Coördinatie-ontwikkelingsstoornis en lichamelijke opvoeding: een uitdaging?

Evelien
Verluyten

Coördinatie-ontwikkelingsstoornis & lichamelijke opvoeding: een uitdaging?

Welke aanpassingen kunnen begeleiders integreren bij het voorbereiden van sportactiviteiten voor lagere schoolkinderen met een coördinatie-ontwikkelingsstoornis?

Kinderen en jongeren brengen de meeste tijd door op school, maar daarnaast hebben ze ook tijd nodig om te ontspannen. Voor lagere schoolkinderen met een coördinatie-ontwikkelingsstoornis kan het moeilijk zijn om een vorm van ontspanning te vinden, doordat zij problemen ondervinden met zowel fijne als grove motoriek. In deze scriptie is het de bedoeling om begeleiders concreet materiaal aan te reiken zodat leerlingen met een coördinatie-ontwikkelingsstoornis ook sport kunnen beleven als een mogelijke uitlaatklep. Om dit materiaal te ontwikkelen heb ik onderzoek verricht op de school Eureka Onderwijs. Dit onderzoek bestond uit twee onderdelen: enerzijds verkennende gesprekken bij zowel lagere schoolkinderen met een coördinatie-ontwikkelingsstoornis als bij lagere schoolkinderen die kenmerken vertonen van een coördinatie-ontwikkelingsstoornis in de lessen lichamelijke opvoeding, anderzijds het observeren van leerlingen met een coördinatie-ontwikkelingsstoornis in de lessen lichamelijke opvoeding. Uit dit onderzoek kunnen conclusies getrokken worden, die bepalend zijn voor de inhoud van het uiteindelijke product. Het eindproduct is een ringmap met sportfiches. Deze fiches zijn opgebouwd aan de hand van de STICORDI-maatregelen.

Coördinatie-ontwikkelingsstoornis staat ook bekend als Development Coordination Disorder of DCD. In het algemeen is een coördinatie-ontwikkelingsstoornis een leerstoornis waarbij er problemen zijn met het uitvoeren van fijne en grove motorische handelingen (vzw Die-’s-lekti-kus, 2004). Over de oorzaak van DCD is er niets uitgebreid onderzocht. Wetenschappers hebben wel enkele hypotheses opgesteld zoals: genetisch bepaald, een trage ontwikkeling van de hersenen, een slechte communicatie tussen de hersenen en de spieren,… Volgens de DSM V of de vijfde editie van het handboek van de classificatie van psychische stoornissen is er pas sprake van een coördinatie-ontwikkelingsstoornis, wanneer voldaan is aan vier criteria (American Psychiatric Association, 2014, p. 143):

A.  het niveau van het automatiseren van motorische handelingen ligt lager dan bij leeftijdsgenoten. Dit criterium komt het beste tot uiting in de lessen lichamelijke opvoeding, waardoor deze leerlingen meer inspanningen moeten leveren. Om een voorbeeld te geven:

bij het springen over de bok staat een leerling voor heel wat uitdagingen. Deze leerlingen moet hierbij de afstand inschatten tussen de bok en zichzelf, hard genoeg afduwen van de grond, handen op een correcte manier op de bok leggen, spieren gespannen houden bij het springen en op beide voeten landen. Dus in één opdracht moet een leerling met een coördinatie-ontwikkelingsstoornis al rekening houden met vijf elementen. Wat er kan gebeuren is tegen de bok lopen, niet over de bok springen, niet op beide voeten landen,…;

B.  het beïnvloedt handelingen in het dagelijks leven, bijvoorbeeld het zelfbeeld van de leerlingen. Om een voorbeeld te geven:

leerlingen met een coördinatie-ontwikkelingsstoornis vallen wel eens bij het uitvoeren van een opdracht. De manier waarop deze leerlingen vallen, kan voor anderen lachwekkend overkomen. Dit kan geïnterpreteerd worden op twee manieren door de leerling in kwestie. De eerste manier is dat hij zichzelf als een grapjas gaat aanschouwen. Het gevolg hiervan is dat hij zichzelf als een klasclown gaat gedragen, waardoor hij of zij niet snel meer serieus genomen zal worden. Dit was het geval bij een lagere schoolkind voordat hij naar Eureka Onderwijs ging met een DCD-attest;

C.  de kenmerken zijn herkenbaar in de vroege ontwikkelingsperiode;

D.  de oorzaak kan niet verklaard worden door een verstandelijke beperking of een neurologische aandoening.

Met dit theoretisch kader heb ik meer onderzoek gedaan naar de knelpunten bij de leerlingen met een coördinatie-ontwikkelingsstoornis van Eureka Onderwijs.  Eureka Onderwijs in Leuven is erkend dagonderwijs voor leerlingen met een leerstoornis of voor leerlingen die moeilijkheden ondervinden met structuur. Op de basisschool van Eureka Onderwijs volgen er 45 leerlingen les, waarvan er vijf leerlingen een attest bezitten van een coördinatie-ontwikkelingsstoornis. Met deze  leerlingen heb ik een gesprek gevoerd op basis van een leidraad, waarbij ik hen vroeg bij welke sporten zij moeilijkheden ervaren.  Het resultaat werd voorgesteld aan de hand van een grafiek.

Deze grafiek toont aan dat de vijf ondervraagde leerlingen met een coördinatie-ontwikkelingsstoornis de meeste moeilijkheden ervaren met dans, rope skipping, verspringen, basketbal en handbal.  De vraag, die ik me bij dit resultaat stelde, was hoe kunnen sportbegeleiders ervoor zorgen dat deze leerlingen bij deze vijf sporten niet veel moeilijkheden meer ervaren.  Deze vraag leidde tot mijn eindproduct de sportmap.

De sportmap is een map bestaande uit sportfiches. De sportfiches zijn ontwikkeld voor sportbegeleiders om te gebruiken tijdens de voorbereiding van hun activiteiten. Op deze manier staan de begeleiders stil bij de knelpunten van de sport voor de leerlingen met een coördinatie-ontwikkelingsstoornis. Het voordeel voor de leerling met een coördinatie-ontwikkelingsstoornis is dat zij kunnen presteren op hun niveau zonder een laag zelfbeeld te ontwikkelen. Deze map is ontwikkeld in samenspraak met de leerkracht lichamelijke opvoeding van Eureka Onderwijs, Lies Lelong.

De sportfiches zijn opgebouwd aan de hand van de STICORDI-maatregelen. Het stimuleren, remediëren en dispenseren. Deze maatregelen worden in het onderwijs al reeds gebruikt om leerlingen de nodige aanpassingen te geven zodat zij minder de beperkingen ervaren van hun leerstoornis. Door gebruik te maken van deze maatregelen werd de volgende opbouw ontwikkeld.

In deze opbouw zijn de bovenste onderdelen (algemene informatie, knelpunten en compenseren) een vast gegeven. De rubriek knelpunten en compenseren zijn gebaseerd op observaties van lagere schoolkinderen met een coördinatie-ontwikkelingsstoornis in de lessen lichamelijke opvoeding in de school Eureka Onderwijs.

De onderste onderdelen (stimuleren, remediëren en dispenseren) zijn een vast gegeven. Deze rubrieken omvatten richtlijnen, die zowel bij balsporten als bij springsporten kunnen gebruikt worden.

Aan de hand van deze opbouw kunnen er naar de toekomst toe sportfiches worden ontwikkeld voor alle bestaande sporten. Het gevolg hiervan is dat sportbegeleiders zich beter kunnen voorbereiden zodat leerlingen met een coördinatie-ontwikkelingsstoornis zich volop kunnen ontplooien op een voor hen moeilijk domein. Deze ontplooiing zal een positief effect hebben op het zelfbeeld van de leerlingen, maar ook een aanzet om voldoende te bewegen om een gezond leven te leiden.

Download scriptie (1.81 MB)
Universiteit of Hogeschool
UC Leuven-Limburg
Thesis jaar
2015
Promotor(en)
Sylvia Van Walleghem
Thema('s)