To CRISPR or not to CRISPR?

Julie
Muller

 

To CRISPR or not to CRISPR?

CRISPR is een nieuwe revolutionaire techniek waarmee de mens het DNA snel, efficiënt en goedkoop kan aanpassen. Dat zet de deur open naar enorm veel wetenschappelijke en medische vooruitgang, maar is deze vooruitgang wel zo gewenst als men spontaan denkt? In mijn masterproef onderzoek ik de filosofische en ethische kant van deze verbazingwekkende techniek.

Een revolutionaire ontdekking

In 2012 ontwikkelden Jennifer Doudna en Emmanuelle Charpentier een mechanisme dat het veld van de genetica wel eens voor eeuwig zou kunnen veranderen. Zij ontdekten in de natuur ‘Clustered Regularly Interspaced Short Palindromic Repeats’, oftewel CRISPR. Doudna en Charpentier ontdekten niet alleen het mechanisme, maar bedachten ook hoe de mens dit zodanig kan manipuleren dat het kan gebruikt worden om het DNA van elk soort organisme heel precies en doelgericht aan te passen.

foto

CRISPR is niet de eerste techniek die ons hiertoe in staat stelt, maar wel de eerste die zo efficiënt en vooral goedkoop is. Het potentieel van deze nieuwe techniek is enorm. Men kan met CRISPR veel beter onderzoek doen naar de werking van DNA, waardoor wetenschap en geneeskunde grote stappen vooruit zullen zetten. Men hoopt om in de niet al te verre toekomst het grootste deel van de genetische ziektes en zelfs kanker te kunnen genezen. Niet alleen voor mensen maar ook voor dieren en planten zijn er veel mogelijkheden om problemen op te lossen. Zo is men bezig met onderzoek naar bananen die resistent zijn tegen bepaalde schimmels, champignons die minder snel bruin worden, muggen die malaria niet meer zouden doorgeven en zo veel meer. Doudna en Charpentier hebben dan ook terecht de Nobelprijs voor chemie gekregen in oktober 2020.

 

Geen rozengeur en maneschijn

Naast het grote enthousiasme, zijn er ook veel wetenschappers en filosofen die hun bedenkingen hebben bij de techniek. Er zijn zelfs fervente tegenstanders van de techniek. Omdat de techniek zó snel ontwikkelt en het praktische gebruik ervan zeer dichtbij komt, is het op dit moment meer dan ooit nodig om uitgebreid na te denken over mogelijke implicaties en over wat wel en niet mag worden toegelaten. Daarom bekijk ik in mijn masterproef vier van de meest voorkomende ethische bezwaren tegen CRISPR. Bij elk bezwaar formuleer ik enkele bedenkingen en oplossingen waarmee men rekening kan houden bij het toepassen van CRISPR in de praktijk. De maatschappij heeft immers op dit moment meer dan ooit nood aan een publiek debat en aan diverse invalshoeken om goed te begrijpen wat deze nieuwe wending kan betekenen voor de wereld.

 

Is het wel veilig?

Een eerste bezwaar is de stelling dat de techniek niet mag worden toegepast op mensen omdat ze momenteel nog niet veilig genoeg is. Men kan zich echter de vraag stellen wat veiligheid net is. Niets is immers 100% veilig, dus vanaf wanneer is het dan wél veilig genoeg? Wie bepaalt die grens van ‘veilig genoeg’? Daarnaast kan de techniek op zich wel veilig genoeg zijn, maar kan die in foute handen vallen en zo gebruikt worden als massavernietigingswapen. Het concept ‘veilig’ blijkt niet zo eenduidig te zijn als men spontaan denkt. Het is dus eerst nodig om beter te begrijpen wat ‘veiligheid’ net is, voordat men zomaar kan zeggen dat CRISPR moet verboden worden wegens onveiligheid.  

 

Groeiende ongelijkheidskloof

Een volgend bezwaar is het argument van ongelijkheid. Men vindt dat CRISPR niet mag gebruikt worden omdat het voor een grotere ongelijkheidskloof tussen arm en rijk zal zorgen. De techniek zal namelijk waarschijnlijk vrij duur zijn, waardoor enkel de rijken het DNA van hun nakomelingen kunnen verbeteren, en de armen achterblijven. Om dit te claimen is het nodig om eerst te kijken naar wat ongelijkheid eigenlijk is. Gaat dit om een gelijke behandeling, of eerder een proportionele behandeling? Willen we met andere woorden dat iedereen op eenzelfde manier behandeld wordt, of willen we dat iedereen naar zijn of haar noden behandeld wordt? Aan het einde van dit hoofdstuk bekijk ik ook enkele mogelijke oplossingen voor het probleem van ongelijkheid. Kunnen we bepaalde attitudes in de samenleving aannemen opdat CRISPR én solidariteit samen kunnen bestaan?

 

CRISPR is onnatuurlijk

Een derde kritiek is het argument van onnatuurlijkheid. Er zijn verscheidene theologen en filosofen die tegen het CRISPRen van mensen zijn omdat zij dit onnatuurlijk vinden. Is dit zo? Want wat is ‘natuurlijk’ en bijgevolg ‘onnatuurlijk’ eigenlijk precies? Slaat dat op de evolutionaire orde? Op de schepping van God? Op hetgeen wat niet is aangepast door de mens? Het definiëren van de term ‘natuurlijk’ is moeilijker dan men denkt, waardoor het argument van natuurlijkheid op wankele poten terecht komt.

 

Stigma’s

De laatste ethische kritiek die ik bespreek is het argument van stigmatisatie (de gevolgen van negatieve vooroordelen). Sommige mensen die met een beperking leven verzetten zich tegen het CRISPRen van mensen, omdat dit kan zorgen voor een stigma rond mensen met een aandoening of handicap. Dat stigma heeft verschillende schadelijke gevolgen, zowel voor het individu als voor de bredere gemeenschap. Daarnaast zijn er veel mensen die hun aandoening niet als een beperking ervaren, maar net als iets waardevols (denk bijvoorbeeld aan leden van de dovengemeenschap). Zij vinden dat wetenschappers die alle aandoeningen willen genezen zo het idee verspreiden dat mensen met een aandoening ‘mislukt’ of ‘ongewenst’ zijn. Ze vrezen dat er daardoor steeds minder solidariteit zal zijn vanuit de maatschappij.

 

De eindbalans

Uiteindelijk blijft de vraag overeind: to CRISPR or not to CRISPR? De conclusie die volgens mij gemaakt kan worden is dat bovenstaande ethische bezwaren zeker wijzen op belangrijke problemen waar men rekening mee moet houden bij het implementeren van CRISPR in de praktijk. Wil dat zeggen dat we de techniek moeten verbieden? Volgens mij niet. Vooruitgang met voorzichtigheid lijkt in dit debat de gulden middenweg te zijn, die ons hopelijk brengt naar een meer bewuste en solidaire maatschappij.

 

Download scriptie (502.76 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2021
Promotor(en)
Pieter Adriaens