De invloed van werken aan het openbare domein op de detailhandel (tijdens/na)

Lut
Barrezeele
  • Lut
    Barrezeele

Werken aan het openbare domein: een noodzakelijk kwaad voor de detailhandel?

Openbare werken worden door de detailhandel vaak heel negatief onthaald. Deze werken veroorzaken immers heel wat hinder en brengen een periode van onrust en onzekerheid met zich mee. Zo kan de uitvoering van de werken de overleving van hun handelszaak in het gedrang brengen. De vaste kosten zoals huur, gas, water en elektriciteit blijven immers doorlopen, terwijl de inkomsten door de werken sterk afnemen.

Investeringen in de opwaardering van de openbare ruimte zijn echter heel belangrijk voor de detailhandelaar. Het succes van een handelszaak hangt immers niet alleen af van de inzet en competentie van deze handelaar. De overheid heeft ook een verantwoordelijkheid, zij moet voorzien in kwaliteitsvolle omgevingsfactoren zoals onder andere een maximale bereikbaarheid, een proper en kwaliteitsvol straatbeeld, een vlotte werking van het openbare vervoer en de creatie van attractiepolen.

Uit de literatuurstudie besluiten we dat de ruimtelijke kwaliteit, de aantrekkelijkheid, de bereikbaarheid, het aantal passanten en de winkelconcentratie van een straat beïnvloed worden door openbare werken. De ruimtelijke kwaliteit en aantrekkelijkheid van een straat verwijzen naar de aanwezigheid van zaken zoals kwaliteitsvolle voetpaden, aangenaam straatmeubilair en voldoende groen. De bereikbaarheid van een straat omvat zaken als de mogelijkheid er te parkeren en de aanwezigheid van openbaar vervoer in de nabijheid van de straat. Het is gebleken dat de beïnvloeding van deze factoren een merkbaar effect hebben op het aantal klanten en de omzet van een handelszaak. Het is echter belangrijk niet alleen aandacht te hebben voor de effecten tijdens de werken, maar ook voor deze na de werken. De detailhandelaren kunnen immers de geleden hinder tijdens de werken compenseren door de vruchten te plukken van het vernieuwde openbare domein. Tevens werden in de literatuurstudie de maatregelen opgelijst die de Vlaamse overheid en de lokale besturen nemen om de veroorzaakte hinder tijdens de werken zoveel mogelijk te beperken. Voorbeelden zijn het bieden van participatiemogelijkheden voor en tijdens de werken en de aanbieding van een inkomenscompensatievergoeding van 75 euro per dag.

Op basis van kwalitatief empirisch onderzoek werden de werken op vier locaties in Antwerpen doorgelicht, zowel tijdens als na de werken. De gekozen locaties zijn: de Nationalestraat, de De Keyserlei, de Oude Koornmarkt-Suikerrui en de Londen-Amsterdamstraat.  

Voor elke winkelstraat werd een uitgebreide casestudy uitgewerkt op basis van informatie verkregen uit zowel interviews als een documentanalyse in de periode tijdens en na de werken. Aan de hand van interviews werden de twee belangrijkste actoren aan het woord gelaten: de projectleiders van de Stad Antwerpen enerzijds, en de handelaars of voorzitter van de handelaarsvereniging anderzijds. Deze informatie werd aangevuld met aangehaalde problemen, sluitingen en andere gegevens uit nieuwsbrieven, rapporten en vergaderverslagen.

In de casestudies worden belangrijke vragen beantwoord zoals: hoe verliep de communicatie vooraf en tijdens de werken? Werden er participatiemogelijkheden voor de detailhandel en bewoners in de ontwerpplannen voorzien? Hoe vlotten de werken? Welke hinder en problemen waren er op elke werf? Was er een sterke daling van het aantal passanten? Wat was de invloed op de omzet? Hoe positief is het resultaat van de werken? Wat zijn de verwachtingen voor de toekomst?

Door zowel het beleid als de betrokken handelaars aan het woord te laten konden interessante meningsverschillen aangetoond worden. Zo bestaat er onenigheid over zaken zoals de verkregen participatiemogelijkheden in het ontwerp, de vooruitgang van de werken, de chaos op de werven en de verwachtingen voor de toekomst. Een andere belangrijke conclusie uit de casestudies is dat bij de vier winkelstraten de ruimtelijke kwaliteit, bereikbaarheid, de aantrekkelijkheid en het aantal passanten van de straat sterk gedaald zijn tijdens de werken. Ook heeft elke geïnterviewde ondernemer tijdens de werken een omzetverlies geleden. De percentages varieerden tussen de 5 en 70%. De winkelconcentratie is niet overal gedaald. Dit betekent dat in sommige straten het aantal winkelsluitingen zeer beperkt was.

De globale evaluatie van de Nationalestraat, de De Keyserlei en de Oude Koornmarkt-Suikerrui is positief. Hoewel de periode tijdens de werken moeilijk was, verwacht men wel dat de werken op de drie locaties op lange termijn zullen lonen. De detailhandelaars en horeca-uitbaters hebben wel opmerkingen over de onvoldoende kwaliteit van de uniforme terrassen op de De Keyserlei, de onvoldoende hoeveelheid groen op de Oude Koornmarkt-Suikerrui en het ontbreken van een apart fietspad in de Nationalestraat.  Het verdict van de Londen-Amsterdamstraat is minder positief. De drukke straat wordt omgevormd tot groene stadboulevard en er verdwijnen heel wat parkeerplaatsen. De handelaars vrezen voor veel files en verwachten dat hun klanten zullen wegblijven door het verdwijnen van het grote aantal parkeerplaatsen. De vernieuwde straat zal volgens hen zeker wel mooi zijn, maar allesbehalve praktisch.

Vervolgens werd ook de effectiviteit van de ondersteuningsmaatregelen in de praktijk onderzocht. Halen ze hun doel? Of moeten ze bijgesteld worden? Op basis van de resultaten uit de empirische studie werden enkele aanbevelingen geformuleerd. De wettelijke ondersteuningsmaatregelen van de Vlaamse overheid worden niet positief ervaren. Zo zijn de handelaars ontevreden over de verplichting tot tijdelijke sluiting van hun handelszaak, indien men in aanmerking wil komen voor de inkomenscompensatievergoeding van 75 euro per dag. Deze voorwaarde ervaart men als een struikelblok. Handelaars vinden het immers belangrijk om hun zaak open te kunnen houden tijdens de werken. Een aanpassing van de wet is zeker nodig. Op lokaal niveau wordt aanbevolen goede communicatie en voldoende participatiemogelijkheden voor de detailhandel te voorzien. Ook het bieden van een aanvullende inkomenscompensatievergoeding of een vrijstelling van gemeentebelasting is welkom.

Tot slot raden we ondernemers aan zelf creatieve oplossingen te bedenken om de financiële schade zoveel mogelijk te beperken. Ons onderzoek leverde enkele inspirerende voorbeelden op. Zo zijn er enkele winkeliers die in de periode tijdens de werken met een webshop zijn gestart als extra verkoopkanaal. Anderen openden een extra winkelpand in een leegstaand pand in de buurt, bij één was die zo succesvol dat die ook openblijft na de werken. Nog anderen zijn gestart met de invoering van klantenkaarten of speciale acties om extra klantenbinding te creëren.

Download scriptie (2.91 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2013