De rol van internet in regiojournalistiek

An
Van Baelen

Facebook verlengt cafétoog

Gemeentelijke correspondenten omarmen het internet als nieuwsbron


De dagelijkse routine van journalisten verandert door het internet en zijn toepassingen. Ook in de lokale journalistiek verovert het internet zijn plaats. Uit een verkennend onderzoek naar het internetgebruik van gemeentecorrespondenten blijkt dat zij dagelijks meer dan vijf uur online doorbrengen en moeilijk zonder internet kunnen werken.

Voor haar masterscriptie vertrok An Van Baelen van de vraag of internet ook interessant is voor lokale journalisten. Dat internet een venster op de wereld opent, is een overbekend cliché. Maar vind je er ook terug wat er in je eigen buurt aan de hand is? Via een vragenlijst en enkele interviews met gemeentecorrespondenten probeerde de masterstudente een zicht te krijgen op hoe lokale correspondenten internet gebruiken.

Van het begin was duidelijk dat de vraag of ze internet gebruiken weinig relevantie had. Weinig journalisten dachten dat ze zonder internet konden werken. Niet alleen om contact te houden met hun redactie, maar ook als bron van informatie. Een van de geïnterviewde journalisten was al aan de slag voor het internet opkwam. En hij wou niet terug naar die tijd.

Het belang van internet staat buiten vraag. Welke sites gebruiken ze dan? Vooral de gemeentelijke website scoort goed. Nieuwtjes uit de gemeente vinden de journalisten in bijberoep daar snel terug. Maar voor de professionele journalisten is die website vaak achterhaald. Als het nieuws daar al opstaat, zijn zij eigenlijk te laat om het in de krant te plaatsen, is hun mening. Voor de rest sprongen er weinig sites uit, behalve de sociale media.

De manier waarop de lokale correspondenten Facebook en Twitter gebruiken verschilt enorm. Voor de een is Facebook onbruikbaar: te onbetrouwbaar, te veel gelijkenissen met een forum waarop maar weinig gemodereerd wordt. Voor de ander is het geweldig: een virtuele verlenging van de cafétoog. Netwerken was nog nooit zo gemakkelijk. Hoe meer vrienden, hoe meer kans dat er iets nieuwswaardig op je muur verschijnt. Een derde vond Facebook vooral handig om een beetje achtergrondinformatie te vinden. Zeker in moeilijke situaties, zoals een ongeval met een jong slachtoffer, is het makkelijker om op Facebook uit te zoeken of het slachtoffer voetbalde of in de scouts zat, dan persoonlijk aan te bellen bij de rouwende ouders. En nog een andere journalist gebruikte de sociale media vooral om oproepen te doen: Wie kent er iemand die…? Zo’n oproep verspreidt zich via Facebook veel sneller dan via bijvoorbeeld de site van de krant zelf.

Terwijl de journalisten het niet eens raken over een manier om de sociale media te gebruiken, zijn ze wel unaniem positief over het internet als bron. De snelheid van het internet biedt zoveel mogelijkheden, dat werken zonder online te gaan bijna altijd een achterstand op de concurrentie betekent. En daarbij komt uit de vragenlijst en de interviews komt naar voren dat de gemeentelijke journalisten vinden dat het internet hun werk gemakkelijker maakt.

Het onderzoek maakt duidelijk dat het belang van internet als bron ook in lokale journalistiek niet onderschat mag worden. Maar het grote discussiepunt blijft de betrouwbaarheid van online informatie. Bronnen bepalen het nieuws en zijn dus bij voorkeur betrouwbaar. Inschatten hoe juist informatie op een site is, blijkt vooral een gevoelszaak. En dus mag het niet verwonderen dat het daar fout loopt en er wel eens vreemde berichten verschijnen. De oplossing ligt volgens de correspondenten in het persoonlijk contact met bronnen. Check en dubbelcheck, liefst persoonlijk. En de snelheid van internet maakt het natuurlijk gemakkelijk om een flater te verbeteren of weg te halen.

AVB

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2012