De impact van busy directors en meerderheidsaandeelhouderschap op de werking van de raad van bestuur

Lore
Nijs
  • Virginie
    Van Breedam

De impact van drukbezette bestuurders en meerderheidsaandeelhouderschap op de werking van de raad van bestuur

AFI-prijs voor beste meesterproef in de onderzoeksgroep accountancy (KU Leuven)

Door Lore Nijs en Virginie Van Breedam

Deze meesterproef tracht een antwoord te vinden op de volgende vraag: Wat is de impact van bestuurders die meerdere bestuursmandaten in verschillende ondernemingen aanhouden op de werking van de raad van bestuur? Het aanhouden van meerdere mandaten kan immers enerzijds een positieve invloed hebben, wegens een grotere hoeveelheid kennis en ervaring vergaard uit andere mandaten, of kan anderzijds leiden tot tijdsgebrek waardoor een bestuurder minder nauwgezet zijn taken zal uitvoeren.

Deze vraag komt voort uit een bepaling van de Corporate Governance Code, die stelt dat bestuurders ten hoogste 5 bestuursmandaten mogen bekleden in beursgenoteerde ondernemingen. Een gefundeerd onderzoek omtrent het opleggen van deze drempel is van belang, aangezien empirische ondersteuning vooralsnog onduidelijk is. Ook tal van boekhoudschandalen en de daarbij verhoogde aandacht voor deugdelijk bestuur gedurende de laatste decennia, motiveren onze keuze voor dit onderwerp.

Daarnaast betrekken we de impact van aandeelhouderschap in ons onderzoek. Hierbij stellen we ons de vraag of meerderheidsaandeelhouders (minstens 25% van de aandelen) een voorkeur hebben om bestuurders met meerdere mandaten te benoemen. Zo ja, welke beweegredenen gaan hierachter schuil? Werven zij dergelijke bestuurders aan omwille van hun verhoogde kennis en ervaring of omwille van hun tijdsgebrek?

Deze meesterproef onderzoekt echter niet alleen het gedrag van individuele bestuurders, maar kijkt ook naar het vermogen van de raad van bestuur om als groep te functioneren. Er kan immers binnenin een raad van bestuur verdeeldheid ontstaan tussen de verschillende bestuurders. Zo is het mogelijk dat bestuurders met gelijkaardige kenmerken subgroepen vormen. We onderzoeken of deze subgroepen de goede werking van de raad van bestuur in zijn geheel in het gedrang brengen. Bovendien wordt opnieuw een link gelegd met drukbezette bestuurders en meerderheidsaandeelhouders: Hebben drukbezette bestuurders een invloed op de vorming van subgroepen? En wordt de verdeeldheid tussen bestuurders versterkt indien sommige bestuurders benoemd worden door de meerderheidsaandeelhouders en anderen niet?

Om dit alles te onderzoeken wordt een dataset van Belgische, beursgenoteerde ondernemingen met meerderheidsaandeelhouders gehanteerd over een periode van drie jaar. Daarenboven wordt een verbeterde methodologie toegepast ten opzichte van voorgaand onderzoek.

De statistische resultaten wijzen uit dat bestuurders met drie bestuursmandaten een eenduidig positieve invloed hebben op de bedrijfsprestaties. De positieve effecten verwateren desalniettemin wanneer bestuurders teveel mandaten aanhouden. Bovendien hebben ondernemingen met meerderheidsaandeelhouders significant meer bestuurders met 3 tot en met 5 mandaten. Gecombineerd met voorgaand onderzoek dat meerderheidsaandeelhouders het beste belang van de onderneming nastreven en niet hun eigen belang, concluderen we dat enkel deze bestuurders, die beperkt drukbezet zijn, als een aanwinst voor de onderneming beschouwd worden.

Vervolgens wordt aangetoond dat subgroepen, zoals verwacht, een negatieve impact hebben op de efficiënte werking van de raad van bestuur wegens slechtere bedrijfsprestaties. Een benoeming van sommige bestuurders door de meerderheidsaandeelhouders versterkt de vorming van subgroepen echter niet. Tot slot wordt gevonden dat de aanwezigheid van drukbezette bestuurders de vorming van subgroepen vermindert. Drukbezette bestuurders hebben immers minder tijd om zich verbonden te voelen met één van de subgroepen of kunnen dankzij hun ervaring en reputatie een brug vormen tussen de subgroepen.

Dankzij deze meesterproef kan er besloten worden dat drukbezette bestuurders niet steeds een negatieve impact hebben op de resultaten van een onderneming. Het is eveneens raadzaam om niet enkel het individuele gedrag van bestuurders, maar ook hun vermogen om als groep te functioneren op te nemen in toekomstig onderzoek omtrent deugdelijk bestuur. 

Download scriptie (913.89 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2013