De rol van de VRT in cultuurparticipatie bij kinderen: Case Mijn Kunst is Top

Anne-Sofie
Vanhaeght

Koken kinderen voldoende mee in het cultuurmenu van de VRT?

Cultuur is zoals eten, je moet leren proeven van alle ingrediënten om te weten te komen wat je echt graag lust. Maar zijn het alleen maar volwassenen die mogen bepalen wat er op het cultuurmenu staat? In tijden van projecten als Carte Blanche die de nadruk leggen op het belang van participatie van jongeren in het cultuuraanbod van de openbare omroep, kunnen we de vraag stellen of kinderen ook wel iets in de ‘cultuurpap’ te brokken hebben op de VRT. De masterproef van Anne-Sofie Vanhaeght, studente communicatiewetenschappen aan de Vrije Universiteit Brussel, legde deze problematiek aan kinderen zelf voor. Als studieobject gebruikte ze hierbij het Ketnetprogramma Mijn Kunst is Top!, het eerste televisieprogramma waarbij de VRT expliciet tot doel had de cultuurparticipatie bij kinderen te bevorderen.

Mijn Kunst is Top!
Het initiatief voor Mijn Kunst is Top! (MKiT) kwam er op vraag van het Forum voor Amateurkunsten. Nadat Kaat Peeters, voormalig hoofd van het Forum, samen met haar kinderen naar het Ketnetprogramma Mijn Sport is Top! zat te kijken, vond ze dat een gelijkaardig programma met amateurkunsten in de hoofdrol noodzakelijk was. Uit het ‘Amateurkunsten in beeld’ onderzoek dat het Forum in 2009 door de VUB en de UGent liet uitvoeren bleek immers dat het cruciaal is om kinderen op jonge leeftijd te stimuleren in het uitoefenen van een amateurkunst, omdat dit hun deelname aan cultuur op latere leeftijd aanzienlijk vergroot. Samen met Ketnet en Cultuurnet ging het Forum om die reden aankloppen bij Vlaams minister van Onderwijs, Pascal Smet, waarna er vrij snel tot een akkoord voor de ondersteuning van het project gekomen werd.  

In het voorjaar van 2012 kwam het programma op de buis. Kinderen zelf vervulden hierbij de hoofdrol en kregen de taak hun -vaak nogal atypische- kunst aan te leren aan alom sympathieke gastheer Adriaan Van den Hoof en een andere bekende Vlaming van dienst. Deze uitzendingen gingen echter niet zomaar voorbij aan het oog van de Commissie media van het Vlaams Parlement. De bijkomende subsidie van de afdeling Jeugd van overheidsdepartement Cultuur Jeugd Sport en Media (CJSM) die de VRT bovenop haar basisdotatie gekregen had, deed hier immers heel wat stof opwaaien. Om die reden besloot Anne-Sofie Vanhaeght het MKiT-project kritisch te evalueren aan de hand van de vijf doelstellingen die CJSM voor het programma had opgesteld, met name (1) kunst promoten bij kinderen, (2) het aanbod in kunst- en cultuureducatie bekendmaken, (3) kunstdisciplines laagdrempelig aanbrengen, (4) een zo divers mogelijk kinderpubliek bereiken en (5) een positief effect hebben op cultuurparticipatie bij kinderen. Aangezien het hele cultuurverhaal doorgaans een machtsverhaal is waarin volwassenen, veelal politici, de bovenhand hebben en er zelden getoetst wordt wat kinderen hier zelf van vinden, vroeg de onderzoekster expliciet aan de kinderen die deelnamen aan MKiT om haar te helpen bij deze evaluatie.

Subsidies?
Bijgevolg nam Anne-Sofie diepte-interviews af met de zeventien kinderen die in het voorjaar van 2012 de hoofdrol vervulden in MKiT. Hierbij maakte ze gebruik van participatieve methodes. Door te werken met foto’s en filmpjes slaagde de onderzoekster er in om zwaarwichtige thema’s als ‘subsidies’ en ‘cultuurparticipatiebeleid’ in een verstaanbare taal uit te leggen aan kinderen van elf tot dertien jaar. Daarnaast vroeg ze aan deze kinderen wat zij vonden van het feit dat het cultuurbeleid opgelegd wordt van bovenaf, alsook hoe zij het zouden aanpakken indien ze zelf een tv-programma zouden mogen maken om kunst bij kinderen te promoten. Deze antwoorden van de kinderen toetste Anne-Sofie vervolgens af aan diepte-interviews die ze afnam van enkele andere partijen die betrokken waren bij MKiT, zoals de eerdergenoemde directrice van het Forum voor Amateurkunsten, de MKiT-verantwoordelijke van het productiehuis deMensen, de adjunct-netmanager van Ketnet en de raadgeefster jeugd van minister Pascal Smet. Voorts bevroeg ze ook Chantal Pattyn, hoofd van Klara en bezieler achter het Klara4Kids-project, over de rol die de VRT meer algemeen kan spelen in cultuurparticipatie bij kinderen.   

Meekoken
MKiT slaagde met glans in de doelstelling om de kunstdisciplines laagdrempelig aan te brengen en dit door kinderen zelf de hoofdrol van het programma te laten vervullen. De kinderen die deze hoofdrol speelden in het MKiT-programma waren echter niet voldoende divers wat betreft sociale achtergrond. Elf van de zestien deelnemende kinderen waren immers afkomstig uit een gezin waar reeds bij de ouders een zekere culturele interesse aanwezig was. Dit zorgde ervoor dat de belangrijkste doelgroep, kinderen die niet van thuis uit in aanraking komen met kunst, zich niet in de deelnemers konden herkennen. De overige drie doelstellingen konden niet eenduidig geëvalueerd worden. Hieruit maakte de onderzoekster op dat naar de toekomst toe een betere opvolging en monitoring van initiatieven als MKiT noodzakelijk is. Uit de analyse kwam immers naar voor dat tijdens of na het MKiT-proces geen één van de betrokken instanties gepeild had naar de mening van kinderen.

De meest frappante bevinding van het onderzoek was echter vooral de maturiteit die de geïnterviewde kinderen aan de dag konden brengen. Opmerkelijk genoeg waren zij het er namelijk mee eens dat er bepaalde keuzes voor hen gemaakt moesten worden op het gebied van cultuur omdat, met de woorden van Ben, “volwassenen daar sowieso iets meer van weten”. Wel vonden ze dat er meer inspraak van kinderen nodig is in cultuurinitiatieven zoals MKiT. Het onderzoek van Vanhaeght bevestigt deze stelling van de geïnterviewde kinderen en haalt hiervoor drie redenen aan: (1) Kinderen zullen meer gemotiveerd zijn van iets moeilijks als cultuur te proeven als ze hierin mogen ‘meekoken’; (2) Kinderen begrijpen elkaars taal en beschikken over de unieke expertise om complexe thema’s als cultuur simpel aan elkaar uit te leggen; en (3) Het werkt drempelverlagend als kinderen zelf een rolmodel op het gebied van cultuur kunnen zijn voor andere kinderen. Het onderzoek besluit echter niet door te pleiten voor het houden van maandelijkse -en erg kostelijke- focusgroepen op Ketnet. Eerder wil de onderzoekster, in navolging van de mening van de deelnemende MKiT-kinderen, het grote potentieel benadrukken kinderen te betrekken in de conceptontwikkeling van kunstprogramma’s.

Download scriptie (6.28 MB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2013