. Het eerste deel omvat deze inleiding en een historische context.

In het tweede deel bespreek ik alle theoretische en methodologische concepten die van belang zijn voor mijn onderzoek. Ik ga in op de methode van de mondelinge geschiedenis en het werken met herinneringen. Daarna beschrijf ik mijn methode door met de levensgeschiedenissen te werken. Ik maak ook enkele bedenkingen bij de noties objectiviteit en subjectiviteit.

Het derde deel is getiteld ‘de constructie van een herinnering’. In dit deel ga ik op zoek naar de constituerende elementen van mijn herinnering aan Belgisch-Congo (en van mijn generatiegenoten). Ik stel mezelf de vraag welke invloeden uit mijn individuele leven het beeld dat ik heb over Belgisch-Congo hebben gevormd. Mijn familiale context, mijn buitenlandse ervaring met ontwikkelingssamenwerking in Kenia en mijn studiekeuzes zijn hier in elk geval bepalend. Bij mijn studie is vooral mijn bachelorpaper van belang, omdat het de aanzet is geweest tot dit onderwerp. Deze bachelorpaper omvatte een literatuuronderzoek over het koloniale familieleven in Belgisch-Congo na de Tweede Wereldoorlog. Verder beschrijf ik de invloeden van publieke aard: ik buig me over de vraag wat de algemene publieke opinie is over Belgisch-Congo en over de kolonialen die er leefden. Ik bespreek daarna hoe deze thema’s aan bod komen in het huidige geschiedenisonderwijs van de derde graad van het middelbaar onderwijs en hoe bepaalde literaire en wetenschappelijke werken de beeldvorming met betrekking tot dit onderwerp hebben beïnvloed.

Het vierde deel beschrijft de ‘zoektocht naar consensus’. Bij die zoektocht baseer ik mij op de methode van Dembour. De zoektocht van de onderzoeker naar consensus én conflict in de gevoerde conversaties. Dit deel bestaat uit drie hoofdstukken:

Het eerste hoofdstuk behandelt de voorbereiding en de omstandigheden van de dialogen. Onvermijdelijk sta ik hier ook stil bij mijn vooronderstellingen, vooroordelen en theses, bij mijn verwachtingen en argumentaties voor en tijdens de dialogen. Ik ga in op de broncreatie en de verwerking en analyse van de bronnen. Ik vertel meer over mijn gesprekspartners en over hoe de gesprekken zijn verlopen. Ik sluit dat hoofdstuk af met een analyse van de waarde van het geheugen voor historisch onderzoek.

Het tweede hoofdstuk van deel vier vertelt mijn verhaal en de reacties van mijn gesprekspartners op mijn inbreng. Ik beschrijf erin hoe mijn herinnering aan Belgisch-Congo en de veronderstellingen en vooroordelen die ik had over het leven van Belgische koloniale(n) (vrouwen) in contrast staat met de herinnering van de ex-koloniale vrouwen zelf. Het zoomt ook in op mijn interpretatie van hun verhaal en hun standpunten over hun leven in Belgisch-Congo.

Ik sluit af met een synthetiserend hoofdstuk over het nut van interactie en conversatie. Hierbij haal ik het begrip van horizonten van Gadamer aan en het idee van verruiming van standpunten, gezien mijn onderzoek daarvan een illustratie is.

Conclusies

Dit onderzoek diende als een casus voor het werken met herinneringen, voor de mondelinge geschiedenis en bood inhoudelijk ook inzichten over het leven in Belgisch-Congo. Echter, het was vooral voor mezelf een kritische, historische, zelfreflectie. Door de gebruikte werkwijze heb ik geleerd mijn eigen standpunt te achterhalen en te beschrijven, en heb ik meer appreciatie gekregen voor de waarde van dialoog.

Wat ik van zeer groot belang acht als historicus en ook als leerkracht in spe, is dat men moet proberen om door interactie en conversatie met bronnen (mondeling of schriftelijk) te komen tot een tijdelijke fusie van horizonten, en een beter historisch begrip. Op deze manier kan het dominante historische narratief genuanceerd worden.

Door de interactie met mijn gesprekspartners heb ik veel opgestoken over de manier van herinneren en van beeldvorming. Ik heb hieruit geconcludeerd dat iedere persoon zich een bepaald beeld voorhoudt met betrekking tot (zo goed als) alle (historische) thema’s. Dat beeld is dynamisch en beïnvloedbaar en een confrontatie van het blikveld met andere(n) leidt tot een genuanceerder beeld over dat historisch thema.

Ik heb door de beschreven casus de theoretische concepten van het postmodernisme ter harte genomen en kunnen toetsen. Ik heb me afgekeerd van de zoektocht naar de éne historische waarheid. Ik denk dat dit mij als historicus, als leerkracht in spe en als persoon vooruit helpt en ook perspectieven biedt voor de toekomst. Misschien anderen ook? 

Download scriptie (1.32 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2014
Thema('s)