De barsten in de vijfde pijler - De etnische mobilisatie van de Arabische inwoners van Israël

Marian
Cramers

 

Marian Cramers



 

De Arabische Inwoners van Israël

De wankele brug tussen Israël en Palestina



 



 

Het conflict tussen Israël en de Palestijnen wordt ook wel het 'Colloseum van de 21ste eeuw' genoemd. Het vormt een concentratie van vele internationale belangen en frustraties, en valt dan ook niet weg te branden uit kranten en nieuwsberichten. Toch is er in deze kleine strook land een groep die weinig aan bod komt: de Palestijnen die in 1948 achterbleven binnen de grenzen van het huidige Israël, Israëlisch staatsburgerschap en stemrecht genieten maar nog onmiskenbaar een band met hun herkomst bewaren. Vandaag vormen zij 20% van de bevolking van Israël – bijna anderhalf miljoen mensen – en hebben zij volgens sommigen een unieke positie om tussen beide kampen te bemiddelen en daarmee ook hun eigen situatie te verbeteren.

Waar blijft hun stem in dit conflict?



 

Binnen de Arabische inwoners van Israël vallen 4 groepen te onderscheiden. De overgrote meerderheid van hen zijn moslims, waarvan ook een 15% tot de Bedouin ofwel nomadenbevolking behoren en vandaag sterk verarmd zijn. De overigen verdelen zich gelijk over christenen, van verscheidene strekkingen, en Druze. Deze laatsten behoren tot een zeer gesloten tak van de Islam die zich trouw opstelt naar de Israëlische staat toe, een legerdienst uitoefent en ook aanwezig is binnen Joodse politieke partijen. Dit onderscheid vormt een eerste vorm van verdeeldheid die een gezamelijk optreden in de weg staat, maar het is zeker niet de enige.



 

Een tweede belangrijke verklarende factor is te vinden in de traditionele sociale structuur binnen de Palestijnse bevolking, met name de clans. Deze clans of 'hamula's' bestaan uit verscheidene grote families die een gemeenschappelijke voorouder claimen, en gaan uit van een 'amoreel familialisme': de belangen van de clan primeren boven die van elke andere sociale band. De clans beschikken vandaag in de Palestijnse bezette gebieden, vooral door de afwezigheid van een solide rechtsstaat, nog steeds over een bijzonder sterke politieke en economische positie. De logische verwachting is dat deze structuur binnen de grenzen van Israël aan macht zou inboeten, maar verscheidene studies wijzen erop dat het tegendeel waar is. Door het verlies van grote stukken land is de economische pijler van de hamula in Israël minder belangrijk geworden. Op politiek en sociaal vlak legt ze echter, vooral lokaal, nog een zeer groot gewicht in de schaal, wat veelal ten koste gaan van de kansen van solitaire kandidaten en van eensgezindheid binnen de Arabische bevolking in Israël.

Twee bijkomende aspecten versterken dit nog. Enerzijds is er de personificatie van politieke instellingen door een internalisatie van een cultuur van vooraanstaande leden van de gemeenschap, en de scherpe competitie die hierdoor gestimuleerd wordt. En ten tweede door een uitsluiting van vrouwen in het openbare leven door het paternalistische karakter van deze clans. Aangezien ook de Joodse feministische organisaties hen niet in hun rangen verwelkomen, komen deze vrouwen zo tussen hamer en aambeeld terecht en slagen zij er van hun kant niet in de rigide structuur van de hamula te doorbreken.



 

Een Arabisch lid van het Israëlisch Parlement formuleerde zijn identiteitsdilemma ooit met de stelling: “Ik zit vast in een tragische situatie, mijn staat is in oorlog met mijn volk”. 60 jaar na de onafhankelijkheid van Israël zijn zowel de Palestijnse als de Israëlische identiteit voor deze mensen niet alleen in strijd met elkaar, maar ook beide ontoereikend om te voldoen aan een dergelijke complexe situatie. Gezien alle andere interne verschillen is het dan ook niet verwonderlijk dat de Arabische inwoners van Israël er zeer diverse opvattingen met betrekking tot hun eigen identiteit op na houden. De identificatie en affectieve band met een bepaalde groep of staat heeft ook hier duidelijke gevolgen voor de deelname aan politieke (protest)acties.



 

De Arabische bevolking van Israël bevindt zich, om diverse en complexe redenen, in een eerder zwakke economische en sociale positie in de samenleving. Op politiek vlak kampen ze echter met een aantal bijkomende beperkingen waaraan de Zionistische ideologie aan de basis ligt. Israël legt sinds haar stichting veel nadruk op haar identiteit als Joodse staat, en verbiedt elke politieke partij of wetsvoorstel dat haar niet erkend als thuisland voor het Joodse volk. Dit blijft geen dode letter: recent werden pogingen ondernomen om twee Arabische partijen te weerhouden van deelname aan de verkiezingen, en ook individuele intimidatie of delegitimatie van lokale leidersfiguren vormen geen uitzondering. Ook verkeert het land in een permanente noodtoestand, die in bepaalde gevallen de mogelijkheid biedt burgerrechten op te heffen en de Arabische culturele autonomie in te perken. In de literatuur spreekt men hier van een 'defensieve democratie', of zelfs een 'etnische democatie' die een uitgesproken voorkeur zou hebben voor de etnisch dominante groep. Tot op heden hebben de Arabische inwoners van Israël geen erkenning als nationale minderheid verkregen, en er wordt openlijk zeer zenuwachtig gereageerd op de snelle bevolkingsgroei van dit aandeel van de bevolking. Arabische leidersfiguren zitten als het ware gevangen tussen de democratische patronen van politiek gedrag en de institutionele en discursieve hegemonie van de Joodse meerderheid, wat hun ontplooiing in het publieke leven niet ten goede komt.



 

Tenslotte vormt ook het ruimere Israëlisch-Palestijnse conflict een loodzware belasting op de positie van de Arabische bevolking in Israël zelf. Ondanks hun leven in de Israëlische realiteit – wat door velen van hen vandaag als positief wordt ervaren – , zorgt een gedeelde geschiedenis en cultuur voor een sterke verbondenheid met het volk aan de andere kant van de 'Muur'. Dit blijkt ook uit protest bij dramatische gebeurtenissen zoals de recente oorlog in Gaza. De band met het heersende conflict gaat echter veel verder dan dat: het vijandbeeld tegenover de Palestijnen heeft ook een weerslag op hen. Hun loyaliteit tegenover de staat wordt veelvuldig in vraag gesteld en de positie van deze bevolkingsgroep blijft erg wankel en afhankelijk van externe ontwikkelingen. Het percentage van de Joodse bevolking dat de relatie met de Arabische inwoners als negatief bestempelde, lag voor de Tweede Intifada op 83%, erna op 93%. Bepaalde steunbetuigingen van Arabische leiders aan opponenten worden eveneens bijzonder slecht onthaald. Zo verdwijnen bij elke escalatie van het conflict de reeds beperkte maatschappelijke zekerheden en politieke bewegingsruimte als sneeuw voor de zon.



 

De Arabische inwoners van Israël beschikken door hun omstandigheden over een uniek en waardevol inzicht in de complexiteit van aanslepende conflict. Voor zij echter als onafhankelijke actor kunnen optreden, hun zelfbeslissingsrecht kunnen opeisen en een stem van gewicht verkrijgen in politieke ontwikkelingen die ook hen sterk aanbelangen, dienen er eerst een aantal diep verankerde hindernissen overwonnen te worden.



 

Download scriptie (552.86 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2009