De implementatie van het M-decreet in 2014 maakte van inclusief onderwijs de norm. Sindsdien proberen de scholen in Vlaanderen een zorgbeleid uit te schrijven waarin élke leerling de kans krijgt op kwaliteitsvol onderwijs. Deze goedbedoelde intentie op papier blijkt echter nog niet altijd merkbaar te zijn in de praktijk. Zo voelt de helft van de kinderen die na de behandeling van kanker opnieuw naar school keert, zich onvoldoende ondersteund door het schoolpersoneel. Deze masterproef onderzocht welke specifieke onderwijsnoden kinderen met kanker precies ervaren, zodat er concrete handvaten voor de onderwijspraktijk ontwikkeld kunnen worden.
Na mijn behandeling van leukemie wilde ik niet meer naar school. Ik had angst voor de reacties van mijn vrienden wanneer ze mijn kale hoofd zouden zien en dat ze me daarvoor zouden uitlachen. (Billy, 9 jaar)
In België worden er jaarlijks zo’n 600 schoolgaande kinderen getroffen door de diagnose kinderkanker. Hun vertrouwde schoolomgeving wordt dan abrupt vervangen door een ziekenhuiskamer waar de strijd tegen kanker centraal komt te staan. Wanneer kinderen na deze ingrijpende kankerbehandeling klaar zijn om terug te keren naar school, blijkt dit voor velen stresserend te zijn. Zo zouden sommige kinderen met kanker bang zijn voor de reacties van leeftijdsgenootjes, bijvoorbeeld over hun gewijzigde uiterlijk na de behandeling. Ook voor leraren is dit een spannende gebeurtenis, aangezien ze zich vaak onvoldoende voorbereid voelen om deze kinderen van een adequate ondersteuning te voorzien. Wanneer er in de klas echter onvoldoende aangepaste ondersteuning geboden wordt voor de klachten waarmee kinderen met kanker te maken krijgen, zoals bijvoorbeeld concentratieproblemen en vermoeidheid, vergroot dit de kans op sociale en academische moeilijkheden doorheen hun verdere schooltraject.
Het is daarom van groot belang dat leraren concrete handvaten aangereikt krijgen die hen in staat stellen de gepaste ondersteuning te bieden. De ontwikkeling van wetenschappelijk onderbouwde handvaten vereist in eerste instantie het ontwikkelen van een beter begrip over wélke onderwijsnoden kinderen met kanker precies ervaren bij hun terugkeer naar school. Dit was dan ook de opzet van deze masterproef.
Aan de hand van een systematische literatuurstudie bracht deze masterproef vier onderwijsnoden aan het licht, nl. de nood aan (1) ondersteunende peers, (2) ondersteuning op maat, (3) gecoördineerde communicatie en (4) geprofessionaliseerde leerkrachten. Deze onderwijsnoden werden telkens gekoppeld aan concrete handvaten voor de onderwijspraktijk.
De eerste onderwijsnood die kinderen met kanker ervaren, is de nood aan ondersteunende peers. Wanneer kinderen na hun behandeling terug naar school komen, worden ze geconfronteerd met een “voor-en-na” beeld van zichzelf: de meeste kinderen zien er opeens “anders” uit dan hun gezonde leeftijdsgenootjes, o.a. door de neveneffecten van de kankerbehandeling. Kinderen hebben bij hun terugkomst op school daarom nood aan begripvolle en ondersteunende vriendjes waarmee ze – indien ze dit wensen – openlijk kunnen praten over hun kankerervaringen.
Hoe zorg je er als leraar voor dat leeftijdsgenootjes ondersteunend optreden?
Ten tweede geven kinderen met kanker aan dat ze nood hebben aan ondersteuning op maat. Elk kind met kanker ervaart andere klachten naargelang de aard van de kankerdiagnose en -behandeling, en heeft daarom ook nood aan onderwijsondersteuning op maat.
Hoe kunnen scholen ondersteuning op maat realiseren?
Verder is er een nood aan gecoördineerde communicatie. Om het re-integratieproces zo vlot mogelijk te laten verlopen, is er nood aan transparante communicatie tussen de school, het kind, de ouders én het medisch personeel.
Hoe kan de school de communicatie organiseren?
Ten slotte is er de nood aan geprofessionaliseerde leerkrachten. Aangezien leraren een cruciale rol spelen in het re-integratieproces van kinderen met kanker, is het van groot belang dat leerkrachten meer kennis van zake hebben en hier op een gepaste, professionele manier naar handelen.
Hoe kunnen scholen professionalisering organiseren?
Deze masterproef bracht vier specifieke onderwijsnoden van kinderen met kanker aan het licht, nl. de (1) nood aan ondersteunende peers, (2) nood aan ondersteuning op maat (3) nood aan gecoördineerde communicatie en (4) nood aan geprofessionaliseerde leerkrachten. Deze noden hoeven echter niet bij elk kind met kanker aanwezig te zijn, aangezien de inhoud en ernst van deze onderwijsnoden kunnen verschillen naargelang de kankerdiagnose en -behandeling van het zieke kind. Het is bijgevolg aangewezen om bij de uitwerking van een handelingsplan de individuele situatie van het kind met kanker steeds in rekening te brengen. Hierdoor kan er zorg op maat gerealiseerd worden met het oog op een succesvolle re-integratie op school. Alleen zo kan inclusief onderwijs voor élk kind gegarandeerd worden.