De rechtsiconologie van de Gentse schepenen, in het bijzonder Theodoor Rombouts' "Allegorie van het Schepengerecht van Gedele in Gent"

Matthias
Desmet

Juridische image building uit vervlogen tijden

Als we het hebben over recht, flitsen dan spontaan allerlei gortdroge rechtsartikels door je hoofd of zie je voor je de rechter in toga, het eeuwig in de steigers staande Justitiepaleis of de gesticulerende advocaat? Een krachtig beeld blijkt vaak bepalender dan (enkel door insiders begrepen) woorden. Ook toen er van massamedia zoals we die nu kennen nog geen sprake was, deed het rechtswereldje al aan image building. Hoe dit in één specifiek geval in zijn werk kon gaan, werd onderzocht aan de hand van een aantal werken die in het ancien régime voor het Gentse Schepengerecht van Gedele werden gemaakt. Dit onderzoek werpt een blik op predigitale imagoverbetering, op het interdisciplinair snijpunt tussen kunst en recht. Vaak zeggen beeldende bronnen evenveel als (wet)teksten over hoe het recht in werking was of hoe men wou dat het was.

In 1621 was de eigen vleugel voor de schepenen van Gedele in het nieuwe Gentse stadhuis voltooid en de schepenen besloten, ter verfraaiing van de nog kale muren bij de beroemde Antwerpse schilder Theodoor Rombouts een schilderij te bestellen ter verfraaiing van de nog kale muren. Nadat Keizer Karel hun macht met onder meer de Concessio Carolina aan banden had gelegd en hun belangrijkste bevoegdheid, het optreden als paisieders in de zoendingsprocedure, aan belang had ingeboet, was hun macht tanende. Ze bestelden dan ook een groots werk dat hun status moest opkrikken. Het schilderij bulkt dan ook van de verwijzingen naar de roem van de stad Gent alsook naar de roemruchte oudheid, de bloeiperiode van het klassieke recht.

Opvallend is de uiteenlopende aard van de bronnen waaruit de symbolen, waarvan vele in de bestaande literatuur onverklaard bleven, ter legitimering van de schepenen werden gehaald. Zo zien we op de achtergrond een standbeeld dat met zijn rug naar de toeschouwer gekeerd staat en ontleend blijkt uit een passage van de Naturalis Historiae van Plinius de Oudere. Sporen van de deugdenleer van Aristoteles en Plato zijn terug te vinden in de opbouw van het werk. De groep exotisch uitgedoste personages reflecteert het idee van een universeel natuurrecht. De christelijke leer van de kardinale deugden vindt haar neerslag in de vorm van vier vrouwelijke personificaties. De figuur die de deugd van de matigheid voorstelt, is haast letterlijk ontleend aan een gravure van Hendrick Goltzius. De riviergod die links onderaan de Schelde voorstelt, gaat terug op beelden die in Rome werden opgegraven. Bovenaan het schilderij troont de Maagd van Gent uit de middeleeuwse sproke van Boudewijn van der Lore.

Bovendien zien we, als we naar de wetteksten en de bevoegdheden kijken, heel wat interessante parallellen. Aan de hand van de kledingvoorschriften uit de “costume van Gent” kunnen we bijvoorbeeld de klederdracht van de schepenen als hun officiële uniform identificeren. Hun zwijgplicht wordt weergegeven door de schepen die een zwijggebaar maakt en hun bevoegdheden inzake verzoeningsprocedures door een schepen met een palmtak, teken van vrede.

Voordien werd dit werk gezien als een buitenbeentje in het oeuvre van Rombouts, die vooral als schilder van religieuze en genre-taferelen bekend werd, maar dit onderzoek legt de link met zijn bijdrage voor de Blijde Intrede van de Kardinaal-Infant Ferdinand in Gent in 1635. Ter ere hiervan werd de stad uitbundig versierd, waarbij triomfbogen behangen met schilderijen de grootste blikvangers waren. De schilderijen die Rombouts hiertoe maakte, zijn ons nog enkel via gravures bekend. Deze tonen duidelijk dat de schilder het legitimerende, plechtstatige register dat hij zich eigen had gemaakt, hier in een andere context weet aan te wenden. Gelijkaardige riviergoden en personificaties van deugden duiken in de gravures op.

Schilders die na Rombouts een werk moesten afleveren, plaatsten zich nadrukkelijk in zijn voetsporen. Gillis Le Plat maakte bijvoorbeeld, het in de literatuur haast niet besproken “De Rechtvaardige Rechtspraak van de Schepenen van Gedele”. Hier zien we eveneens de Gentse schepenen rond een centrale vrouwenfiguur, in casu Dame Justitia, zitten. Drie jaar later maakte ene Jan Van Cleef voor het Schepengerecht van Gedele “De Allegorie op de Gentse rechtspraak”. Hij liet zich voor zijn voorstelling van de deugden door Rombouts inspireren.

Maar net zoals de generaties die na hem kwamen zich bewust waren van het werk dat hij voor Gedele had gemaakt, wist ook Rombouts dat hij zich in een oude traditie plaatste. Voordat de schepenen van Gedele hun nieuwe renaissancevleugel betrokken, huisden ze namelijk in een nu afgebroken middeleeuws stadhuis. Daar zou een gerechtigheidscyclus gehangen hebben, waarvan we ons enkel nog aan de hand van replica’s en pastiches een beeld kunnen vormen. De cyclus zou bestaan hebben uit volgende taferelen: “De wraak van Tomyris”, “Jaël en Sisera”, “Judith en Holofernes” en een Maagd omringd door schepenen. Uit de taferelen spreekt een grote strijdvaardigheid: met de glimlach wordt de tegenstander op gruwelijke wijze een kopje kleiner gemaakt. Dit past bij een periode waarin de stad Gent zich als onafhankelijk ten opzichte van de vorst tracht te profileren. Deze toon wordt in de 17de eeuw, als de vorst de facto de touwtjes in handen heeft, duidelijk afgezwakt. Constanten zijn de vrouwelijke iconografie en de hang naar exotisme. Uit deze werken, en vooral uit Rombouts’ allegorie, spreekt een beeld van Gent als gastvrije handelsmetropool, die voor vreemde culturen openstaat. Daarenboven lijkt Rombouts een paar elementen/citaten uit deze verloren cyclus over te nemen. Zo wordt op nadrukkelijke wijze naar een beeldtaal uit de glorieperiode van het schepengerecht teruggegrepen.

We krijgen dus een zicht op hoe een beeldtraditie zich rond één bepaald rechtsorgaan ontwikkelt, door de eeuwen heen. Hierbij valt op hoe aloude, traditionele symbolen (de blinddoek, het zwaard,…) in een specifieke context kunnen worden ingezet, zodat ze een concrete betekenis krijgen. Een complexe en ons vandaag de dag deels onbekende beeldtaal openbaart zich aan ons, maar tegelijk krijgen we te zien hoe macht en gezag enkel kunnen bestaan bij de gratie van de onderhorigen. Hun goodwill winnen gebeurde op een manier die deels anders is dan, maar tegelijk parallellen vertoont met, het nu. Zo houdt de geschiedenis ons nog maar eens een spiegel voor.

 

 

Download scriptie (11.48 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2014