De nieuwe antimisbruikbepaling inzake successierechten.

Maaike
Van Overmeire

De nieuwe antimisbruikbepaling in de successiewetgeving: een papieren tijger?

Op 6 april 2012 publiceerde de wetgever de nieuwe antimisbruikbepaling in het Belgisch Staatsblad. Alle oorzaken van de inefficiënte werking van de oude bepaling werden hierbij gepareerd. Zoals te verwachten was, duiken er echter nieuwe problemen op die de goede werking van de nieuwe bepaling zullen verhinderen. Ook wanneer de gevolgen van de nieuwe antimisbruikbepaling op de bestaande planningstechnieken worden onderzocht, blijkt dat de meerderheid nog steeds zonder problemen kan worden toegepast. Het lijkt er aldus op dat de wetgever opnieuw een papieren tijger heeft afgevaardigd.

Uit een enquête uitgevoerd in België bleek dat maar liefst 40,16% van de ondervraagden die reeds een erfenis ontvangen hadden, gesjoemeld hadden met de successieaangifte. (Maus, 2012) Het is duidelijk dat de publieke opinie zich steeds toleranter opstelde ten opzichte van het gebruik van planningstechnieken. Als gevolg van een toenemende vraag schoten fiscale adviesbureaus dan ook als paddenstoelen uit de grond.

Het was noodzakelijk dat de wetgever inspeelde op deze veranderende publieke opinie aangezien de administratie hier veel inkomsten door misliep. Dit gebeurde op fiscaal vlak in 2012 door de oude, ineffectieve antirechtsmisbruikbepaling nieuw leven in te blazen. Door de invoering van de nieuwe antimisbruikbepaling zal de administratie voortaan uw fiscaal misbruik negeren en de belasting heffen alsof het misbruik nooit had plaatsgevonden.

De oude, inefficiënte antirechtsmisbruikbepaling.

De oude antirechtsmisbruikbepaling bleef dode letter. Dit had tot gevolg dat het principe van de vrije keuze van de minst belaste weg onverkort bleef gelden, zowel in de personenbelasting als in de successie- en registratierechten. Dit principe stelt dat als een belastingplichtige in België de keuze heeft tussen een belaste rechtshandeling en een minder belaste rechtshandeling, hij het recht heeft om te kiezen voor de minder belaste rechtshandeling.

Er kunnen meerdere oorzaken gevonden worden voor de algemene inefficiëntie. Zo besliste het Hof van Cassatie meermaals dat de nieuwe kwalificatie soortgelijke niet-fiscale gevolgen moest hebben als de oorspronkelijke rechtshandeling (A.R./Belgische Staat, 2004). Echter, het voorhanden zijn van essentieel verschillende rechtsgevolgen is nu net de reden waarom er precies twee verschillende kwalificaties in de wetgeving bestaan. Het Hof beperkte op deze manier het toepassingsgebied van de bepaling. Zo kon de administratie bijvoorbeeld vruchtgebruik niet herkwalificeren als huur omdat de gevolgen van de in de plaats gestelde kwalificatie (huur) niet dezelfde zijn als die van de door de partijen gekozen kwalificatie (vruchtgebruik). (Van Crombrugge, 1993)

De nieuwe antimisbruikbepaling.

Het valt niet te verbazen dat de wetgever probeerde om de oude en ineffectieve antirechtsmisbruikbepaling nieuw leven in te blazen. Op 6 april 2012 werd de vernieuwde wettekst gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

De werking van de nieuwe antimisbruikbepaling is als volgt. Vooreerst is de fiscale administratie aan zet die op basis van concrete omstandigheden moet bewijzen dat er sprake is van ‘fiscaal misbruik’. Hierbij komt het er op neer dat de belastingplichtige handelt in strijd met de doelstellingen van een bepaling van het Wetboek der Successierechten of ter uitvoering hiervan genomen besluiten. Als de administratie hierin slaagt, heeft de belastingplichtige de mogelijkheid om als tegenbewijs niet-fiscale motieven voor zijn handeling aan te tonen. Slaagt de belastingplichtige hier niet in, dan zal de fiscale administratie de situatie moeten ‘rechtzetten’.  (Vermeulen en Melis, 2012)

De wetgever is er in geslaagd alle oorzaken van de inefficiënte werking van de oude antirechtsmisbruikbepaling weg te werken. Maar zoals te verwachten, duiken er nieuwe problemen op. Het adagium ‘in dubio contra fiscum’ zal bijvoorbeeld spelen. Dit betekent dat als de tekst van de wet niet duidelijk is of de bedoeling van de wetgever er niet kan worden uit afgelezen, de wetgevende twijfel de belastingplichtige tot voordeel strekt. (Verstraete, 2012) Door onduidelijke en contradictorische voorbereidende werken en wetten, zal het moeilijk zijn om, zonder enige twijfel, de doelstelling van de wetgever te achterhalen. Hierdoor zal de rechtspraak de visie van de belastingplichtige moeten volgen en zal er dus geen sprake zijn van fiscaal misbruik.

Op 1 oktober 2012 werd beroep bij het Grondwettelijk Hof ingediend ter vernietiging van de nieuwe antimisbruikbepaling. Daarbij wordt onder meer aangevoerd dat het onduidelijk is wat er gebeurt met de oorspronkelijke rechtshandeling, nadat de administratie besloten heeft die te negeren. Er staat nergens vermeld dat de eventueel reeds betaalde belasting verrekend wordt met de nieuwe aanslag die de administratie vestigt na toepassing van de nieuwe antimisbruikbepaling en op welke manier dit zou gebeuren. Volgens de verzoekers is er dus een reëel gevaar van dubbele belasting en is het rechtszekerheidsbeginsel geschonden.  (Janssens, 2012)

De successieplanning.

De aankondiging van de nieuwe antimisbruikbepaling veroorzaakte paniek in de wereld van de financiële planning. De media droeg hier zijn steentje toe bij door onder andere de uitlating dat giften van ouders aan hun kinderen fiscaal misbruik zouden uitmaken. Er was grote onzekerheid over welke planningstechnieken nog konden uitgevoerd worden en welke uit den boze waren. Voorzichtigheidshalve werden de meeste technieken dan maar als onveilig bestempeld en niet meer toegepast.

Het wordt steeds duidelijker dat administratie de meerderheid van de courante planningstechnieken niet als fiscaal misbruik zal kunnen categoriseren. Handgiften, bankgiften en schenkingen via akte verleden voor een niet-Belgische notaris zullen bijvoorbeeld nooit fiscaal misbruik uitmaken voor zover de schenking geen deel uitmaakt van een gecombineerde constructie.

Besluit.

Voorlopig ziet het er naar uit dat de nieuwe antimisbruikbepaling in de praktijk moeilijk zal kunnen worden toegepast en dus net zoals de oude antirechtsmisbruikbepaling een ‘papieren tijger’ zal blijken. Uiteraard hangt de toekomst van de bepaling voor een groot deel af van de uitspraak die het Grondwettelijk Hof zal vellen over de ingestelde beroepen ter vernietiging van de nieuwe antimisbruikbepaling.

Zoals gezegd stelde de publieke opinie zich steeds toleranter op ten opzichte van planningstechnieken. Wellicht was de voornaamste bedoeling van de bepaling om een ontradend effect teweeg te brengen. Aangezien de gemiddelde burger het gebruik van de geviseerde planningstechnieken zal vermijden, kan er aldus geconcludeerd worden dat ze hier met glans in geslaagd zijn.

 

Download scriptie (1.58 MB)
Universiteit of Hogeschool
Hogeschool Gent
Thesis jaar
2013