De Kronacker-missies (1944-1947): staatshandel in de heropbouw van België na de Tweede Wereldoorlog

Reinout
Vander Hulst

Paul Kronacker: een vergeten staatshandelaar

La Belgique respirait à pleins poumons un grand vent de liberté, et cependant, il ne manquait pas d’ombres à ce tableau. Op deze manier beschreef Paul Kronacker de sfeer van september 1944. De Tweede Wereldoorlog had België met heel wat problemen opgezadeld. Het was in het kader van de voedselproblematiek dat men op de diensten van Kronacker beroep zou doen. Wie was Paul Kronacker? Welke opdracht kreeg hij? En wat was zijn invloed op de naoorlogse economie? Historici hebben zich deze vragen nooit eerder gesteld waardoor de figuur Paul Kronacker steeds verder wegzonk in de anonimiteit van het verleden. Onterecht, zo blijkt, want deze nobele onbekende kreeg een opvallende rol in de naoorlogse heropbouw van België. Hoog tijd dus om ons licht te laten schijnen over deze vergeten staatshandelaar.

Van alle markten thuis
Het was een koude en winderige dag toen Paul Kronacker op vrijdag 15 december 1944 officieel als lid van de Belgische regering werd voorgesteld. Slechts een week eerder had eerste minister Hubert Pierlot aan Kronacker gevraagd om diens wankele regering te vervoegen. Pierlot had sinds zijn terugkeer naar België weinig plezier beleefd aan het leiderschap. De rechtse, katholieke wereld verweet hem koning Leopold III te hebben verraden. Voor de linkse krachten van het verzet symboliseerde hij dan weer het vooroorlogse conservatisme.

Kronackers naam kon in deze context in het algemeen op bijval rekenen. Het feit dat hij in 1939 nog voor de Liberale Partij in de senaat verkozen was, maakte hem een acceptabele gezagdrager. Bovendien had Kronacker de oorlog van dichtbij beleefd. Als reserveofficier had hij zich na de Duitse annexatie van Tsjecho-Slowakije terug in het uniform gehesen. Eens Hitler het een jaar later op België gemunt had, gaf het Belgische leger zich na achttien dagen verbeten strijd over.

En wat met Kronacker? Die koos het hazenpad. Dankzij een spectaculair ontsnappingsplan waarop zelfs Kuifje jaloers zou zijn geweest, wist Kronacker het bezette België te ontvluchten. Uiteindelijk belandde hij in Londen, waar hij met allerlei diplomatieke opdrachten belast werd.

Dit heldhaftige oorlogsverhaal maakte niet op iedereen evenveel indruk. Vòòr de oorlog had Kronacker vooral naam weten te maken als voorman van de Tiense Suikerraffinaderij. Als succesvol suikerindustrieel had hij af te rekenen met het wantrouwen van het communistische deel van het verzet, een niet te onderschatten politieke actor in het pas bevrijde België.

De Tiense suikerbaron was dus geen onbekende na de oorlog. Dankzij zijn zakelijke, politieke, militaire en diplomatieke activiteiten was hij van alle markten thuis. Het leverde hem niet enkel veel vrienden op, maar ook enkele ‘vijanden’.

Charter der missies
Kronackers taak in de regering was anders dan die van de andere ministers. Als minister zonder portefeuille kreeg hij een duidelijk omlijnde opdracht. In het zogenaamde ‘Charter der Missies’ werd zijn opdracht als een soort contract met de regering op papier gezet. Kronacker kreeg de leiding en coördinatie over de regeringspolitiek in het buitenland met betrekking tot ravitaillering, invoer en transport. Vrij vertaald wil dit zeggen dat Kronacker met een soort boodschappenlijstje op pad werd gestuurd om de Belgische tekorten met buitenlandse aankopen aan te vullen.

Natuurlijk stond hij er niet alleen voor. Zijn medewerkers behoorden tot de top van de Belgische economische en diplomatieke wereld. De organisatie die op deze manier ontstond, kreeg de naam ‘Kronacker-missies’. Deze missies waren in feite economische ambassades. Naar de grote internationale centra zoals Londen en Washington werden diplomaten van het kaliber Obert de Thieusies afgezonden. Daar moest men met de Combined Boards (vroege voorloper van de VN) onderhandelen over scheepsruimte, invoervergunningen en aankooptoewijzingen. Na het afronden van deze onderhandelingen moesten de gespecialiseerde missie-onderhandelaars dan overgaan tot de eigenlijke aankoop van de gewenste goederen.

Voedselschaarste en foute keuzes
“Hoe is het in godsnaam mogelijk dat men pas vanaf 15 december in het buitenland voor hulpgoederen ging aankloppen?”, hoor ik de lezer denken. Het is niet zo dat de Belgen in Londen op hun lauweren hadden gerust, integendeel zelfs. De vooropgestelde plannen vielen omwille van allerlei redenen in duigen nog vòòr Kronacker ten tonele verscheen.

Op het exacte verloop van de feiten kunnen we hier niet ingaan, maar twee factoren helpen het ontstaan van de Kronacker-missies te verklaren. Ten eerste moet erop gewezen worden dat de Nazi-bezetting België een hele scheve landbouwsituatie had nagelaten. De Duitsers hadden van België een graanschuur gemaakt om hun eigen oorlogsbehoeften te ondersteunen. Dit zorgde voor een enorm tekort aan dierlijke producten zoals vlees, melk en eieren.

Dit structurele probleem werd verzwaard door enkele foutieve politieke inschattingen. Pierlot had zich in Londen namelijk door de geallieerde bondgenoten in de luren laten leggen door blindelings in hun bevoorradingsbeloften te geloven. Nadat de Antwerpse haven bevrijd werd, was vrijwel alle invoer in eerste instantie voor de geallieerde legers bestemd. Ook de kersverse minister van Ravitaillering, Léon Delsinne, werd met allerlei problemen geconfronteerd. Het beschikbare voedsel raakte slechts mondjesmaat bij de hongerige Belgen, hetgeen Delsinne algauw de bijnaam ministre du Ravitaille-néant opleverde.

Het ‘Belgische mirakel’: Kronacker als held der natie?
Nadat de voedselcrisis enigszins bedwongen was, dienden de Kronacker-missies hun aankooppolitiek te heroriënteren. Niet voedsel, maar consumptiegoederen stonden vanaf dan centraal. België deed het economische gezien zo goed dat men in het buitenland wel eens over het ‘Belgische mirakel’ sprak. Het mirakel was echter van korte duur. Men liet na moderne productiemachines in te voeren, hetgeen de Belgische industrie snel aan concurrentiekracht deed inboeten.

Hoe dient men Kronackers rol in heel dit verhaal nu te evalueren? Was hij een Deus ex machina die de voedselproblemen met een vingerknip als sneeuw voor de zon deed verdwijnen? Of was hij eerder de zondenbok die ervoor gezorgd had dat de Belgische industrie met een achterstand de jaren ’50 inging? Geen van beide, Kronacker was slechts een klein  (maar belangrijk) radertje in het economische reconstructiebeleid.

Opvallend blijft wel dat het net deze uitgesproken liberaal was die voor de Belgische regering moest gaan “staatshandelen”. Erst kommt das Fressen, dann kommt die Moral. Materiële noden wonnen het in de geschiedenis vaak van theoretische denkbeelden. Dat bleek ook zo voor Kronacker. 

Download scriptie (1.31 MB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2015