DE INVLOED VAN HET HOF VAN JUSTITIE OP DE WETSWIJZIGING VAN HET EUROPEES AANHOUDINGSBEVEL

Anouk
De Groote

De invloed van het Hof van Justitie op de wetswijziging van het Europees Aanhoudingsbevel

Het Hof van Justitie oefent sterke invloed uit op het sturen van de Europese wetgeving. In de masterproef werd onderzocht of deze stelling van toepassing is op de wetswijziging van het Kaderbesluit van het Europees Aanhoudingsbevel. De thesis begint met een literatuurstudie waarbij vooral de argumenten van de neofunctionalisten aan bod komen om zo een overzicht te hebben van hoe academici hebben gepoogd aan te tonen dat het Hof een pro-integratie agenda heeft.

Door een gebrek aan een model om de invloed van het Hof te toetsen, werden er op basis van de literatuur over het Hof en die ‘zogenaamde invloed’ drie scenario’s ontwikkeld.

Eerst werd er bepaald wat gezien werd als invloed. In de case die onderwerp was van de thesis werd invloed gezien als bevestigen of (verder) promoten van het principe van wederzijdse erkenning. Doordat maatregelen, zoals het Europees Aanhoudingsbevel, nog gevoelig liggen binnen het beleidsdomein van Justitie en Binnenlandse zaken, is er niet direct sprake van pro-integratie, maar eerder van wederzijdse erkenning.

In het eerste scenario werd, aan de hand van process tracing, nagegaan of er in de voorbereidende documenten een directe verwijzing was naar de rechtspraak van het Hof. Zeven EU-landen die het initiatief voor de wetswijziging hadden genomen, bleken zich niet te baseren op rechtspraak van het Hof van Justitie. In het tweede scenario werd nagaan of de lidstaten eventueel de intentie van het Hof hadden overgenomen. Op basis van een analyse van de toepasbare arresten, bleek dat het Hof ervoor opteerde om wederzijdse erkenning te bevorderen. Terwijl de lidstaten eerder hun eigen nationale wetgeving zoveel mogelijk wensten te beschermen. Voor het derde en laatste scenario werd onderzocht of het Hof de wetswijziging, na doorvoeren nog naar zijn hand heeft kunnen zetten.

Om aan dit scenario te voldoen had er zich een GW-wijziging moeten voordoen of een prejudiciële vraag of een rechtszaak.

Afbeelding verwijderd.

Er werden twee judiciële vragen gesteld. Slechts in 1 case bevestigde het Hof de wederzijdse erkenning. Om te kunnen spreken van invloed moest deze case voldoen aan drie voorwaarden. In eerste instantie moest het HvJ bevoegd zijn om uitspraak te doen. Vervolgens moesten er zich lacunes in de wetgeving bevinden en er moest discussie zijn tussen de lidstaten. De drie voorwaarden bleken aanwezig, maar wie kritisch is weet dat dit deze voorwaarden in vele cases aanwezig zullen zijn. Wat bleek is dat het Hof op zeer kleine schaal de wederzijdse erkenning nog heeft kunnen bevorderen aan de hand van rechtspraak. De stelling waarmee de masterproef begint, is dus in beperkte mate van toepassing op de wetswijziging van het Europees aanhoudingsbevel.

Vermoedelijk oefent het Europees Hof van de Rechten van de Mens meer invloed uit, omdat hun visie meer in de lijn ligt van de tactiek van de lidstaten.

 

Download scriptie (1.59 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2015
Promotor(en)
PROF. DR. VOS