De grens tussen christenen en moslims in Oost-Turkije en Noord-Syrië 1000 jaar geleden: een radicaal nieuwe kijk

Matthias
Van Hoey

Hedendaagse historici hebben een nieuwe, radicaal andere kijk op grenzen in de middeleeuwen. Ze maken komaf met oude stereotypen en gaan nu uit van ‘centra van heerschappij’. Aan de Byzantijnse oostgrens in Oost-Turkije en Noord-Syrië hadden een millennium geleden zowel christenen als moslims macht die werd ingezet in een complex machtsspel tussen Byzantium en de islamitische wereld.

Geschiedenis is geen synoniem van het verleden: het verleden is wat vroeger plaatsvond, geschiedenis is het beeld dat we daar op dit moment van hebben. Historisch bronnenmateriaal, dat wil zeggen teksten, verhalen en voorwerpen uit het verleden, helpen ons om dat beeld te vormen. De bronnen op zich weerspiegelen echter niet helemaal hoe het verleden was. Ook de overlevering van bronnen is niet zomaar neutraal. Iedere historicus weet dat. Maar historici hebben ook lang zelf verkeerd naar bronnen gekeken en ze fout geïnterpreteerd. De wereld van vandaag is niet meer dezelfde als die van pakweg 1000 jaar geleden. Het denkkader of de ‘bril’ van de onderzoekers was intussen veranderd. Dat bepaalde de resultaten van het onderzoek. Historici van vandaag doen onderzoek vanuit het denkkader uit dat verleden, ze kijken als het ware door dezelfde bril als 1000 jaar geleden. En dat levert nieuwe resultaten op.

     Zo is er nu een heel nieuwe kijk op politieke grenzen. Lange tijd ging men ervan uit dat er in de middeleeuwen grenzen waren tussen verschillende rijken. In de studie naar het middeleeuwse Byzantium (byzantinistiek) is er altijd veel aandacht uitgegaan naar de Byzantijnse oostgrens tussen het christelijke rijk en de islamitische wereld. Byzantium of het Oost-Romeinse rijk, met Constantinopel (het huidige Istanbul) als hoofdstad, was blijven voortbestaan na de val van het West-Romeinse Rijk in de 5de  eeuw. In de 8ste eeuw verloor het echter grote delen van het Midden-Oosten aan de Arabieren. De Byzantijnen hielden stand in wat vandaag de dag het oosten van Centraal-Turkije is. De grens die zich ontwikkelde tussen Byzantium en de islamitische wereld is de Byzantijnse oostgrens. Vanaf de 9de eeuw verzwakte de druk van de Arabieren en kon het Byzantijnse Rijk opnieuw uitbreiden. Dat succes bleef duren tot het einde van de 11de eeuw.

     In de 20ste eeuw vergeleken byzantinisten (historici gespecialiseerd in Byzantium) de Byzantijnse oostgrens met de loopgravenlinies van de Eerste Wereldoorlog. Er werd voortdurend oorlog gevoerd in het gebied en het was dan ook verwoest en ontvolkt. Het christendom was er in eeuwige oppositie met de islam. Zwart tegen wit. Ze baseerden hun ‘grensmodel’ op het werk van de Amerikaanse grenshistoricus Frederick Jackson Turner. Turner keek echter niet door de ‘bril’ van de middeleeuwen maar keek naar de kolonisatie van Noord-Amerika, dat volgens hem ‘wild’, ‘onbeschaafd’ en ‘ontvolkt’ was. Sommige byzantinisten stelden zich het Byzantijnse oosten dan ook voor als een ‘Wilde Westen’, waar geen autoriteit was en de samenleving nog opgebouwd moest worden. De uitbreiding van Byzantium naar het oosten vanaf de 9de eeuw bracht volgens hen nieuwe bevolking en beschaving. Het christendom beschaafde een onbeschaafde en vernielde (islamitische) wildernis.

     Het historische onderzoek heeft zich verder gebaseerd op dat beeld van het Byzantijns-islamitische verleden. Zo schreef de gerenommeerde byzantinist Gilbert Dagron een invloedrijke studie waarin hij stelde dat de Byzantijnen in hun opmars in de 10de eeuw Oost-Turkije ontvolkten (het toenmalige Noord-Syrië en Noord-Mesopotamië). Daardoor verdween ook de Byzantijnse oostgrens. Om die gevaarlijke situatie op te lossen, begonnen de Byzantijnen een ‘herbevolkingsbeleid’. In 965 zouden daarom massaal Syrische christenen uitgenodigd zijn naar Malatya in Oost-Turkije (de toenmalige Byzantijnse grensstad Melitene). Althans volgens Gilbert Dagron.

     Geleidelijk aan stelden andere historici de theorie van Turner in vraag. Uit de bronnen bleek dat er tegenstellingen waren tussen die theorie en de historische werkelijkheid. Vertelden de bronnen wel wat de turneriaanse historici beweerden? Was de Byzantijnse oostgrens wel vernield, onbeschaafd en ontvolkt? Waren er grenzen in de middeleeuwen?

     De meeste historici zijn nu van de idee afgestapt dat middeleeuwse rijken grenzen hadden die op moderne grenzen geleken. Politieke macht was verdeeld, vaag en onduidelijk. Hoe meer historici naar grenzen in het bronnenmateriaal zoeken, hoe minder ze die aantreffen. Het is dus hoog tijd dat historici het geweer radicaal van schouder veranderen.

     Als de historicus de grenzen van heerschappij in de middeleeuwen niet kan benoemen, wat kan hij dan wel doen? Hij kan de centra benoemen van waaruit die heerschappij over het gebied reikte. Historici kunnen immers wel weten welke steden en kloosters tot een bepaald rijk behoorden. ‘Centra van heerschappij’ in plaats van ‘grenzen’ zouden vanaf nu de ijkpunten moeten zijn waarmee we het middeleeuwse verleden beschrijven. Ook de bronnen lijken dat zo gedaan te hebben.

     Wanneer we met dat nieuwe model opnieuw naar de bronnen kijken, dan zien we hoe het bestaande onderzoek fout gekleurd werd door het traditionele grensmodel. De Byzantijnse oostgrens was helemaal niet verwoest of ontvolkt. Er was helemaal geen radicale tegenstelling tussen islam en het christendom. Christenen en moslims leefden er door elkaar. Arabische emirs kregen christelijke titels en christelijke elites werkten nauw samen met Arabische emirs.

     Onderzoek toont nu ook aan dat er helemaal geen Syrische migratie was naar de grensstad Malatya (Melitene). De bronnen beschrijven geen migratie, maar wel een complex machtsspel. De Byzantijnen nodigden de top van de Syrische Kerk uit naar de belangrijke stad Melitene. Zo hoopten ze hun macht in het gebied te versterken en er vijandig gezinde islamitische en Griekse elites buiten te houden. Deze masterproef gaat over hoe politieke invloed en macht werd uitgeoefend in Oost-Turkije en Syrië een millennium geleden.

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2017
Promotor(en)
Maria Conterno