A Critical Literature Review on Home-Based Childcare Settings. The professionalisation and changing profile of childminders.

Valerie
Bauters

Onthaalouders in crisis: het einde van een lange traditie of het begin van een nieuw verhaal?

Eén van de oudste beroepen in de geschiedenis, de onthaalouder, is met uitsterven bedreigd. Anno 2015 lijken ze wel de Assepoesters van de kinderopvang: onthaalouders hebben een gebrekkig statuut, en kampen met een hoge werkdruk. De duurzaamheid van het beroep is quasi onbestaand en de uitval is groot.  Ook het nieuwe decreet kinderopvang van baby’s en peuters in Vlaanderen, lijkt deze teneur niet te kunnen keren. Wie wil vandaag nog onder zulke omstandigheden werken? Hoog tijd om over de muren heen te kijken.

Een nieuw decreet
In Vlaanderen trad op 1 april 2014 het nieuwe decreet kinderopvang van baby’s en peuters in werking. Dat decreet bepaalt dat onthaalouders een opleidingsmodule van 40 uur voor de start van de job moeten volgen en dat tegen 2024 iedereen die werkzaam is in de kinderopvang over een kwalificatie moet beschikken. Deze vraag naar professionalisering in termen van kwalificatie en opleiding is een keerpunt in de geschiedenis; lang werd immers gedacht dat moederliefde volstond om onthaalouder te worden.

Recent onderzoek heeft evenwel aangetoond dat kwaliteitsvolle kinderopvang de beste start vormt voor levenslang leren en de garantie biedt op een goede toekomst. Aangezien zo’n kwaliteitsvolle opvang grotendeels bepaald wordt door opleiding, ervaringen en deskundigheid van het personeel, gaat het nieuwe decreet de strijd aan met niet-gekwalificeerde onthaalouders. Deze strijd is niet zonder risico; de nieuwe voorwaarde kan leiden tot een groot –of nog groter– verlies aan onthaalouders. De nood aan kinderopvang in Vlaanderen neemt evenwel niet af …

In mijn scriptie onderzocht ik de geschiedenis over onthaalouders en zocht ik naar alternatieven voor de vraag naar professionalisering in onze buurlanden Frankrijk en Duitsland.  

Een breuk met het verleden?
Tijdens de Industriële Revolutie waren zogeheten bewaaksters, voedsters of nannies een noodzakelijk  kwaad. In de jaren ’90 maakte deze opvatting plaats voor het beeld van de onthaalmoeder als ultieme vorm van kinderopvang.

De idee was dat moeders die thuisbleven om voor hun eigen kinderen te zorgen, een centje konden bijverdienen. Op het moment dat de financiële crisis toesloeg en de nood aan kinderopvang steeg, veranderde het imago van de ‘ondergewaardeerde onthaalouder’ in dat van een ‘geliefde vervangmoeder’. In Vlaanderen steeg het aantal onthaalouders aanzienlijk. Onder de dekmantel van moederliefde of substituut-moederschap werden heel wat laag opgeleide, werkloze vrouwen onthaalouder. Een win-win situatie, zou je denken?

Niets is minder waar. In de literatuur vond ik dat de ‘gemiddelde onthaalouder’ het amper zes jaar volhoudt. Sociaal isolement en onvoldoende (h)erkenning zorgen ervoor dat de meeste Franse en Duitse onthaalouders er algauw de brui aan geven. Opvallend is dat deze onthaalouders zelf weinig protest uiten. De meningen over de betekenis van het werk, de tijdelijkheid alsook de professionele status variëren sterk. Waar de ene onthaalouder op de barricades staat voor een professionele identiteit met de nodige erkenning en opleiding, vindt de andere moederschap nog steeds een afdoend criterium. Processen van professionalisering vinden moeilijk ingang en het beroep van de onthaalouder is meer dan ooit toe aan vernieuwing.

In navolging van Frankrijk, waar onthaalouders 120 uur opleiding moeten volgen en Duitsland, waar 160 uren opleiding wordt vooropgesteld, stapt ook Vlaanderen sinds 2014 mee in de opleidingstrend. Echter, de opleidingsmodules die worden aangeboden lijken de draagkracht van de onthaalouders nog meer op de proef te stellen. Kan professionalisering ook anders?

Samenwerking als sleutel tot succes? 
Tijdens mijn onderzoek botste ik op een inspirerend voorbeeld: de Franse crèches satellite. Daar waar in Vlaanderen kinderdagverblijven en onthaalouders van elkaar worden onderscheiden, stelde ik vast dat in Frankrijk twee of meer onthaalouders deze crèches een halve dag per week bezoeken. Ze wisselen er ervaringen uit met hun collega’s, gaan in dialoog, discussiëren en reflecteren over het belang van ondersteuning en kwalificatie. Op het moment dat de onthaalouder opleiding volgt, kunnen de kinderen terecht in het kinderdagverblijf

Ook in Duitsland bekeek ik hoe de integratie tussen groepsopvang in kinderdagverblijven en gezinsopvang bij onthaalouders vorm krijgt. Ik ging na hoe ze er ruimtes en materiaal delen, nauw samenwerken en elkaar ondersteunen.

Leren van andere landen, een nieuw verhaal
Deze hybride vormen van kinderopvang kunnen naar mijn mening een belangrijke, eerste stap vormen in de professionalisering van het beroep én kunnen zelfs de draagkracht van de onthaalouders verhogen. Naast het tegengaan van sociaal isolement en een gebrekkige (h)erkenning, wordt een gezamenlijke identiteit mogelijk, waardoor verdere uitstroom in de toekomst (misschien) kan worden vermeden.                                                                                                                                                                                        

Het is mijn overtuiging dat de ‘Assepoesters van de kinderopvang’ niet langer stiefzusterlijk moeten worden behandeld. Het gezamenlijk creëren van een draagvlak en een nieuw verhaal moet voorop staan. Pas dan worden professionele ontwikkeling en onderwaardering écht aangepakt.

Download scriptie (1.25 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2015