Cultuur en woordenschat: match of mismatch?

Liesbeth
Janssens

Liesbeth Janssens

Dag beste lezer! Je staat op het punt om dit artikel te lezen. Prima! Maar zal je er ook iets wijzer van worden? Ga je de volgende ogenblikken iets bijleren?  Zal je de inhoud kunnen navertellen? En zal je iets opsteken van de taal van de tekst? Of ben je alles morgen weer vergeten? Kortom: welke kennis zal je distilleren uit deze tekst? Op deze vragen proberen we een antwoord te formuleren. Blijven lezen dus!

Dag in dag uit worden we geconfronteerd met geschreven teksten. Op het werk, tijdens de les en als ontspanning: een mens leest zeer veel. Het begint echter allemaal in het talenonderwijs. Hier worden leesteksten traditioneel gebruikt bij het aanscherpen van de leesvaardigheid en het verruimen van de woordenschat van leerlingen. De laatste tijd proberen leerkrachten via deze weg ook steeds meer culturele leerstof mee te geven. Dit is voornamelijk het geval in het anderstalig onderwijs. Hierbij veronderstelt men dat leerlingen, bij het lezen van een tekst, simultaan aandacht hebben voor zowel de inhoud als de taal van een tekst. Maar is dit wel een correct uitgangspunt? Kan het lezen van een tekst samengaan met het onthouden van de inhoud én het verwerven van nieuwe woordenschat? Of toch niet?

Om de inhoud van een tekst te begrijpen en te onthouden, moet men de woordenschat beheersen, of minstens kunnen afleiden. Het is ook bevorderlijk als de lezer een zekere voorkennis over het onderwerp bezit, in het bijzonder wanneer het een ‘ver-van-zijn-bed-onderwerp’ betreft. Als een leek een artikel leest over metaalcorrosie, begrijpt hij misschien wel de woorden, maar de eigenlijke betekenis van het artikel zal moeilijk te vatten zijn. De omgekeerde redenering gaat echter ook op: indien een lezer de inhoud van de tekst begrijpt, is dit bevorderlijk voor het begrijpen van het woord: onbekende woorden kunnen dan gemakkelijker afgeleid worden uit de context. Of deze woorden ook effectief onthouden worden, is echter een andere zaak. De wisselwerking tussen het lezen van een tekst en het opnemen van nieuwe woordenschat, incidenteel taalleren, werd reeds veelvuldig onderzocht. Het is mogelijk om nieuwe woordenschat te leren, maar het rendement zal eerder beperkt zijn. Herhaling en oefening zijn immers zeer belangrijke factoren bij woordenschatverwerving en komen bij het lezen van een tekst nauwelijks aan bod.

Simultane verwerving van woordenschat en cultuur tijdens het lezen van een culturele tekst werd reeds eerder bestudeerd. Het blijkt dat culturele items relatief sneller verworven worden dan nieuwe woorden. Dit ligt wel in de lijn van de verwachtingen, gezien een doorsnee lezer in de eerste plaats aandacht besteedt aan de inhoud, en dan pas aan de taal van een tekst. Nieuwe inhoudelijke items zullen dus makkelijker te onthouden zijn dan nieuwe woordenschat.

Het rendement van incidentele taal- en inhoudverwerving kan wel verhoogd worden als de tekst begeleid wordt door oefeningen die de aandacht van de lezer kanaliseren naar potentieel nieuwe informatie. Deze methode geraakt in het taalonderwijs steeds meer ingeburgerd en ook in mijn onderzoek maak ik er gebruik van. 33 leerlingen uit het zesde jaar technisch secundair onderwijs kregen een tekst over de Engelse pub-cultuur te lezen, samen met een lijst van  vertalingen bij doorgaans minder gekende woorden. De kennisverwerving van de leerlingen bij het lezen van de tekst wordt stapsgewijs getest. Dit gebeurt aan de hand van twaalf woorden en dertien cultureel-informatieve elementen die vooraf geselecteerd werden.  In een eerste fase wordt de voorkennis van de leerlingen getest, in een tweede fase lezen de leerlingen de tekst en beantwoorden hierover vragen. In een derde fase tenslotte worden de leerlingen getest hun op verworven kennis.

Het experiment toont aan dat het mogelijk is om gelijktijdig zowel inhoud als woordenschat te verwerven. Bij woordenschat werd een onderscheid gemaakt tussen receptieve en productieve kennis. Bij het begrijpen van een woord spreekt men over receptieve kennis. Indien het woord daarenboven ook actief gebruikt kan worden, spreken we over productieve kennis. De gemiddelde voorkennis van een leerling bedroeg zes woorden, waarvan de helft productief. In de loop van het onderzoekstraject werden zes nieuwe woorden verworven, waarvan vijf productief en slechts één enkel receptief. Uiteindelijk beheerst de gemiddelde leerling na het onderzoek dus quasi het hele aangeboden repertoire minstens receptief en meestal ook productief. Woorden die belangrijk waren om de inhoud van de tekst te begrijpen, werden het eerst verworven. Ook de culturele items werden goed onthouden, zelfs degene waarvan het gebruik tegenstrijdig is met de normale gang van zake in België. De vooruitgang van de leerlingen op cultureel en lexicaal gebied is mede te danken aan de tekstverwerkingsvragen:  indien de vraag met de tekst goed beantwoord was, is de kans op een goed antwoord zonder de tekst groter.

Deze resultaten staven de hypothese dat cultuur en woordenschat verworven kunnen worden bij het lezen van een tekst. Het lezen van artikels is dus ook zinvol in een ruimere context dan louter leesvaardigheidstraining. Zeker en vooral in het onderwijs. Dit effect wordt bovendien significant versterkt indien de teksten vergezeld worden van lexicale en inhoudelijke tekstverwerkingsvragen. Deze helpen de schrijver en/of aanbieder van de tekst om de beperkte aandacht van de lezer doelmatiger te richten en zo een leidraad te bieden bij het verwerken van de tekst.

Als men cultuur wil aanbieden op school, kan men dit dus ook doen door hen een anderstalige tekst aan te bieden. Deze methode leent zich bovendien uitstekend voor het belichten van minder herkenbare of zichtbare culturele en sociale eigenschappen, gebruiken en gewoontes.

Iedereen neemt dus iets op van het lezen van een tekst. En jij, beste lezer, dus ook van dit artikel! Al zal de diepte van de verwerving afhangen van je taal, je kennis en je motivatie. Ben jij een gemotiveerde lezer? Ga dan voor jezelf na wat je geleerd hebt, herhaal het, en gebruik het waar je kan!

 

Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2009