Cultureel erfgoed op papier: je weet niet wat je ziet!

Aline
Erauw

Cultureel erfgoed op papier: je weet niet wat je ziet!

 

Op 18 april, de jaarlijkse Werelderfgoeddag, deed Kristl Strubbe van de Vlaamse erfgoedorganisatie Herita een opmerkelijke oproep. Zij vond het niet meer dan logisch om het Belgische werelderfgoed in te zetten in de strijd tegen terreur. Van de Vlaamse begijnhoven en de Bloedprocessie in Brugge tot het Hortamuseum bij Brussel: elke erfgoedsite is onlosmakelijk verbonden met ontastbare waarden, en net dat is wat ons bindt. Ook de Europese Unie lanceerde recent enkele studies waarin niet enkel de sociale en culturele, maar ook de economische en zelfs milieu-impact van cultureel erfgoed grondig geanalyseerd wordt. Kristl Strubbe verdedigt het standpunt van de hele erfgoedsector, en ook in het EU-beleid wordt er steeds meer aandacht besteed aan de mogelijkheden en troeven van cultureel erfgoed op allerlei vlakken.

 

Maar wat is cultureel erfgoed nu juist? De gemiddelde Antwerpenaar wijst meteen naar het MAS, het Red Star Line museum of de stenen rest van Druon Antigoon op de Meir. Daarnaast kwamen de Vlaamse begijnhoven en het Hortamuseum al aan bod. Ook je wekelijkse “Bolleke”, al dan niet in combinatie met een Luikse wafel, of het pakje friet van je buur kan echter tellen als cultureel erfgoed. Zelfs niet-tastbare praktijken, voorstellingen, uitdrukkingen, kennis of vaardigheden kunnen volgens UNESCO onder de noemer ‘cultureel erfgoed’ vallen zolang ze aan bepaalde voorwaarden voldoen. Denk daarbij aan de hierboven vermelde Bloedprocessie in Brugge, maar ook bijvoorbeeld aan de Antwerpse beiaardcultuur of de Vlaamse reuzencultuur!

 

De promotie van de waarde van cultureel erfgoed op nationaal en EU-beleidsniveau brengt natuurlijk een hele hoop communicatie en papierwerk met zich mee. Waar het de gemiddelde museumbezoeker waarschijnlijk niet uitmaakt of hij naar een kelk, een kruik of een vat kijkt, krijgt de term ’cultureel erfgoed’ in administratieve en officiële documenten of systemen een zeer specifieke lading toegewezen. De kennis die overgebracht wordt, is zeer sterk verbonden met het behandelde vakgebied. Of dat zou toch moeten om miscommunicatie en eventuele ergere (bijvoorbeeld juridische) gevolgen te vermijden. Helaas wordt daar voor het cultureel-erfgoeddomein nog steeds veel te weinig aandacht aan besteed. Cultureel-erfgoedtermen worden niet of onduidelijk gedefinieerd, krijgen verschillende definities of overlappen met andere termen. ‘Cultureel erfgoed’? ‘Natuurlijk erfgoed’? ‘Immaterieel cultureel erfgoed’? Je weet letterlijk niet wat je ziet.

 

Gelukkig kaarten steeds meer organisaties dit probleem aan. Terminologisten en cultureel-erfgoedspecialisten sloegen de handen in elkaar, met enkele terminologiebronnen die de terminologie van het cultureel erfgoed behandelen als gevolg. Sommige termenbanken, zoals IATE, de termenbank van de EU, behandelen cultureel erfgoed slechts als een subdomein. In de AAT-Ned, de Nederlandstalige versie van de Getty Art & Architecture Thesaurus, staan cultuur en cultureel erfgoed dan weer centraal. De – ondertussen gelukkig steeds talrijkere – terminologiebronnen verschillen daarnaast nog op verschillende andere vlakken, zoals de graad van meertaligheid, om ook de variatie in anderstalige documenten tegen te gaan. Het bestaan van terminologiebronnen betekent echter niet dat één term maar naar één concept kan verwijzen en dus telkens dezelfde definitie toegewezen krijgt, of dat één concept maar door één term kan worden weergegeven. Ze behandelen de termen en concepten binnen een bepaalde context en voor een bepaald doelpubliek en ze verbinden concepten, termen en definities dus enkel binnen die specifieke context en voor dat doelpubliek. Ze documenteren als het ware de verschillende opties en leggen (indien gewenst) een voorkeursterm vast volgens de regels van de kunst. Erfgoed in de aanmaak – laat het niet verstoffen!

Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
dr. Maria-Cornelia Wermuth