De architect en het bouwteam. Dringt een nieuwe rol voor de architect zich op?

Lorenzo
Van Tornhaut

DE ARCHITECT EN HET BOUWTEAM

Dringt een nieuwe rol voor de architect zich op?

 

Een sector in het nauw

 

Niet zelden wordt de architectuursector omschreven als ‘onderbetaald, overbelast en ondergewaardeerd’. Eén op de drie, tot één op de twee, architecten (al naargelang de peiling) overweegt het beroep te verlaten.

 

 Evoluties in de bouwwereld hebben de architect in het nauw gedreven. Een combinatie van zich professionaliserende bouwpartners, doorgedreven regelgeving, een toenemende complexiteit van het bouwproces en technologische innovaties zetten grote druk op de klassieke rol van de architect in België, zoals verankerd in de (oude) architectenwet van 20 februari 1939.

 

Om de toekomst van de architect(uur) te waarborgen, dient derhalve te worden gezocht naar een wijze waarop de architectuursector (opnieuw) economisch rendabel kan worden gemaakt, alsook naar een nieuw samenwerkingsverband tussen de architect en de andere bouwpartners. De masterscriptie ‘De architect en het bouwteam. Dringt een nieuwe rol voor de architect zich op?’ wil die zoektocht faciliteren, en richt zich voornamelijk op de inhoudelijke invulling van de rol van de moderne architect.

 

Bij het beantwoorden van de onderzoeksvraag komen achtereenvolgens aan bod: de context van de Vlaamse architect (H1), het cultuurhistorisch kader van de architect (H2), de opkomst van nieuwe experten en expertisegebieden (H3), het wettelijk kader van de architect (H4), de slag om expertisegebied (H5) en ten slotte de samenwerking binnen een bouwteam (H6).

 

Een relatief onaantrekkelijke sector (cf. H1)

 

De ledenenquêtes van het NAV, de grootste architectenorganisatie van Vlaanderen, leggen een aantal economische knelpunten bloot.

 

Een bedrijfseconomische analyse van die cijfermatige gegevens a.d.h.v. het vijfkrachtenmodel van Porter maakt duidelijk dat de architectuursector een relatief onaantrekkelijke sector is met een hoge onderlinge concurrentie, een grote instroom van nieuwe marktspelers en cliënten die in een steeds sterkere positie komen te staan.

 

De beperkte macht van leveranciers en het relatief lage aanbod aan substituten voor architecten verhelpt daaraan niet. Enkel een numerus clausus, schaalvergroting, multidisciplinariteit en differentiatie onder architectenbureaus of minimabarema lijken een uitweg te kunnen bieden aan de economische malaise waarin de architectensector zich op vandaag bevindt.

 

Het beroep architect is een kind van zijn tijd (cf. H2)

 

De zoektocht naar een rol op maat van de moderne architect begint noodzakelijkerwijs bij het bestaansrecht en de geschiedenis van het beroep. Blijkt dat de architect een kind is van zijn tijd en zijn rol voortdurend evolueert. De architect kan een ambachtsman, aannemer, bestuurder dan wel kunstenaar zijn, al naargelang de biotoop waarin hij werkt.

 

De architect als enige ‘expert’ in het bouwproces, zoals in de 19e en begin 20e eeuw, is achterhaald. Architectuur is vandaag de dag een totaaldiscipline. Wanneer de verschillende deelaspecten van de totaaldiscipline uitgroeien tot volwassen expertisegebieden, dan ontstaan nieuwe experten.

 

Het bouwproces als puzzel van specialisaties (cf. H3)

 

Het hedendaagse bouwproces wordt gekenmerkt door een veelheid aan bouwpartners. Elk van de bouwpartners heeft een uniek stukje van de (bouw)puzzel in handen. Aldus is de architect gedwongen een deel van zijn soevereiniteit op te geven. Desalniettemin blijft de architect diegene die (via zijn wettelijke bijstands- en controleplicht) de centrale, coördinerende rol opneemt.

 

De kloof tussen wet en praktijk (cf. H4)

 

De regelgeving omtrent de titel en de uitoefening van het beroep van architect is, gelet op de sinds 1939 gewijzigde historische en economische context, aan een grondige renovatie toe.

 

Met name hebben technologische, constructieve, organisatorische en stedenbouwkundige ontwikkelingen het monopolie en de aansprakelijkheid van de architect dermate opgeblazen dat de architect dreigt te bezwijken onder de last die hem wordt toebedeeld.

 

[illustratie]

 

De slag om expertisegebied (cf. H5)

 

Sedert de 19e eeuw duiken nieuwe experten op in het bouwproces, die elk bepaalde deeltaken van de architect claimen. Een en ander is logisch, nu de nieuwe objectieve kennis en wetenschappelijke inzichten onmogelijk door een architect alleen kunnen worden beheerst.

 

Externe experten kunnen dan wel deeltaken van de architect hebben veroverd, ze zijn blind voor elkaars expertisegebieden. Bijgevolg ligt de meerwaarde van een moderne architect niet (meer) in het tegelijkertijd tot in perfectie beheersen van alle expertisegebieden eigen aan de bouw, maar in het ontwerp en het management (van de verzamelde expertise).

 

Kortom, de architect in de 21e eeuw is een ontwerper-manager.

 

Opdat de architect op een efficiënte manier zou kunnen fungeren als sleutelfiguur bij de synthese van de verzamelde, externe expertise, dient de architect wel een aangepaste opleiding te hebben doorlopen. Vandaag leiden de architectuuropleidingen vooral architectuurkenners op, geen architecten.

 

Samenwerking binnen het bouwteam (cf. H6)

 

Het bouwteam is een organisatorische innovatie die een antwoord biedt op de complexer wordende bouwprocessen en tussenkomst van nieuwe experten.

 

Het is een samenwerkingsverband tussen de verschillende bouwpartners die als doel heeft een gezamenlijk ontwerp te maken dat reeds vanaf de eerste ontwerpfase zoveel mogelijk relevante kennis en expertise omvat. De architect is in dat kader slecht deel van een groter geheel. De bouwteamformule resulteert normaliter in een lagere kostprijs, snellere bouwtijden en minder budget- en termijnsoverschrijdingen.

 

De werking en de principes van het bouwteam conflicteren structureel met de bestaande Belgische wetgeving.

Evenwel betekent dat niet dat het bouwteam geen ingang heeft gevonden in de praktijk, het maakt alleen dat de architect er niet ten volle aan kan meewerken / de voordelen van kan genieten.

 

Conclusie

 

Het architectenberoep staat zowel economisch als inhoudelijk onder druk.

De onderzoeksvraag kan dan ook positief worden beantwoord: een nieuwe rol voor de architect dringt zich op. De architect moet zich in de 21e eeuw met name (kunnen) profileren als ontwerper-manager.

Aan die realiteit dienen zowel de architectuuropleiding als de architectenwet van 20 februari 1939 nog te worden aangepast.

 

Ir. arch. Lorenzo Van Tornhaut

Download scriptie (4.81 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
Joris Voets