De smartphone: vloek of zegen?

Sari
Lemable

In bed, op het toilet, aan de bushalte… We halen onze smartphone boven op dode momenten, maar ook wanneer we eigenlijk aan het werk moeten zijn, of onze aandacht beter op familie en vrienden zouden richten. Smartphones werken verslavend en zijn niet meer weg te denken uit ons dagelijkse leven.

Natuurlijk bieden smartphones veel voordelen: we zijn in staat altijd, overal en met iedereen te communiceren, we vinden antwoord op onze gekste vragen en we kunnen spontaan tickets boeken voor de cinema of dat concert vanavond. Toch blijkt dat voortdurende in verbinding staan met anderen en met de virtuele wereld niet alleen positief, maar leidt het ook tot vermoeidheid, frustratie en Fear of Missing Out. Ook blijken de grote technologiebedrijven het niet zo nauw te nemen met onze privacy en verzamelen zij heel wat gegevens over ons.

De mens als cyborg: mens en smartphone zijn verweven

De Amerikaanse wetenschapsfilosofe Donna Haraway biedt ons een aantal ideeën die kunnen helpen om onze omgang met smartphones beter te begrijpen. Zij stelt dat de mens een cyborg is, een verweving van organisme en technologie, bijvoorbeeld die tussen mens en smartphone. Die verwevenheid is intiem en dringt door op vele domeinen: de smartphone heeft een impact op ons zelfbeeld, onze lichaam en geest, onze cognitie, onze sociale relaties en zelfs op de economie en de samenleving. Hij verandert onze fysieke omgeving en onze interactie met de wereld: het is dagelijks zoeken naar waar we onze oplader nu weer gelaten hebben, er moet een contract afgesloten worden met het telecombedrijf, Google creëert immense datacenters die energie vreten en CO2 uitstoten opdat wij een maaltijd kunnen bestellen via Uber…

Daarnaast blijkt uit onderzoek dat intensieve smartphonegebruikers hun toestel steeds meer als deel van het eigen lichaam beschouwen en zelfs als een extensie van het eigen denk- en concentratievermogen zien. Gebruikers geven aan dat ze zich ‘naakt’ voelen zonder smartphone, alsof ze iets missen. Ook doet hij dienst als geheugensteun en bevat hij belangrijke informatie over onze persoonlijke geschiedenis en ons sociale leven. Verder is het een groot en plat apparaat dat gemaakt werd om in de hand te liggen: hij dwingt ons voorovergebogen te zitten en repetitieve bewegingen te maken, bijvoorbeeld tijdens het scrollen, wat onze nek en duim belast. De smartphone is ook nooit ver weg, maar ligt voor ons op tafel of zit in onze zak.

De smartphone als vriend en als ‘levend’ object

Ook blijken intensieve smartphonegebruikers hun smartphone soms als vriend en zelfs als ‘levend’ te beschouwen. Het apparaat is niet gewoon dood plastic, maar vibreert, maakt geluid of licht, nodigt ons uit het vast te nemen, ergens op te klikken of te swipen. We treden dus in interactie met smartphones: ze worden voortdurend aangeraakt, er wordt mee gespeeld of aan gepruld en vaak naar gekeken. Uit onderzoek blijkt dat smartphonegebruikers hun toestel soms beschrijven alsof het een dier of een mens is: hij is dan ‘mijn baby’, ‘beste vriend’ of ‘mijn kleine broer, soms vervelend maar meestal wel oké’. Ze beschrijven hem alsof hij een karakter heeft: de smartphone is ‘betrouwbaar’, ‘efficiënt, weet veel’ en ‘redelijk geeky’.

Intensieve smartphonegebruikers lijken dus een intieme band op te bouwen met hun gsm. Ook het zelfbeeld en de identiteit blijken nauw verweven met het apparaat: de apps, foto’s, notities… die een smartphone bevat, zeggen veel over de eigenaar ervan. De smartphone zit vol met verwijzingen naar het eigen verleden, het heden en de plannen voor de toekomst. Hij weerspiegelt de verschillende identiteiten die men online aanneemt: op dating apps, fora, platformen om foto’s te delen of in contact te blijven met anderen zoals Instagram en Facebook. De gsm biedt toegang tot onze meest intieme verlangens en zorgen en lijkt steeds meer op de gebruiker ervan.

Mens en smartphone vormen elkaar

De smartphone is een door de mens ontwikkelde technologie die voorziet in haar behoeftes, bijvoorbeeld met betrekking tot sociaal contact en informatie. Tegelijkertijd creëert het steeds intensievere gebruik van smartphones nieuwe verlangens: we willen continu verbonden kunnen zijn met het netwerk, voelen een gemis als we onze gsm thuis vergeten, hebben het liefst altijd en overal oplaadpunten en een internetverbinding (op café, op restaurant, in de trein…). Het lijkt er dus op dat het smartphonegebruik niet volledig beheerd wordt door de gebruikers zelf. Dat blijkt ook uit het feit dat we de smartphone vaak als ‘verslavend’ beschrijven. Kan het zijn dat de smartphone in zekere mate een ‘parasiet’ is die op de mens teert en haar gebruikt voor zijn eigen ontwikkeling?

Sommige denkers stellen dat technologie een eigen wil heeft en mensen en menselijke hulpbronnen gebruikt om zichzelf te doen groeien, zoals een parasiet. En inderdaad, smartphones doen nieuwe behoeftes ontstaan in gebruikers. Maar mensen profiteren zelf natuurlijk ook van de daarop volgende technologische ontwikkelingen. Het is dus misschien beter om de omgang tussen technologie en mens te beschouwen als mutualistisch: mensheid en technologie leven en evolueren dan samen, geven elkaar vorm en profiteren daar beide van.

En nu?

Het is te eenvoudig om smartphones en andere technologieën simpelweg af te wijzen omwille van hun nadelen en gevaren. De smartphone is noch vloek noch zegen. Wetenschapsfilosofe Donna Haraway stelt voor dat we op zoek gaan naar een middenweg die niet enkel de gevaren of de voordelen van smartphones belicht. We moeten onszelf – als de cyborgs die we zijn – de technologie toe-eigenen en op zo’n wijze vormgeven dat zij ons helpt te bereiken wat we willen bereiken. De smartphone zou dan niet langer onze aandacht vreten, ons vermoeien en verslavend werken, en ook met privacyproblemen zou komaf gemaakt kunnen worden. Daarvoor moeten technologiebedrijven en gebruikers wel samenwerken en op dezelfde lijn zitten. We hebben dus nog wat werk voor de boeg.

Download scriptie (1004.25 KB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2020
Promotor(en)
Prof.dr. Karen François