De ideale groep tijdens samenwerkend leren

Noa
Rogiers

Leerkrachten uit het secundair onderwijs kiezen er vaak voor om leerlingen een taak in groep te laten maken. Hierbij mogen de leerlingen vaak zelf hun groepsgenoten kiezen. Maar wie zijn volgens hen de ideale groepsgenoten? Zijn dat de leerlingen met wie ze bevriend zijn of vinden ze het belangrijker om samen te werken met iemand die veel kennis bezit? Er werd onderzoek gedaan naar welke kenmerken leerlingen belangrijk vinden bij het samenstellen van hun groep en waarom ze dat vinden. Daarnaast werd nagegaan welke groepssamenstellingen volgens leerlingen leiden tot een goed resultaat en welke tot een goede samenwerking.

Help! Wie moet ik kiezen?

Leerlingen laten samenwerken aan een groepstaak kan heel wat voordelen hebben. Samenwerkend leren is namelijk bevorderend voor zowel de academische prestaties, de sociale- en samenwerkingsvaardigheden, de sociaal-emotionele uitkomsten als voor de motivatie van leerlingen. Daarbij zouden leerlingen in groep beter presteren dan wanneer ze een taak alleen hoeven te maken. Toch is het belangrijk ook aandacht te schenken aan de samenstelling van een groep. De combinatie van bepaalde groepsgenoten (met hun specifieke kenmerken) heeft namelijk een invloed op het eindresultaat. Zo zal een groep bestaande uit leerlingen met hoge vaardigheden meestal beter presteren dan een groep met leerlingen die minder vaardigheden hebben. Groepen kunnen samengesteld worden op basis van verschillende kenmerken, zoals vaardigheidsniveau, vriendschap, geslacht, grootte of persoonlijkheidskenmerken. Maar wat vinden leerlingen belangrijk bij het samenstellen van hun groep? Wie kiezen ze om een goede score te behalen en met wie kunnen ze goed samenwerken?

Vriendschap boven alles!

Leerlingen vinden het belangrijk om met hun vrienden te kunnen samenwerken. Vriendschap tussen groepsleden zou leiden tot meer motivatie om aan het groepswerk te werken. Daarnaast geven leerlingen aan dat de communicatie beter verloopt, dat ze meer op elkaar afgestemd zijn en dat ze meer hun mening durven uiten waardoor ze uiteindelijk ook betere punten zullen behalen. Aangezien vriendschap ervoor zorgt dat zowel het resultaat als de samenwerking beter is, geven leerlingen ook aan dat dit het kenmerk is waar ze het meest belang aan hechten wanneer ze hun groepsgenoten kiezen.

Persoonlijkheidskenmerken op de tweede plaats

Het tweede meest belangrijke kenmerk, is volgens leerlingen de persoonlijkheid van hun groepsgenoten. Hoewel dit een belangrijk kenmerk blijkt te zijn, zoeken leerlingen naar andere persoonlijkheidskenmerken wanneer ze een goed resultaat willen behalen dan wanneer ze een goede samenwerking willen verkrijgen. Zo vinden ze groepsgenoten die doelgericht, leidinggevend en rationeel zijn belangrijker om een goede score te behalen, terwijl behulpzaamheid, mensgerichtheid en volgzaamheid volgens leerlingen tot een betere samenwerking zou leiden. Toch worden er ook gemeenschappelijke kenmerken opgesomd. Zo zijn leerlingen voor zowel een goede score als een goede samenwerking op zoek naar actieve, creatieve en nauwkeurige groepsgenoten.

Meer vaardigheden hebben betekent (te) hard werken?

De keuze die leerlingen maken op basis van vaardigheidsniveau hangt af van de verwachtte inzet. Zo kiezen leerlingen voor groepsgenoten met meer vaardigheden om een goede score te behalen en voor leerlingen met een gelijkaardig vaardigheidsniveau om een goede samenwerking te verkrijgen. Ze kiezen (om een goede score te behalen) voor groepsgenoten met meer vaardigheden dan henzelf, niet enkel omdat meer vaardigheden volgens hen automatisch leidt tot betere punten, maar ook omdat groepsgenoten met meer vaardigheden naar hun beleving meer gemotiveerd zijn en harder werken om de taak tot een goed einde te brengen. Wanneer ze hun voorkeur uitspreken om samen te werken met groepsgenoten met eenzelfde vaardigheidsniveau (met het oog op een goede samenwerking), komt naar voren dat op die manier alle leerlingen evenveel kunnen bijdragen en dus leren van het groepswerk. Het zou de samenwerking volgens hen niet ten goede komen wanneer verschillende vaardigheidsniveaus een taak moeten volbrengen doordat de best-presterende leerlingen al het werk zouden overnemen, terwijl de minst-presterende leerlingen zouden profiteren van het werk dat anderen verrichten.

Klein, maar fijn?

In verband met de groepsgrootte, kan gezegd worden dat leerlingen het liefst in een groepje van 3 à 4 personen werken. Ze geven aan op die manier de taken beter te kunnen verdelen en een betere communicatie te kunnen onderhouden. Te grote groepen zorgen volgens hen voor chaos en leerlingen die zich minder inzetten doordat anderen het werk zullen doen.

Geslacht niet van belang, of heerst er toch een voorkeur?

Wanneer gevraagd wordt in welke mate leerlingen een bepaald kenmerk belangrijk vinden, komt “geslacht” onderaan de rangschikking te staan. De meeste leerlingen geven aan dat ze helemaal geen rekening houden met geslacht wanneer ze hun groepsgenoten kiezen. Daarbij denken de meesten ook dat geslacht geen enkele invloed heeft op het resultaat, noch op de samenwerking tussen groepsleden. Opvallend is dat wanneer leerlingen toch een keuze maken op basis van geslacht ze, ongeacht het eigen geslacht, eerder kiezen voor meisjes dan voor jongens. De reden die hiervoor gegeven wordt, is dat meisjes zich op schools vlak meer inzetten en nauwkeurigere antwoorden kunnen formuleren.

Nood aan expertise?

Er werd al eerder onderzoek gedaan naar het effect van een bepaalde variabele op het eindresultaat door de onderzochte variabele, bijvoorbeeld vaardigheidsniveau, te manipuleren. Wanneer de resultaten uit die onderzoeken vergeleken worden met de resultaten uit dit onderzoek, zien we dat de keuze van leerlingen voor bepaalde groepsgenoten en de redenen waarom ze daarvoor kiezen grotendeels ondersteund kunnen worden door bevindingen van onderzoekers. Enkel bij de variabele “geslacht” is een verschil terug te vinden, aangezien onderzoekers eerder pleiten voor een gelijke verdeling van jongens en meisjes. Opvallend aan de verklaringen die gegeven werden, is dat leerlingen meermaals het belang van een gelijke taakverdeling, bijdrage aan het groepswerk en goede communicatie aanhaalden. En deze denken ze te verkrijgen wanneer ze in kleine groepen (≤ 4) mogen samenwerken en het liefst nog met vrienden. In het algemeen zou geconcludeerd kunnen worden dat leerlingen een goede inschatting kunnen maken van welke groepssamenstellingen leiden tot een goede score en/of samenwerking, waardoor het geen nadelig effect zou mogen hebben hen zelf te laten kiezen met wie ze werken tijdens een groepswerk.

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2023
Promotor(en)
Prof. Bram De Wever
Thema('s)