De rol van premier Achiel van Acker in de koningskwestie (1944-1946).

Axel
de Backer

De koningskwestie anders bekeken

e -

De rol van premier Achiel Van Acker e Acker.

In de Belgische historiografie is Achiel Van Acker altijd een buitenbeetje geweest.

Naar de charismatische Bruggeling met zijn kenmerkende Westvlaamse tongval is in feite

nooit echt onderzoek verricht. Op enkele publicaties over Van Acker als ‘vader van de

sociale zekerheid’ of ‘Asiel Sarbon, de winnaar van de kolenslag’ na, is het altijd bijzonder

stil gebleven rond de socialist. In het bijzonder bleef men in het duister tasten over de rol

die Van Acker speelde bij de cruciale aanvangsmaanden van de koningskwestie, in de

vroege zomer van 1945. Het vrijkomen van nieuwe bronnen en de openstelling van

nieuwe archieven brachten daar recent echter verandering in.

Op 10 mei 1940 viel Nazi-Duitsland België binnen. Van Acker was op dat moment

nog gewoon parlementslid, maar wel een veelbelovend opkomend lid van de

socialistische partij. Na achttien dagen strijden besloot koning Leopold als

opperbevelhebber van de strijdkrachten om de wapens neer te leggen. Tegen de wil van

de regering in verkoos hij daarbij ook om als krijgsgevangene de bezetting te ondergaan.

In een inderhaast bijeengeroepen zitting van gevluchte parlementairen en regeringsleden

in het Franse Limoges werd deze houding van de vorst sterk veroordeeld, koning Leopold

werd onmogelijk geacht te regeren. De breuk tussen regering en vorst was compleet.

Na de zitting, waarbij hij ook aanwezig was, keerde Van Acker terug naar België,

waar hij zich gedurende de bezettingsjaren zou engageren binnen de clandestiene

socialistische partij. Bij de bevrijding was hij voorzitter en onbetwist leider van de

socialisten geworden en kreeg hij een ministerpost toebedeeld in de eerste naoorlogse

regering. Na de val van deze ploeg in februari 1945 was Van Acker de uitgelezen

kandidaat om een nieuwe regering samen te stellen. Enkele maanden later zou het

kabinet Van Acker I al vallen, nadat de koningskwestie zodanig geëscaleerd was dat de

eenheid in de regering volkomen verdwenen was.

Het was nochtans veelbelovend begonnen. De regering Van Acker zorgde voor

stabiliteit in het politiek zeer explosieve België, de economie ging erop vooruit en de

relaties met de Geallieerden waren voortreffelijk. De nog steeds afwezige koning Leopold

gooide echter roet in het eten.

De vorst en zijn gezin waren immers al daags na D-Day door de bezetters

gedeporteerd naar een onbekende bestemming. De algemene consensus in politiek België

was dat de vorst na zijn bevrijding zijn prerogatieven automatisch terug zou opnemen.

Tot dat moment zou zijn broer, prins Karel, het regentschap waarnemen. Deze visie

kwam enkele maanden na de oprichting van het kabinet Van Acker I onder druk te staan.

In de pers en de politiek werd de houding van de vorst tijdens en na de Duitse inval sterk

bekritiseerd. Zijn huwelijk met Lilian Baels, zijn al te passieve houding tegenover de

misdaden van de bezetter en de twijfelachtige politiek van een aantal personen uit zijn

entourage werden scherp op de korrel genomen. Nog voor hij bevrijd was, had het

partijpolitieke landschap al stelling genomen voor of tegen de koning. Van Acker uitte in

zijn dagboekaantekeningen –een controversieel document waarover al veel gespeculeerd

is in de media en dat voordien nog nooit onderzocht was– ook kritiek op de politiek van

Leopold. Desondanks was Van Acker er steeds van overtuigd gebleven dat zijn

persoonlijke mening niet van belang was. Zijn houding tegenover de vorst mocht slechts

één doel voor ogen hebben: le raison d’état. Zelfs na de politieke polarisering in april 1945

bleef Van Acker deze pragmatische houding aanhouden, desnoods tegen de partijlijn in.

Zolang het voor het land politiek gewenst was om Leopold terug te halen en zijn plaats

op de troon te laten innemen, moest dit nagestreefd worden.

Na de bevrijding van de koning, net op het moment van de Duitse capitulatie, vertrok

Van Acker met een delegatie ministers naar Leopolds verblijfplaats, een villa nabij het

Oostenrijkse Sankt Wolfgang. In een reeks gesprekken maakte de eerste minister de

koning duidelijk welke de precaire situatie was waarin België zich bevond. Hij was ervan

overtuigd dat de koning diende terug te keren, maar deze zou dan wel eerst een aantal

gebaren moeten doen om zijn goodwill te bewijzen, om te fouten uit het verleden te doen

vergeten. De labiele en geëmotioneerde vorst wilde echter niets weten van een dergelijke

verzoening. Hij weigerde een beslissing te nemen en verkoos nog langer in Sankt

Wolfgang te blijven. Het land raakte hierdoor in een impasse tijdens dewelke de

polarisering zich steeds verder zette, de persoon van de vorst werd meer en meer

besproken. Van Acker trachtte te laveren tussen deze politieke moeilijkheden en had nog

verscheidene gesprekken met de koning in de maand na zijn bevrijding, die echter tot

niets zouden leiden. Hij stuitte telkens op de onwil en de onmacht van de vorst om tot

een beslissing te komen. Toen de koning na langer dan een maand aarzelen en uitstellen

aan Van Acker meedeelde dat hij terug wenste keren, kon de premier dat niet meer

accepteren. Hij en het merendeel van zijn ministers zouden de veiligheid in het land niet

kunnen garanderen. De regering nam ontslag, maar bleef haar functies uitoefenen tot de

koning zou terugkeren of een nieuwe ploeg had samengesteld. Ondertussen blokkeerde

de situatie het hele land.

Er werd besloten om een ultieme overlegronde met de vorst te organiseren: de

beruchte en noodlottige juli-gesprekken te Sankt Wolfgang tussen de koning, Van Acker

en andere toppolitici. Van Acker was tot dan altijd naar Oostenrijk getrokken in de hoop

de koning naar België te kunnen terughalen. Intussen was de premier echter in het bezit

gekomen van, voor de vorst zeer incriminerende, documenten over de deportatie van de

koning en de gesprekken tussen Leopold en Hitler tijdens de oorlog. Zó incriminerend

dat Van Acker van mening was dat deze man nooit nog het land zou kunnen leiden. Hij

zou de koning dan ook voorstellen om te abdiceren ten gunste van kroonprins

Boudewijn. Indien de vorst weigerde, zou een nooit gezien parlementair debat over de

vorst losbarsten. De moeizame gesprekken, gedocumenteerd aan de hand van de

politieke dagboeknotities van Van Acker en andere vooralsnog ongebruikte bronnen,

zouden echter met een sisser aflopen. Ondanks de moeite van Van Acker en de anderen,

zouden de besluiteloosheid van Leopold, de spelletjes van diens secretaris Pirenne en de

ambitie van prinses Lilian alles blokkeren. Na dagenlang beraad koos de koning ervoor

zijn verblijf te verlengen tot na de eerste parlementaire verkiezingen. Een woedende

maar vooral diep teleurgestelde Van Acker keerde meteen terug naar België, waar hij

enkele dagen later het parlementair debat deed losbarsten.

Ondanks de moeite en het vaak riskant politieke manoeuvreren van Van Acker, was

er geen oplossing uit de bus gekomen. Leopold bleef de verbitterde vorst van net na de

pijnlijke breuk in 1940, beïnvloed door een te ambitieus en politiek onkundig entourage.

De koning zou nog tot 1950 in het buitenland moeten verblijven. Van Acker zelf bleef nog

regeren tot in de zomer van 1946, waarna zijn kabinet viel over de uitvoering van de

epuratie.

Axel de Backer

Download scriptie (1.01 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2005