Is er hoop voor de doden

Samuel
Derous

“Zeventig jaar duren onze dagen, of tachtig als wij sterk zijn. Het beste daarvan is moeite en leed, Het gaat snel voorbij en wij vliegen heen.” (Ps 90,10)

Een bekende rockster, Brian Jones, stelde ooit dat we maar heel kort leven en een hele lange tijd dood zijn, dus dat we alles uit het leven moeten halen dat er in zit. Uiteindelijk is hij gestorven op zevenentwintigjarige leeftijd en werd hij één van de forever 27 club. Waarschijnlijk was dat niet wat hij met zijn woorden bedoelde.

Inleiding

Elke cultuur kent zijn dodenrituelen en die gaan zo ver terug als mensen begraven werden. In het christendom wordt er meer over het hiernamaals gespeculeerd dan over het leven hier en nu, lijkt het wel. Dan kan het wel verbazen dat eigenlijk de Hebreeuwse Bijbel, de boeken die we nu als het Oude Testament beschouwen, niet bijzonder veel te vertellen hebben over een hiernamaals of een leven na de dood. Zoals Cook stelt: “A comparative approach is particularly helpful in interpreting death and afterlife in Israel, because the Hebrew Bible leaves a lot unsaid about this subject...” In de Hebreeuwse Bijbel staat dit leven centraal, bijzonder uitzonderlijk in een tijd waarin de levensverwachting amper 25 jaar was en de omringende culturen al van bij de geboorte vaak met de dood bezig waren.

Maar dat wil niet zeggen dat het niet aanwezig was. Verschillende geleerden geloven dat een leven na de dood veel prominenter aanwezig was in het antieke Israël dan de Bijbel doet uitschijnen.

Sheol

worldview in antiquityIn de antieke wereld geloofde men bijna overal in een gelaagd wereldbeeld: de hemel was voor de goden, de aarde voor de mensen, en onder de aarde bevond zich de onderwereld die bestemd was voor de doden en de mindere goden. Dat was in feite in het antieke Israël niet anders. Die onderwereld werd Sheol genoemd, en komt 55 keer in de Hebreeuwse Bijbel voor, vooral in de poëtische literatuur. Sheol is in zekere mate te vergelijken met de onderwereld van naburige culturen zoals de Kanaänieten, Egyptenaren en Arkadiërs. In tegenstelling tot ons idee van een prachtig paradijs waar we eeuwig in volmaaktheid zouden leven in de nabijheid van God, was Sheol een donkere, stoffige plaats waar de refa’im zich bevonden, schimmen, de doden ontdaan van hun lichaam. In het antieke Jodendom bestond er namelijk niet zoiets als het dualisme tussen lichaam en ziel dat we bij de Grieken aantreffen. Daarom stellen sommigen ook dat de refa’im de oorzaak is van een leven zonder lichaam, als het ware non-leven.

Sheol wordt bijzonder obscuur gebruikt in de Bijbel, zo obscuur dat er heel veel gespeculeerd wordt over de vertaling. Sommigen zien er uitsluitend het graf in, anderen zien het als een voorloper van de onderwereld, anderen als de onderwereld zelf. De KJV Bijbel vertaalt Sheol 31 keer met graf, 31 keer met hel en 3 keer met put. De Nieuwe Bijbelvertaling, uitgegeven in 2004, vertaalt het over het algemeen met dodenrijk, behalve één keer dat ze het met “onderwereld” vertalen (Am 9,2). Alleen al deze twee voorbeelden halen de complexiteit van het woord aan. Het woord kent namelijk geen equivalent in andere talen, behalve misschien sha’alu in het Akadisch wat beslissen of vragen betekent en verwant lijkt aan Sha’al in het Hebreeuws wat ook vragen betekent en wel als verwant woord wordt beschouwd voor Sheol. Maar opnieuw, zekerheid is er niet. Sha’al doet ons trouwens denken aan de enige duidelijke weergave van een necromantie in het Oude Testament, namelijk het oproepen van Samuël door Saul (opnieuw verwant aan het woord sha’al?) zoals beschreven in 1 Samuël 28, een verboden handeling, maar volgens vele geleerden was er geen twijfel bij de auteur over de effectiviteit ervan.

 

Opwekking

 

Afbeelding verwijderd. In het Oude Testament lijkt de sleutel tot eeuwig leven te liggen in een opwekking. Maar wie denkt dat dit idee bijzonder groots uitgespannen is in de Hebreeuwse Bijbel is eraan voor de moeite. De paar keer dat het voorkomt is het in vrij late geschriften en in hoofdzaak metaforisch.

Daniel 12,3 is hier de uitzondering op. Een opwekking van het individu wordt hier bijzonder letterlijk beschreven. Er lijkt dus nog hoop voor ons mensen. Maar Daniël 12,3 is heel erg vaag. Het is daarom interessant om verder te gaan naar literatuur uit de Tweede Tempelperiode, en met name 1 Enoch, een boek dat volgens sommigen zelfs ouder is dan Daniël en door de Ethiopische kerk nog steeds als canoniek wordt beschouwd. Hier krijgen we een gedetailleerd beeld over een hiernamaals. Maar opvallend is dat terwijl Daniël 12,3 vooral een lichamelijke opwekking beschrijft (al bestaat er bij sommigen hier ook twijfel over) er in 1 Enoch vooral een geestelijke opwekking wordt beschreven, die in zekere mate kan doen denken aan de onsterfelijkheid van de ziel. Toch mogen deze twee begrippen niet met elkaar verward worden. Voor de Israëlieten speelt God namelijk altijd een rol bij het overleven van de dood.

Besluit

In deze thesis poog ik een schets te geven van de evolutie van het hiernamaals van het prille begin in de Hebreeuwse Bijbel, zelfs zover terug als het verhaal van Adam en Eva, tot midden in de Tweede Tempelperiode, het begin van onze jaartelling en het begin van het christendom. Is er nog hoop voor ons, of is het zoals Prediker 9,4 stelt: “Een levende hond is beter dan een dode leeuw”? Ondertussen raak ik aan verschillende culturen die ons een beter begrip geven van hoe de denkbeelden in het Jodendom, en later in het christendom vorm kregen.

Ik probeer hier vooral niet alle antwoorden zelf voor te kauwen, maar de lezer aan het denken te zetten, en zelf te laten beslissen wat nu de betekenis is van een leven na de dood binnen het Judaïsme en hoe dat vervolgens bewerkt wordt in het christendom.

Download scriptie (1.78 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2019
Promotor(en)
Prof. Dr. Brian Doyle