De private militaire sector: een kritische analyse betreffende de legitimiteit en het inzetten van moderne huurlingen.

Bert
Espeel

The A-Team, maar groter, beter en duurder

De opmars van de private militaire firma’s

 

If you have a problem, and no one else can help, maybe you can hire the A-Team. Zo luidt de intro van de bekende tv-serie waarin een handvol huurlingen het opnemen tegen alles en iedereen. Als u dacht dat dit pure fictie was, bent u eraan voor de moeite. Tegenwoordig is de huurlingenbusiness één van de snelst groeiende in de hele wereld. Huurlingen opereren overal. Alleen verplaatsen ze zich niet in een zwart busje en zijn ze niet op de vlucht voor de wet. Het zijn keiharde zakenlui die hun diensten verhuren door middel van legale bedrijven. Deze private militaire bedrijven (PMF’s) bieden alle mogelijk diensten aan, gaande van persoonsbescherming tot het beveiligen van olie-installaties. Alles is bespreekbaar, tegen de nodige vergoeding natuurlijk.

 

Over het aantal bestaande bedrijven is het gissen. Wel is het zeker dat er zo een 100 miljard dollar per jaar in de sector omgaat en dat dit bedrag nog jaarlijks stijgt. Er zijn grote en kleine bedrijven, gespecialiseerd in verschillende opdrachten. Een groot deel is security: het beveiligen van mensen en plaatsen, aangevuld met risicoanalyses en crisismanagement. Daarnaast trainen private bedrijven ook eenheden van het leger. Vooral in de VS worden trainingsopdrachten, logistieke ondersteuning en het onderhoud van militair materieel uitbesteed aan PMF’s. Ook Derde Wereldlanden maken geregeld gebruik van PMF’s om hun leger te trainen en op te leiden. Een PMF inhuren is goedkoper dan zelf voor de opleiding instaan en biedt daarenboven – volgens de PMF’s – een garantie voor kwaliteit. De bedrijven rekruteren hun werknemers onder gepensioneerde militairen uit speciale eenheden, zoals de Navy Seals en de Britse SAS. Zij gaan graag in op zulke aanbiedingen: ze kunnen minstens drie maal zoveel verdienen als in het leger.

 

De jaren ‘90

 

De bedrijven zijn ontstaan in de naweeën van het einde van de Koude Oorlog. 6 miljoen soldaten kwamen wereldwijd op straat te staan, samen met een heleboel legermateriaal en wapens. Het grote conflict tussen de VS en Rusland en de VS was beëindigd, maar overal elders in de wereld groeiden de conflicten. De vraag naar veiligheid was groot. Voormalige militairen richtten bedrijfjes op die tegen betaling in risicogebieden zorgden voor de veiligheid van journalisten, werknemers van buitenlandse bedrijven en hoge functionarissen. Ze legden zich ook toe op het beveiligen van olievelden en diamantmijnen. Onder andere De Beers maakte gebruik van hun diensten. Toen de VN na de debacles in Ex-Joegoslavië, Rwanda en Somalië overal zijn Blauwhelmen terugtrok, bloeide de markt voor veiligheid in risicogebieden open. Sommige bedrijven gingen nog wat verder en gingen zelf oorlog voeren in naam van hun opdrachtgever. De PMF Military Professional Resources Incorporated (MPRI) trainde de Kroatische troepen en werkte een militair plan uit om de Serviërs te verslaan. De regeringen van Angola en Sierra Leone huurden Executive Outcomes (EO) in om de rebellen uit hun land te verdrijven.

 

Diamanten, drugs en wapens

 

De internationale gemeenschap reageerde geschokt. Het beeld van huurlingen als bloeddorstige racisten overheerste. De PMF’s werden scherp onder de loep genomen. Executive Outcomes kwam onder zware druk te staan toen duidelijk werd dat ze zich in diamanten lieten uitbetalen en zo de toekomst van Angola en Sierra Leona hypothekeerden. Zusterbedrijf Sandline werd van wapensmokkel beschuldigd. Daarnaast werd wapenhandelaar Victor Bout geassocieerd met het verschijnsel van de private militaire bedrijven. Een Israëlische firma verleende dan weer training aan drugskartels. Dit gebeurde allemaal zonder veel consequenties voor de betrokkenen. Er is geen enkele wet of regel op internationaal vlak die PMF’s reguleert. De oude huurlingenwetten zijn niet van toepassing op PMF’s of hun werknemers. Enkel de VS, Zuid-Afrika en Groot-Brittanië hebben min of meer een wet of regelgeving die rechtstreeks op PMF’s van toepassing is. Zo dienen Amerikaanse PMF’s een licentie aan te vragen voor iedere opdracht die ze binnenrijven. PMF’s uit andere landen hoeven dat niet te doen.

Na de geruchtmakende optredens van Executive Outcomes en Sandline werd meer druk uitgeoefend op de PMF’s vanuit enkele nationale regeringen. PMF’s als Sandline en Executive Outcomes hielden het voor bekeken, het Amerikaanse MPRI vervult nu bijna uitsluitend taken in opdracht van het Pentagon en het Amerikaanse leger. De bedrijven proberen zo veel mogelijk uit de belangstelling te blijven en creëren een proper imago. En dat werpt zijn vruchten af.

 

De huurlingenbusiness

 

De sector is blijkbaar van zijn slechte imago afgeraakt. Eén voor één worden ze opgekocht door grote multinationals, die blijkbaar wel brood zien in een eigen leger. De PMF Dyncorp werd nog niet zo lang geleden overgenomen door Computer Sciences Corporation (CSC). Enerzijds omdat Dyncorp winstgevend is, anderzijds omdat CSC zijn toekomst in de cyberoorlogsvoering veilig wil stellen. PMF’s profileren zich namelijk meer en meer op de wapenmarkt. Dan gaat het niet zozeer om mitrailleurs, kanonnen en tanks, maar om gesofisticeerde wapensystemen. Andere bedrijven schaffen zich een eigen leger aan om hun bedrijven in risicogebieden te beschermen. Landen zoals Angola eisen dat multinationals die in hun land investeren zelf zorgen voor hun bescherming en beveiliging.

 

Fraude en politieke inmenging

 

Ondanks het propere imago hangen weer donkere wolken boven de sector. Niet vanwege drugs, diamanten of wapens. Wel omdat enkele grote PMF’s in opspraak zijn gekomen in verband met fraude. De klacht is telkens dezelfde: de rekeningen zijn kunstmatig opgedreven. Vooral Kellogg Brown & Root bakt het erg bruin. De PMF, die vooral in Irak actief is en het Amerikaanse leger logistiek ondersteunt, rekende het Amerikaanse leger 20 000 maaltijden aan terwijl er maar 10 000 werden geleverd. In totaal is er sprake van 422 miljoen dollar aan valse kosten. Bij 1 miljard andere kosten worden grote vragen gesteld. Een nog groter vraagteken wordt geplaatst bij de positie van de Amerikaanse vice-president Dick Cheney. Hij was van 1995 tot 1999 CEO van Halliburton, het moederbedrijf van Kellogg Brown & Root. Ieder jaar ontvangt hij nog 180 000 dollar van het bedrijf.

 

Er is bitter weinig kans dat de bedrijven deze storm niet overleven. Noch de VS, noch Groot-Brittannië zitten te springen om PMF’s te verbieden of sterk te reguleren. Ze hebben de bedrijven nodig om hun buitenlandse politiek uit te voeren. Eén op de tien militairen in Irak gehoorzaamt niet aan het leger maar ligt onder contract bij een PMF. Zonder deze bedrijven stuikt de volledige logistieke steun van het Amerikaanse leger in elkaar. Ook de opleiding van Amerikaanse militairen wordt al grotendeels door hen verzorgd. Het Amerikaanse leger, het grootste leger ter wereld, kan niet meer zonder de private militaire sector. De toekomst ziet er ondanks alles veelbelovend uit voor de moderne A-Teams.

Download scriptie (768.14 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2005