Wat is dat toch met al die “Xavier Waterslaeghers” bij Defensie ?”

Isabel
Boonen

1. Inleiding

“Ik ben een alcoholist”, zei mijn collega. Hij had een kopje koffie voor zijn neus staan. “Hoe kan die man alcoholist zijn?”, dacht ik terwijl ik van mijn glas prosecco dronk. Dit moest ik nader onderzoeken.

De missie van onze militairen maakt dat de Defensiestaf hen moet ondersteunen. In het CMilA (Centrum voor Militairen met een Addictie), de ‘ontwenningskliniek’ van Defensie, werkt een multidisciplinair team samen om de militairen met een alcoholprobleem een abstinent leven te kunnen bieden. Het herval is groot bij mensen met een alcoholverslaving. Daarom wil ik achterhalen hoe het CMilA zijn behandelingsproces kan verbeteren.

In mijn bachelorproef heb ik deze vraag centraal gezet: “Hoe kan ik als gezinswetenschapper de gezinsleden (de context) van de militair met een alcoholverslaving betrekken in het behandelingsproces van het Centrum Geestelijke Gezondheidszorg(CGG) van Defensie, meer specifiek het CMilA?”

2. Invalshoeken en veranderingsvoorstellen

Alcoholverslaving is een psychische ziekte, waar je niet enkel met wilskracht vanaf geraakt. De gevolgen van deze verslaving hebben een impact op de cliënt, maar ook op zijn naaste omgeving.

Vanuit de contextuele invalshoek ging ik op zoek naar factoren die invloed hebben op de relaties binnen het gezin. Het passend ‘geven en ontvangen’ is daarbij een essentieel begrip. Ook de loyaliteit ten opzichte van familieleden die we generatie op generatie doorgeven, is een belangrijke dimensie. Militairen met een verslaving eigenen zich een destructief recht toe. “Ik moet drinken om te vergeten, want ik heb zoveel ellende gekend!”.

Vanuit de psychologische invalshoek keek ik in welke mate gehechtheid, parentificatie en een intergenerationeel patroon bij verslaving een rol spelen om als volwassene, een verslavingsproblematiek te ontwikkelen. Soms nemen kinderen een bepaalde zorg of verantwoordelijkheid over van hun ouder(s). Zijn eigen boterhamdoos klaarmaken om naar school te gaan, omdat moeder haar roes moet uitslapen, is geen adequate ontwikkelingstaak voor een vijfjarige kleuter.

Via de invalshoek contextuele hulpverlening vond ik dat motivatie (om te stoppen met drinken) een proces is dat kan groeien door psycho-educatie. De hulpverlener helpt zoeken naar mensen die het gezin willen ondersteunen. Hij zal de loyaliteitsbanden tussen mensen bespreken met de cliënt en zijn gezin, omdat het van belang is dat de persoon met een verslaving terug kan vallen op zijn omgeving.

Vanuit deze invalshoeken besprak ik drie veranderingsstrategieën. De eerste veranderingsstrategie beantwoordt de vraag “Wat wil ik als gezinswetenschapper veranderen in de begeleiding van de militair met een alcoholverslaving opdat zijn gezinslid hem/haar kan ondersteunen om het behandelingsproces te bevorderen?”. De hulpverleners van het CMilA zullen de ‘gezinsreflex’ toepassen opdat de context van de cliënt van bij de start van het behandelingsproces worden betrokken. Als de cliënt dit wil, kan het CMilA een uitnodigingsbrief sturen naar een familielid. Mijn inspiratie haalde ik uit de “Kindreflex" (www.kindreflex.be).

De tweede veranderingsstrategie is een vernieuwd traject om de gezinsleden meer en beter te betrekken bij de begeleiding van een cliënt om tot herstel te komen en herval te vermijden. Vandaag wordt nog te veel gefocust op de cliënt “alleen”. Het team van CMilA kan de sociale kaart gebruiken om de cliënten en hun familieleden door te verwijzen naar bestaande organisaties. Defensie biedt wel gratis hulpverlening aan militairen, maar niet aan de gezinsleden. Bovendien is het personeelstekort een hindernis om dergelijke hulpverlening op poten te zetten.

De derde veranderingsstrategie biedt een antwoord op de vraag welke rol de Defensiestaf in bovenstaande veranderingsstrategieën kan spelen. De Defensiestaf kan inzetten op een laagdrempelig en outreachend (naar de mensen zelf gaan) aanbod om zo aan detectie en preventie te doen wat betreft alcoholgebruik bij militairen. De machocultuur binnen Defensie heeft namelijk een impact op het drinkgedrag bij militairen. De cel Addict, een multidisciplinair team dat vroeger nuttig preventief werk verrichtte, zou terug in het leven moeten worden geroepen. Verder heeft COVID-19 ons geleerd dat laagdrempelige onlinehulpverlening een toegevoegde waarde kan zijn aan de traditionele ‘face to face’ therapie. Dit kan een website zijn of een gratis telefoonnummer, waar militairen en hun familie terechtkunnen met al hun vragen rond verslaving. Denk maar aan websites zoals www.awel.be.

Deze veranderingsvoorstellen zijn ambitieus, maar haalbaar. Toch maak ik graag enkele kanttekeningen. Defensie kampt met een personeelstekort. Er komen onvoldoende jongeren binnen en de afvloeiing, omwille van een golf van pensioneringen, draait op volle toeren. De werklast van het CMilA verhoogt hierdoor. Om de cel Addict opnieuw leven in te brengen, zal dit personeelstekort moeten worden herbekeken. Defensie kan voor deze job ook burgers aanwerven. Samenwerkingsakkoorden met andere organisaties kunnen een oplossing bieden. Helaas hebben deze te kampen met lange wachtlijsten en daarbij werken zij niet gratis voor militairen. De Defensiestaf zal externe firma’s moeten aanschrijven omdat er onvoldoende informatici bij Defensie beschikbaar zijn om een gebruiksvriendelijke website uit te werken.

De coronapandemie deed ons nadenken over de GGZ van onze samenleving. Inzetten op extra personeel en multidisciplinaire teams (waaronder een gezinswetenschapper) voor het CGG in Neder-over-Heembeek, is een must in deze onzekere tijden, maar ook in de periode na COVID-19.

In 2020 kwam Defensie in de kijker te staan door Jürgen Conings. Heel wat parlementaire vragen werden gesteld en het was duidelijk dat Defensie was tekortgeschoten in de begeleiding van zijn militairen die het moeilijk hebben.

Ik hoop dat de Defensiestaf aanpassingen zal doorvoeren om het welzijn van het personeel te verhogen.

3. Besluit

Militairen met een verslaving kunnen terecht bij het CMilA. Deze hulpverlening zou contextueel moeten zijn. Elke hulpverlener zou de gezinsreflex moeten maken om de cliënt te bevragen naar zijn familie, die dan kunnen worden betrokken bij het behandelingsproces. De Defensiestaf zal de nodige aanpassingen moeten doen aan het beleid, waarbij het personeelstekort de nodige aandacht moet krijgen.

Mijn bachelorproef kan dienen als basis van een nieuwe aanpak van alcoholverslaving in het CMilA. De uitnodigingsbrief die ik opmaakte, kan een eerste stap zijn in de contextuele aanpak. Ik zal proberen een draagvlak te creëren zodat mijn veranderingsvoorstellen in de praktijk kunnen worden omgezet. Maar ik blijf realistisch. Ook Rome is niet op één dag gebouwd.

Download scriptie (2.72 MB)
Universiteit of Hogeschool
Odisee
Thesis jaar
2021
Promotor(en)
Marianne De Boodt