Maak recht eenvoudig(er)! Een pleidooi voor de verdwijning van het concept 'staat van de persoon' in het afstammingsrecht

Anse
Verhelst

Het afstammingsrecht is in onze maatschappij niet weg te denken, tal van mensen komen ermee in aanraking. Het is dan ook belangrijk dat de rechtsregels die op een afstammingsrelatie van toepassing zijn duidelijk en consistent zijn. Dat afstammingsrecht bestaat echter uit meer rechtsregels dan deze te vinden in de wetgeving. Ook het concept ‘staat van de persoon’ bevat tal van rechtsregels die men bij een afstammingsrelatie niet uit het oog mag verliezen. Maar hebben wij dit concept wel nodig om alle rechtsregels in het afstammingsrecht onder te brengen?

Tot ziens ‘staat van de persoon’

Het recht koppelt aan het begrip ‘staat van de persoon’ verschillende rechtsgevolgen en stelt vervolgens dat deze rechtsgevolgen ook in het afstammingsrecht relevant zijn. Maar in welke mate voegt dit begrip en de daaraan gekoppelde rechtsgevolgen iets toe aan het recht? Het afstammingsrecht kan in elk geval zonder dit concept op dezelfde wijze en met dezelfde inhoud verder bestaan.

De reden waarom dit concept niet (langer) noodzakelijk is om het afstammingsrecht te vervolledigen, is simpelweg omdat de wetgever nagenoeg alle rechtsgevolgen die het recht verbindt aan de ‘staat van de persoon’ op een of andere manier in de afstammingswetgeving heeft ondergebracht. Alleen wat betreft de idee dat de totstandkoming van een juridische afstammingsrelatie enkel op een in de wet bepaalde wijze kan plaatsvinden, heeft het ingewikkeld concept ‘de staat van de persoon’ nog toegevoegde waarde in het afstammingsrecht.

Een pleidooi voor de verdwijning van de ‘staat van de persoon’

De rechtsregels die verbonden worden aan het begrip ‘staat van de persoon’ zijn op te delen in drie verschillende categorieën. Bepaalde rechtsregels die in de rechtsleer onder dit concept worden gebracht, zijn letterlijk terug te vinden in de afstammingswetgeving. Zo stelt artikel 331quater oud Burgerlijk Wetboek dat een afstand van recht verboden is. Het begrip ‘staat van de persoon’ bevat eenzelfde rechtsregel. Op deze punten brengt dit concept niets bij. Het Belgische afstammingsrecht beslaat al genoeg pagina’s in het wetboek en boeken van rechtsgeleerden. Er is echt geen nood aan een concept dat in herhaling valt.

Daarnaast zijn bepaalde rechtsregels die gekoppeld worden aan het begrip ‘staat van de persoon’ tegenstrijdig met de rechtsregels die in de afstammingswetgeving terug te vinden zijn. Zo voorziet artikel 331decies, eerste lid oud Burgerlijk Wetboek in een mogelijkheid tot derdenverzet, terwijl de ‘staat van de persoon’ dit uitsluit. Tegenstrijdigheden in het recht geven aanleiding tot rechtsonzekerheid en zijn te vermijden. Aangezien de wetgevende macht de bevoegdheid heeft rechtsregels uit te vaardigen, is het aangewezen om de rechtsregels in de afstammingswetgeving voorrang te geven op de rechtsregels van de ‘staat van de persoon’. Ook hier kan het concept ‘staat van de persoon’ de vuilbak in.

Een laatste categorie is deze waar de ‘staat van de persoon’ iets toevoegt aan het recht. De ‘staat van de persoon’ stelt immers dat enkel de in de wet voorziene vestigingsmogelijkheden aanleiding geven tot een juridische afstammingsrelatie. De afstammingswetgeving zwijgt hierover in alle talen en dus hebben we deze rechtsregel van de ‘staat van de persoon’ nodig om het afstammingsrecht in al zijn volledigheid te vatten.

Het recht verbindt regelmatig alleen rechtsgevolgen aan situaties die voldoen aan een aantal wettelijke voorwaarden. Dat dit in het afstammingsrecht eveneens het geval is, is niet bijzonder. De afstammingswetgeving specifieert dit echter niet. Het afstammingsrecht heeft dus wel baat bij deze rechtsregel, maar geen baat bij een ingewikkeld concept vol herhalingen, tegenstrijdigheden en één enkele toevoeging. Daarom stel ik voor het concept ‘staat van de persoon’ met al zijn rechtsgevolgen uit het Belgisch afstammingsrecht te halen en de rechtsregel die wel nog relevant is te behouden als rechtsregel op zich.

Op deze manier wordt het recht hopelijk eenvoudiger, begrijpelijker en consistenter.

Download scriptie (1.15 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2023
Promotor(en)
Gerd Verschelden